Buitenland. brief uit Posen, waarin bevestigd wordt dal de lagere geestelijkheid aldaar meer en meer geneigd wordt tot verzoening met den Staat. Voor zoover ik evenwel met land en lieden bekend ben dus voegt hij er bij kan ik verzekeren dat de geestelijken, welke thans weer een uitweg zoeken, dit geenszins doen omdat zij de noodzakelijkheid eener hervor ming inzien eene hervorming gelijk de kerkelijk-staatkundigc wetten die willen maar alleen uit egoïsme, uit bezorgdheid voor materieel belang, omdat zij hunne trak tementen uit de schipbreuk willen redden. Dat de wetten wetten zijn en als zooda nig moeten gehoorzaamd worden, zegt de correspondent, schijnen ze niet te begrijpen. Wat de dagbladen melden aangaande pogin gen door Don Carlos bij de Oostenrijksche foedalen aangewend orn de erkenning der Regeering van Serrano te verhinderen, wordt bevestigd door de min of meer oflicieuse Strasburger Zeitung. Bij den Keizer van Oos tenrijk, zegt dit orgaan, worden alle mogelijke pogingen aangewend, om hem te winnen voor de plannen der legitimisten. Bij deze gelegenheid schrijft het blad verder heeft een oogenblik gevaar bestaan, dat de goede verstandhouding, welken tusschen Buitschland en Oostenrijk heerscht, zou kun nen lijden. Wat hiervan zij zeker is het dat het met de erkenning nog zeer langzaam gaat. Zells van Portugal is het nog niet zeker of' het den stap al dan niet heeft ge daan. Be Garlisten verwachten alles van een uitstel in deze, cn een hunner berichtgevers schrijft zelfs dat het zeer wel mogelijk is, dat de Mogendheden, wanneer eindelijk hare kennisgeving te Madrid aankomt, ten ant woord zullen krijgen: »'t behoeft niet meer, Don Carlos zit reeds op den troon te Madrid Uitdrukkelijk wordt eindelijk nog bericht, dat in liet Noorden niets nieuws gebeurt. ln Andalusië zijne eenige oproermakers, zoo genaamde federalisten of cantonalisten, in hechtenis genomen. Ongeveer 1203 Car- lislon brandschatten in den omtrek van Puy- cerda. Men verwacht, dat ze welhaast deze stad zullen aantasten. Don Franciscus van Assisi, man van ex- Koningin Isabella, maakt in de dagbladen een brief openbaar waarin hij mededeelt, dat bij zich bemoeit noch met politiek, noch 't geen zeker erger is! met de opvoeding van zijn zoon. Woensdagavond zijn te Constantinopel twee schokken van aardbeving waargenomen. Vil het F ra ti scli. IV. Want ik geloof, dat hij bekwaamheid noch on baatzuchtigheid noch moed genoeg zon "bezitten, om hier mv gezag in stand te honden en aan Henri al mijne rechten over te dragen. Groote Godwat zou er van terecht komen, indien ik U ontvallen moest zonder u een steun en heiper na te laten Maar ween zoo niet Marie, het zijn waarschijnlijk slechts onuoodige voorzorgenwant ik ben beter, ik word weder gezond" hernam hij. Reeds sedert geruimen lijd is in da Noord- Amerikaanscbe bladen van bijna niets anders sprake dan van liet Beeclier-Tilton schandaal en, gelijk het in Amerika bij schandalen de gewoonte is, worden kolommen vol van de kleinste bizonderheden aan de zaak gewijd waarbij de New-York-IIerald als altijd voor gaat. Nu is in allen ernst door den lieer Tilton een proces aangevangen tegen den algemeen bekenden en tot nu toe algemeen geachten predikant Ward Beecher, men noemt hem den Amerikaanschen Schleierma- cher of ook wel den nieuwen Pater Abra ham a Sancta Clara. ïilton, een bekend publicist en vroeger intiem vriend van Ward Beecher, beschul digt den gevierden predikant van niets meer of minder dan van overtreding van 't zevende gebod ten opzichte van Mevrouw Tilton. Uit de openbaar gemaakte brieven en be scheiden waarmede de dagbladen zicli gaarne hebben belast bleek tot nu toe slechts dat lieccher als herder op zeer ver trouwden voet stond met liet bewuste schaap zijner kudde, maar thans schijnt dooi den beschuldigde zelve erkend te zijn, dat hij zicli niet alleen .tegenover Mevrouw Til ton, maar ook nog tegenover eenige andere vrouwen zes in 't geheel - aan de wet der eerbaarheid heeft vergrepen. 't Behoeft nauwelijks te worden gezegd, dat de zaak onder de Yankees geweldige sensatie, en het proces door velen met be langstelling, door sommigen met weemoed, wordt gevolgd. Voor eenige dagen werd in een telegram uit Hongkong gemeld, dat tusschen China en Japan nog altijd onderhandeld wordt over de Formozaansche aangelegenheid, terwijl het in vi o ?gere berichten heette, dat de zaak was geschikt, nadat China zich had bereid ver klaard de kosten der expeditie te dragen. Docli dit schijnt niet waar geweest te zijn. De Chineesche Regeering eischt thans van Japan dat het binnen 90 dogen Formosa zal ontruimen, cn dat anders een oorlog moet volgen. China zou dan ook reeds uitge breide toerustingen maken, 't Schijnt dat men in China een weigerend antwoord ver wacht, en den oorlog voor onvermijdelijk houdt. In Japan evenwel zou men zich nog vleien met de hoop op eene minnelijke schikking. Omtrent hetgeen aan dit alles is voorafge gaan wordt door de jongste Japansche mail o. a. het volgende gemeld. Reeds voor eeni- gen tijd heeft de Chineesche Begecring am „Laten we maar in kuis gaan," zeide zij terwijl zij (ie opwellende tranen trachtte terug te dringen e i de angstige gedachten wilde verdrijven, die voor de eerste maal in kun kart oprezen. „Ik geloof niet, dat die vocktige, koycle avondluckt u goed doet," „Neen, antwoordde kij, in tegendeel, die koelte wekt mij op en sinds .lang kek .ik mij niet zoo wel gevoeld als nu. Ik wil zelfs met u aan tafel gaan om te sou- peeren. Wel zeker antwoordde zij, cn wij zullen er een feestje van maken daar wij gelijk met mijn jaardag nu den eersten (lag van uwe kerstelling kunnen vieren, want liet is reeds zes maanden geleden lieve, dat gij met mij gesoupeerd kebt. Vluchtig wisckte zij met haar fijn linnen zak doek de tranen weg en de gewone heldere glimlach verscheen weder op kaar liefelijk gelaat; maar ondanks kaarzelve kleef er reu droevig voorgevoel in kaar kart, de woorden van haren echtgenoot hadden kaar diep en smartelijk getroffen, want ge ilen commandant Japansche strijdkrachten op Formosa doen weten, dat Formosa sedert 200 jaren aan China toebehoort en dat bij gevolg, wanneer daar misdaden zijn gepleegd die de misdaden volgens de Chineesche wet ten moeten gestraft worden. Dit was moet de Regeering er, vreemd genoeg, heb ben bijgevoegd ook liet gevoelen dei- vreemde gezanten te Peking, die, in geval van conflict, dan ook de Chineesche Regee- ring zouden steuneli. De Japanners knoeten, volgens berichten van 4 Juli, de inboorlingen van Formosa zeer streng hebben gestraft, fn zooverre is het doel der expeditie bereikt. Maar nu willen de Japanners het eiland niet verlaten vóóren aleer China de kosten heeft betaald. Dit weigert de Chineesche Regeering. Ze moet naar Engeland hebben getelegrafeerd om oor logschepen en in onderhandeling zijn over den aankoop van een pantservaartuig. De Japanners hebben een grooten voorraad bus kruit gekocht. Z. M. de Mikado heeft een decoratie ont vangen van den Hertog van Saksen-Coburg- Gotha. BELGIE. De ex-maarschalk Bazaine heeft den na;ht van Vrijdag op Zaterdag in het hotel de commerce te Brugge doorgebracht. Eergisteren, Zaterdag namiddag, deed hij met zijn familie een rijtoertje rond de stad in een open rijtuig. Een ongeluk is te Herstal op den Luiksch- Limburgschen spoorweg voorgevallen. Een trein kwam aangerold, de baanwachter had reeds de barrières toegeschoven, toen een jonge vrouw van 28 jaren, een zwijn leidende, aankwam. Zij hield voor het hek stil, maar het zwijn liep tusschen de rails. Middelerwijl rolde de machien in vollen stoom voort en het zwijn stond om verpletterd te worden, maar de jonge vrouw kroop onder het hek om haar zwijntje uit zijn gevaarlijken toestand te doen vluchten. Zij slaagde er in, maar toen zij zich uit de voeten wilde maken, sukkelde zij over de rails en viel op den grond. De trein liep haar over het lijf en als men de ongelukkige opnam, was' haar hoofd letterlijk van den romp gesneden en haar gansche lichaam was bijna gemalen. Men meldt uit Brugge: Voor liet groot festi val, uitgeschreven tegen Zondag den 30 Augus tus 1874 doo: de stad Brugge ter gelegenheid van de kermis, zijn niet minder dan 48 muziek maatschappijen die aan de uifcnoodiging van de durende heel deze slepende ziekte, waaronder hij langzaam wegkwijnde, was nog nimmer de ge dachte, dat hij er aan zou sterven, in haar opge komen. Wel is waar had zij den heer Euambuc nooit hartstochtelijk bemind en sléchts met hei melijke smart en tegenzin had zij er in bewilligd, hem als zijne gade naar die verre streken te vol gen, maar hij had haar eene zoo innige liefde be toond, hij had haar zoo gelukkig gemaakt, dat zij vervuld van dankbaarheid en eerbied eene innige genegenheid voor hem had opgevat. Terwijl zij hem nu voor de eerste maal zijne donkere voor gevoelens hoorde uiten, was zij uit het midden van haar gelukkigen droom opgeschrikt, en een nood lottig licht vertoonde haar eensklaps het gevaar, waarin hij verkeerde. Waaraan denkt ge nu toch mijn liefste? zeide de generaal, op' zijn beurt ongerust over de doodelijke bleekheid van haar gelaat. Ik heb u bedroefd gemaakt door mijne knorrigheid niet waar. Komaan, laten we ee s wat praten over de verma-

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1874 | | pagina 2