NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
N°. 32.
Vijftiende Jaargang.
A0. 1874.
Yrijdag 24 April.
BEKENDMAKING.
HET VERBRANDEN DER LIJKEN.
Politiek Overzicht.
WiBLAI)
Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Yrijdag.
Prijs per diiie maanden voor het voormalig 4de district
Zeeland f 1,15; voor de overige plaatsen des Eijks, franco
per post J 1,30.
Prijs Advertentiën, van 1 5 regels f 0,75 elke regel
daarboven 0,121/3.- Groote letters naar het getal gewone
regels die zij beslaan.
Afzonderlijke Nummers f 0,05.
Ingezonden Stukken en Brieven, de Eedactie betreffende, benevens Advertentiën en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten,
te bezorgen bij den Uitgever dezer, alles EEANCO.
Het BESTUUE van den Polder BEWESTEE-
EEDE benoorden ST. PIETEESDIJK, maakt
bekend.
lo. Dat de gewone Vergadering van de stem
hebbende Ingelanden van dezen Polder zal
gehouden worden op Vrij da^ den
8 iVXei aanstaande, des voor
middags 11 uren, in het logement bewoond
door P. J. Beijaert, op de Kaai te Sluis.
2o. Dat de rekening over 1873/74, alsmede
de ontworpen begrooting voor de dienst van
IS74/75 met eene memorie van toelichting
van den le Mei tot den 8 Mei daaraanvol
gende en de begrooting vervolgens, na de
vaststelling door de stemhebbende Ingelanden
met de memorie van toelichtingvan 9 Mei
tot den 20 Mei 1874, telkens in den
voormiddag ten kantore van den Ontvanger
Griffier zullen zijn nedergelegdter inzage
van de eigenaren der landen in dezen Polder
gelegen en dat voormelde rekening en be
grooting aldaar in afschrift verkrijgbaar is
tegen betaling der onkosten.
Sluis den 23 April 1874.
1Iet Polderbestuur voornoemd
J. H. HENNEQUIN.
J. M. HENNEQUIN.
Er wordt tegenwoordig veel gedaan om den
algemeenen gezondheidstoestand te verbeteren. In
de steden zijn gezondheidscommissiën opgericht,
die op alles, wat maar eenigszins de gezondheid
zou kunnen benadeelen, aandachtig maken en
zoodoende een toestand in 't leven hebben ge
roepen, die, is hij ook al niet voldoende, toch
veel beter is dan vroeger; daar het sterftecijfer
zelfs in jaren, waarin de cholera heerschte, lager
bleef dan in de gezondste jaren der vorige eeuw.
Onder de bronnen van besmetting nemen de
kerkhoven eene eerste plaats is.
Langzamerhand heeft men dit gaan inzien. In
de vroegste tijden werden de menschen om de
kerk, de rijkeren en de geestelijken daarin be
graven. Aan het begraven in de kerk werd in
het derde tiental jaren dezer eeuw een einde
gemaakt enwerd het begraven op een kerkhof
verplichtend.
Maar in vele gemeenten staan de kerken juist
in het meest bevolkte gedeelte der plaats, en daar
men eindelijk tot dc overtuiging kwam, dat het
begraven rondom zoodanige kerken even nadeelig
bleef als vroeger het begraven in de kerk, kwam
er eindelijk eene wet waarin bepaald werd op
welken afstand de kerkhoven verwijderd moeten
zijn van het bebouwde gedeelte der gemeente,
Hiermede is veel gewonnen, maar nog niet
De lijken, die op de begraafplaatsen, want
het woord kerkhof, is nu niet meer van toepas
sing Gedeponeerd worden, worden daar gebracht
om te verrotten. Er heeft eene scheikundige werking
plaats, waarbij het lichaam ontbonden wordt in
een aantal verschillende gassen en een handje vol
stof of asch. Die werking kan korter of langer
duren, naarmate de grond, waarin begraven wordt,
vochtiger is of droger, naarmate de kist meer of
minder weerstand biedt tegen de verschillende
oorzaken van vergankelijkheid. De gassen, die
zich bij die verrotting ontwikkelen, zijn zeer
nadeelig voor de gezondheid der levenden en
hebben ongetwijfeld aan menig onwoner der
vroegere kerkhoven het leven gekost.
Daarom heeft zich onder verschillende personen,
in verschillende rijken van Europa eene beweging
geopenbaard, om voortaan de lijken niet meer te
begraven, maar ze te verbranden.
Verbranden is niets anders dan eene spoedige
verrotting of beterverrotting is eene langzame
verbranding en de gcheelc- verandering bestaat
dan daarin, dat men in één uur tijds kunstmatig
verricht, wat anders langs den natuurlijken weg
maanden, ja soms jaren vordert.
Maar ware dat het eenige voordeel, dan bestond
er hoegenaamd geen reden om van het andere
gebruik van begraven af te wijkenneen, het groote
voordeel bestaat daarin, dat de gassen, die bij de
verbranding, zoowel als bij de verrotting ontwik
kelen, onmiddellijk verbrand en daardoor onscha
delijk gemaakt worden.
Het werktuig, dat men voor deze verbranding
gebruikt, bestaat uit een ijzeren cylinder, die wit
gloeiend gestookt wordt; daarin plaatst men het
lijk; de gassen die zich ontwikkelen kunnen zich
verwijderen door eene buis, die ze naar een vlam
geleidt, waar ze verbranden.
Niets eenvoudiger, niets practischer dan op
zoodanige wijze de lijken te verbrandentoch zul
len er jaren en jaren noodig zijn, eer men dezen
maatregel, noodzakelijk voor de gezondheid der
levenden, algemeen durft en kan invoeren.
Men vindt er iets akeligs in iemand te ver
branden, iets huiveringwekkends, iets verschrik
kelijks
Waarom?
„Ja dat weet ik zoo niet, maar ziet u, ver
brandenik griezel er van als ik er om denk.
Neen van mijne familie zal er nooit een verbrand
worden."
Dat is zoo wat de gewone redeneering, als men
verkeerde, maar ingewortelde gewoonten wil op
ruimen.
En toch is zoodanige redeneering niets anders
dan een gevolg van vooroordeel. Want welk
denkbeeld is akeligerzich een lichaam te denken
vier of zes voet onder den grond, overgaande tot
ontbinding, doorknaagd van allerlei ongedierte, of
een ongeschonden lijk in een cylinder te steken
en een hoopje asch daaruit te halen!
Ken de eerbied voor de dooden lijdt
laaronder niets.
Met hetzelfde ceremonieel als thans kan men
de lijken naar de begraafplaats voeren. In plaats
van in het graf, brengt men ze in een huisje,
waar de verbrandingsmachine gereed staat.
Een uur later en men ontvangt in een uru
het stoffelijk overschot van den doode, dat men
op de eene of andere wijze bij kan zetten.
Maar thans. De zachte deelen des lichaams
verrotten betrekkelijk al heel spoedig, maar de
beenderenGaat naar do kerkhoven en naar
de begraafplaatsen, die voor de tweede maal ge
bruikt worden. Hier een schedel daar een arm,
ginds een dijbeen en al die overblijfsels opgetast
in een beenderhuisje!
Is het zoo troostrijk, dat zulks ons lot ook
eenmaal zal zijn?
Wijlen David Livingstonede beroemde En-
gelsche reiziger is Zaterdag 11. met veel plechtig
heid en onder algemeene deelneming der Londen-
sche bevolking in Wcstminster-Abbeij begraven.
Onderseheidene aanzienlijke en geleerde personen
hadden zich bij den lijkstoet aangeslotenw; a in
men, ook opmerkte de rijtuigen der Koningin ei
van den Prins van Wales.
H. M. had daarenboven een krans van zeldza
me, witte bloemen doen neerleggen. Het publiek,
dat in de Westminster-Abbeij was verzameld
was zonder uitzondering in rouwgewaad, en tal
rijk waren /le ruikers en kransen van zeldzame
bloemendie op de kist werden neergelegd. On
der de rouwdragenden merkte men op de zonen
van Livingstone, diens schoonvader, de zendeling
Malïot, de bekende Stanleij, en Livingstones zwarte
bediende Wainwright.
Livingstone rust tusschen Pemiell en den groo-
Stephenson. Op zijn graf staat het eenvoudig
opschrift: ''David Livingstone, geboren te Blan-
tijre, Lanarkshire, Schotland den 19 Maart 1813.
Gestorven te Ilala, Midden-Afrika, 4 Mei 1873.
Uit Calcultta wordt aan den Tfmes gemeld, dat
aldaar den 19 April 11. twee groote branden,
hebben gewoed, waardoor een aanzienlijke hoe
veelheid graan is verloren gegaan, dat toch bij
den heersclienden hongersnood zoo hoog noodig is.
De Engelsche regeering acht thans de tot 5
millioen pond sterling verhoogde leening ter voor
ziening in den nood van Indië alleszins voldoende.
Zij heeft mede besloten tot eene wijziging in de
samenstelling van het parlementaire comité voor
Indië. Officieele berichten van den onderkoning
van Indië meldendat de opbrengst van den-
voorjaarsoogst veel ruimer is, dan men verwacht had.
Er zijn moeilijkheden -ontstaan met den heel
de Lesseps, ondernemer van het Suez-kanaal.
Deze heer beweert dat hij door den Onderko
ning van Egypte benadeeld is en wel voor om
streeks 700.000 francs per maand. Hij stelt