NIEUWS- ES ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUVSCH-VLAABOERES. Eea rekentesje voor onze Wetgevers. FEUILLETON BE SBBEEPSKAFIIEI1. Vijftiende Jaargang. A". 18(4. Politiek Overzicht, Frieflricli Gerstacler. SI,I [M il Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vrijdag. Prijs per drie maanden voor bet voormalig 4de district Zeeland f 1,15; voor de overige plaatsen des Eijks. franc per post J 1,30. Prijs Advertentiënvan 1 5 regels f 0,75 elke regel daarboven 0,12 V».Grootc letters naar het getal gewone regels die zij beslaan. Afzonderlijke Nummers f 0,05. Ingezonden Stukken en Brieven, de Eedactie betreffende, benevens Advertentiën en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten, te bezorgen bij den Uitgever dezer, alles FE AN CO. Bij de verkiezing' van een lid voor de provinciale staten heeft zich in een kiesdi strict het geval voorgedaan, dat slechts twee leden noodig waren en dat er drie met vol strekte meerderheid van stemmen gekozen werden. Wie zijn nu de gekozenen? Natuurlijk zegt men: zij, die van die drie de meeste stemmen verkregen hebben. Dat is machtig' natuurlijk, maar nergens wordt daarin voorzien door de wet; deze zegt, dat niemand benoemd wordt bij eerste stemming, dan met volstrekte meerderheid van stemmen en ofschoon hieruit nu volgens het koninklijk besluit van 22 Nov. '61 niet volgt, dat ieder, die de volstrekte meerder- derheid van stemmen gekregen heeft, be noemd is, is van deze verklaring in de wet geen spoor te vinden. Die gevallen hebben zich intusschen al zoo vaak voorgedaan, dat het o. i. tijd begint te worden, dat in die leemte voorzien wordt. Tot nu toe is er namelijk altijd eene beslis sing genomen ten nadeele van hem, die ge kozen is. Aan de vereischten door de wet gesteld voldoet hij: evenwel wordt hij afge wezen. Bovendien zou 't kunnen gebeurendat twee of meer persenen een gelijk aantal stemmen op zich vereenigen. Hoe dan Blijft dan aan de uitvoerende macht 't recht der vorige eeuwen, uitgedrukt door de for mule: Behoudende haar HooghMog. 'tallen tijde aan haar de interpretatie, vermecrde- ringe en verminderinge van dit reglement enz. Laat ons voor de aardigheid eens een paar gevallen behandelen. Stollen wij, dat er twee leden van den gemeenteraad noodig zijn in eene gemeemte met 99 kiezers. Op elk briefje zijn do eerste twee namen geldig. Eerste briefje A en B. tweede briefje B en C derde briefje A C enz. Van elke drie briefjes krijgt ieder der drie kandidaten twee stemmen: zij worden dus gekozen ieder met 66 stemmen. Volstrekte meerderheid 50 stemmen; ieder heeft dus 16 stemmen boven de volstrekte meerder heid. Men ziet verder gemakkelijk in, dat eene vermeerdering van stemmen voor den een eene vermindering van stemmen voor den ander kan doen plaats grijpen zonder dat hij daarom nog de volstrekte meerderheid mist. Die opmerking geldt ook voor 't volgende. Bij 't kiezen van den zooeven bedoelden ge meenteraad komt hij do derde kiezing het geval voor, dat er drie leden moeten geko zen worden. Stellen wij honderd kiezers; volstrekte meerderheid 5*1. Eerste briefje ABC tweede briefje BCD derde briefje A CD vierde briefje A B D Van elke vier briefjes kan ieder der kan didaten drie stemmen krijgen; zij kunnen dus elk 75 stemmen op zich vereenigen. Stellen wij nogmaals honderd kiezers, drie plaatsen en vijf kandidaten. Volstrekte meer derheid 51. Eerste briefje A B C tweede briefje A B D derde briefje A B E vierde briefje A C D vijfde briefje ACE zesde briefje A D E zevende briefje BCD achtste briefje B C E negende briefje D D E tiende briefje C D E In elke tien briefjes kan iedere kandidaat 6 stemmen op zich vereenigen; door hon derd kiezers kunnen dus vijf kandidaten met volstrekte meerderheid gekozen worden, of schoon men er maar drie noodig heeft. Op deze wijze dunkt mij, is het ieder duidelijk geworden, hoe men, door. de kies wet onveranderd te laten in moeilijkheden kan komen, die door eene kleine wijziging- te voorkomen zijn. Ingezonden Bij de Fransehe Nationale vergadering werd Donderdag' 11. door den Minister van Oorlog Cissey een wetsontwerp ingediend, strekkende om de vestingen aan de Oostelijke grenzen te versterken. Het werd met luide toejuichingen ontvangen en onmiddellijk met algemccne stemmen urgent verklaard. »Dat zijn" vertelling van Y. De kapitein knikte bijna onmerkbaar met bet hoofd, doch antwoordde niets daarop en na eenig aarzelen zeide Kate: /,Waar zijn we nu toch eigenlijk, kapitein Powell? of is dat een geheim, dat wij niet mogen kennen? Ik zou het toch zoo gaarne weten; want, hier op het water zijn wij, arme lanclratten, toch niet op onze plaats; de ééne golf ziet er juist uit als de andere om ons heen ligt altijd door de verre horizont en zelfs de ster ren, voor zoover ik er verstand van heb, staan nog altijd op de zelfde manier aan den hemel als te New-York." «Ja, Miss", zeide de kapitein zuchtend, //gij weet, hoe gaarne ik U van dienst ben, voor zoo ver het in mijne macht staat, maar den wind kan ik toch niet veranderen, en die blaast juist uit de streek, waar we eigenlijk heen willen. Gij zult dus nog een poosje op onze scheepskost moeten teren. Ik kan er niets aan doen, Miss." z/Maar waarheen varen we dan nu eigenlijk zeide Kate tamelijk van haar stuk gebracht. z/Het noorden in." z/Dan komen we ten laatste nog in de IJszee", zei het meisje glimlachend, //het is vreemd, als kind was het altijd mijn vurigst verlangen, eens die verre, koude streken te bezoeken, waar in den zomer de zon nooit ondergaat en zelfs te middernacht aan den hemel staat. Het moet er wonderlijk uitzien. Zijt gij daar wel eens ge weest, kapitein Powell?" z/Ja Miss" zeide de zeeman en bleef in ge dachten verzonken vóór zich zien //wonderlijk inderdaad, die eindeloozc dag, waar de nachten, die vreeselijke nachten, niet bestaan; ik wenschte, dat ik er was en gij met mij" voegde hij er nauwe lijks hoorbaar bij. z/Wij zijn daartoe al mooi op weg", zeide ICate bijna verlegen, en het speet haar reeds, dat zij den kapitein had aangesproken, want de laatste, zacht uitgesproken woorden waren haar niet ont gaan. z/Kate," zeide kapitein Powell plotseling met ontroerde stem en greep daarbij bare hand, die zij hem niet dadelijk kon onttrekken, beantwoord mij ééne vraag. Gij wildet zoo even van mij weten waar zij zijn; laat mij nu eerst van U vernemen, waar ik ben, en of mij de geringste hoop blijft om nog ooit mijne zeilen door een,

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1874 | | pagina 1