Heep en Teleurstelling.
N°. 82.
Vijftiende Jaargang.
A0. 1874.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREIU.
Eene vertelling.
Politiek Overzicht.
$i(i$[ninuMD
Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Prijs Advertentiën, van 1 5 regels f 0,75 elke regel
Prijs per duie maanden voor het voormalig dd&^ïstrict V|Jn<>f|n 9(1 Opfohor daarboven 0,12YS.— Grootc letters naar het getal gewone
Zeeland f 1,15; voor de overige fatsen des franco O regels die zij beslaan.
per post f 1,30. Afzonderlijke Nummers f 0,05. Voor den Werkenden stand en Weldadigheid 6 Cé. per regel.
Ingezonden Stukken en Drieven, de lledactie betreffende, benevens Advertentiën en gewone Berichten of Mededcelingen van Correspondenten,
te bezorgen bij den Uitgever dezer, alles FRANCO.
XIX.
Ik weet eigenlijk niet, geachte Lezeressen
en Lezers, waarom ik boven dit hoofdstuk
Hoop en Teleurstelling heb geschreven. Zeker
hing me zoo'n dubbele titel in 't hoofd, dien
ik in mijne jeugd wel eens op het titelblad
van een roman gelezen had, bijv,: de Bloe-
menmaagd of Misdaad en Berouw; de Ridder
van Ilohenberg of Teleurgestelde en liefde Mis
daad. Want hoop op een paard of op een
gouden horloge koesterde ik niet meer en
niet Lady Gray, maar in minder bedroevende
omstandigheden kon ik declameeren
Vlied ijd'le hoop
En toch, een drenkeling houdt zich vast
aan een stroohalm. Alle hoop was nog'niet
vervlogen. Zoo lang er leven is, is er immers
hoop, en ik had nog altijd hoop om mijn
twee gulden twee en een halven cent terug
te krijgen.
Een verzoekschrift aan den minister.
Wie weet!
1 Oct. 1874.
Aan Zijne Excellentie den Ileere
Minister van Financien te 's Gra-
venhage
Geeft de ondergeteekende met verschul-
digden eerbied te kennen:
dat hij den 3en Augustus 1874 bij den
brievengaarder alhier gestort heeft voor een
postwissel twee gulden twee en een halven
cent ten behoeve van de Gebr. Koster, Le
liegracht te Amsterdam, gelijk zulks blijkt
uit het regu van den 3en Augustus 1874
no. 1078 van den heer postdirecteur te...;
dat over de niet bezorging van dien post
wissel door hem den 15den Augustus daar
aanvolgende is gereclameerd bij genoemden
postdirecteur, doch dat hij dienaangaande nog
niets heeft vernomen;
Waarom hij de vrijheid neemt zich tot U
te wenden met het verzoek, dat uwe excel
lentie zich deze zaak aantrekke, opdat hij
suppliant, het bedrag van twee gulden twee
en een halven cent terug ontvange plus vijl
cents voor de rechten.
Gevende hij verder te kennen, dat hij we-
gens het geringe bedrag dit zijn verzoek op
ongezegeld papier heeft geschreven en tevens
de vrijheid neemt beleefdelijk te verzoeken
hem kostelooze dispositie te verleenen.
'tWelk doende enz.
Eene"!- enveloppe, een adres en daarmede
fiat
Lang heb ik niet op antwoord moeten
wachten. Den 6en October reeds ontving ik
een brief van den volgenden inhoud:
's Gravenhage den 5 October 1874.
Ministerie van Financiën.
Hoofdbestuur der Posterijen.
No. 4200 Ab.
Bij een door U aan den Minister van Fi
nanciën gerigt adres wordt terugbetaling ge
vraagd eencr som van f 2.025 benevens 5
cent wegens regt, den 3 Augustus 11. ge
stort ten Postkantore tevoor een post
wissel ten behoeve van de Gebrs. Koster, te
Amsterdam, op welken wissel volgens uwe
verklaring nog geen betaling zou zijn ge
schied.
Naar aanleiding van Uw bovengemeld ver
zoek geef ik U te kennen, dat waneeer het na af
loop de»' verificatie van de gedurende de maand
September 11. uitbetaalde postwissels het
geen waarschijnlijk in het begin van Novem
ber e. k. zal zijn blijkt, dat op den hier
bedoelden wissel geen betaling heeft plaats
gevonden, een duplicaat ten Uwen behoeve
opgemaakt en aan den heer directeur van
het Postkantoor tezal worden gezonden,
door wien de daartoe strekkende aanvrage
reeds den 18 Augustus 11. aan liet Hoofdbe
stuur was ingezonden.
Teruggave van liet recht kan als in strijd
met de bepalingen in geen geval plaats vin
den.
De hoofddirecteur enz.
En hiermede nadert mijne vertelling haar
einde.
De staat neemt op zich om tegen betaling
van zekere vergoeding gelden te verzenden;
hij laat zich vooraf voor de te nemen moeite
betalen en houdt het loon, ook wanneer het
blijkt, dat hij niet aan zijne verplichtingen
heeft voldaan.
Wat moet ik nu met dien nieuwen post
wissel doen
Opzenden naar de Gebr. Koster, want hij
staat op hun naam; het doel intusschen
waarmede ik dien wissel de eerste maal weg
zond is verloren. Lootjes in de paardenlo-
tei'ij te Woerden zijn misschien nog wel te
koop, maar 't zullen alleen die maar zijn,
waarop nieten gevallen zijn't is ook licht
mogelijk dat er nog pakketten te koop zijn
waarvan eenigen een bon bevatten voor een
gouden horloge; maar aan beide voorwaar
den, die mij noopten een pakje te koopen
ka» vooreerst niet meer voldaan worden.
Mij blijft dus weinig over dan tot het be
gin van November te wachten op mijn du
plicaat, dit den heeren Koster toe te zenden
met beleefd verzoek het bij toezending te
weigeren, dan komt het ding weerom en ik
krijg ten minste mijn twee gulden twee en een
halven cent terug.
De vijf cents voor het recht van den
postwissel, de vijf cents voor een brief te
frankeeren om naar de al of niet verzending
te informeeren, de vijf centen voor een brief
aan den directeur van het hoofdkantoor,
de vijf centen voor een brief aan de heeren
Koster om hun te verzoeken den postwissel Ie
weigeren vormen een totaal van twintig
cents, die bepaald verloren zijn: van mijn
kans op een paard en op een gouden uur
werk wil ik verder niet spreken.
Maar hieruit is toch nog een nuttig lesje
te trekken nl. dit, dat men bij de bestelling
en betaling van zoodanige pakjes liefst maar
geene postwissels neemt, maar een coupon
netje, dat zoo dicht mogelijk bij den aange
geven prijs komt, het ontbrekende met post
zegels aanvult en een en ander verzendt in
een aangeteekenden brief.
Iladde ik dit gedaan, wie weet wat ik ge
wonnen had. In ieder geval had ik toch vijf
cents en een heele massa moeite gespaard.
De onbegrijpelijke tactiek der Franschc
Regeering: om eerst dan in een of ander
departement supplementaire verkiezingen voor
de Nationale Vergadering uit te schrijven,
wanneer de, door de wet voorgeschreven ter
mijn van een halfjaar geheel is verstreken, wordt
door de liberale dagbladpers ook nu weder
met nadruk veroordeeld. We hadden te vect
verwachting van de wijsheid der Regeering -
zegt Le Temps toen we aannamen," dat
ze al de resteerende supplementaire verkie
zingen tegelijk zou uitschrijven. Ze roept slechts
de kiezers van die departementen bijeen,
waar ze de verkiezing niet langer mag uitstel
len. Tegen deze politiek van uitstellen is
reeds alles gezegd wat er togen le zeggen
viel. Maar we wenschten wel dat de Regee
ring aan hot publiek opgaf we zeggen niet
een goede roden voor hare handelwijze
want dia bestaat er niet maar althans
een dragelijk excuus, waardoor, al was het
ook maar ten halve, het uitstel zou kunnen
gerechtvaardigd worden, 't Was inderdaad