NIEUWS- Ei ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
FEUILLETON.
N„. 31.
Vijftiende Jaargang.
A0. 1874.
Dinsdag 21 April.
EEN JENEVERPRAATJE.
OSBORNE,
SltlSCBBWMIli
Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag- en Vrijdag.
Prijs per drie maanden voor liet voormalig 4de district
Zeeland f 1,15voor de overige plaatsen des Kijks, franco
per post J 1,30.
Prijs Advertentiën, van I 5 regels f 0,75 elke regel
daarboven 0,121/3.Groote letters naar het getal gewone
regels die zij beslaan.
Afzonderlijke Nummers f 0,05.
Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Advertentiën en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten,
te bezorgen bij den Uitgever dezer, alles EKANCO.
Er zijn weinige huishoudens in ons kleine
Nederland, waar niet al van jaren lier de gewoonte
bestaat voor het middagmaal eene kleine hartver
sterking te nemen in de gedaante van een glaasje
jenever met of 'zonder bitter, met of zonder suiker.
Is die gewoonte goed P
Neen, ze is af te keurenwant alcohol, en dat
is toch een voornaam bestanddeel van de jenever,
werkt uiterst nadeelig op de zenuwen.
Er is geen mensch, die een borrel drinkt, omdat
het hem goed doet; er zijn er weinig, die er een
drinken, omdat het zoo lekker is; want de echte
liefhebbers drinken een glas in eens leeg van
daar de uitdrukking: hij slaat hem in eens in zijn
kraag en kittelen hunne smaakzenuwen dus al
zeer weinig.
Het drinken van een borrel is eene kwestie van
opvoeding. Er breekt voor een jongeling uit den
fatsoenlijken stand een dag aan, dat zijn vader
hem vóór 't eten vragen zalJan, wil je ook een
borreltje Van dien dag afaan is hij zedelijk
meerderjarig verklaard. Hij mag meepraten.
Bij den minderen man leeren de jongens al
vroeg den jenever kennen; maar wat opmerkelijk
is en nooit uit het oog raag worden verloren: het
gebruik van sterken drank,'het gebruik inzonder
heid van den jenever, hoe algemeen ondermannen
en jongelingen heeft tot nog toe onze vrouwen
niet besmet, ofschoon wij ook te dien opzichte
eer achter dan vooruitgaan. Als de emancipatie
dat kwaad maar niet in de hand werkt
De jenever is een vergift; niet eens een lang
zaam vergift, en toch vreest men haar niet.
De honderden voorbeelden, die ons ter oore ko
men van rampen door hem veroorzaakt, houden
ons niet terug van onze gewoonte, om vóór het
eten een borrel te gebruiken.
Over ons zal de jenever de overhand niet krij--
gen. Zoo redeneeren wij in onzen hoogmoed.
En die ellendige dronkaard dan, die zijn vrouw
en kinderen laat hongeren, terwijl hij daar, de
verdierlijkte, met roode waterachtige oogen onder
allerlei onzedelijk gespuis zijn laatsten cent in de
kroeg verteert, is die man ook niet begonnen
met één borrel?
En of er in ons land jenever wordt gedronken?
In 1872 bedroeg het aantal liters 30 millioen
zes maal honderd duizend.
Wanneer we aannemen, dat daarvan de helft
slechts opgedronken is door den werkenden stand,
en dat is zeker te weinig, dan is door dien stand
gedronken 15.300000 liters. Gewoonlijk wordt
door deze menschen de jenever bij den borrel ge
kocht. Kekenen wij, dat een liter jenever aan
borrels verkocht wordt voor f 1,50, dat ook weer
te min is, dan komen wij toch tot de verschrik
kelijke som van bijna drié en twintig ■millioen
gulden, die door den werkenden stand alleen ver
kwist is aan een oimoodigen, aan een ongezon
den, aan een verdierlijkenden drank.
Die cijfers zijn huiveringwekkend. Zoo koud
zoo koel zeggen zij ons de waarheid.
Door elkander heeft in 1872 elk Nederlander
boven de 12 jaar en van het mannelijk geslacht
vijftig liters jenever gedronken.
'tIs verschrikkelijk!
Is daartegen nu niets te doen?
Ik heb daar voor mij eene circulaire van de
Vereeniging tot beperking van openbare 'dronken-
Het doel der vereeniging is:
a) het trachten te verkrijgen van wettelijke be
palingen tegen openbare dronkenschap;
b) en op het drankverkoop;
c) het in de hand werken van de verkrijging
van gezonde,
ranken.
goedkoope en voldoende volks-
Dat zijn stellingen, die mij nog al toelachen.
Het drankverbruik moet verminderen anders
gaat onze werkende stand ten gronde.
"Verhooging van de belasting zal daaraan wei
nig doen; want ondanks alle vroegere verhoogin
gen is het drank gebruik in één jaar tijds, van
'71 op 72, met ruim 2 liters toe genomen.
De eenige middelen om tot verbetering te
komen bestaan in het algemeen verkrijgbaar stellen
van goedkoop en goed bier, de patenten voor
verkoopers van sterken drank in het klein zoo
danig te verhoogen, dat een groot gedeelte van
de winst daardoor verloren gaat, en bovendien den
drankverkooper tot paria der maatschappij te
maken, door hem verschillende burgerrechten te
ontnemen.
Verachting rust op den houder van een bordeel:
bordeelen doen minder kwaad in onze samenle
ving dan kroegen, omdat op de eersten schande
rust en de anderen, ofschoon de oorzaak van de
grootste ellenden en de grootste misdaden, niet
genoeg als zoodanig gebrandmerkt zijn.
Er is in der tijd eene maatschappij opgericht
tot afschaffing van 't gebruik van sterken drank.
Die maatschappij ging in haar doel te ver en
heeft dan tot nog toe dat doel niet bereikt. Ik
twijfel er aan of zij 't ooit bereiken zal.
De Vereeniging tot beperking van openbare
dronkenschap strekt haar doel zoo ver niet uit.
Zij verlangt wetten in 't leven te roepen tegen de
openbare dronkenschap, tegen het drankverkoop
zij wil het verkoopen van goede volksdranken
bevorderen.
Hierin ziet de vereeniging zeer juist. Ons
district is het voorbeeld daarvan. Voor een jaar
of tien was het bier hier over 't algemeen slecht
sedert dien tijd is daarin eene groote verbetering
gekomen en het gevolg daarvan is een toenemend
DE WEYERSaEZEL.
IV.
Den volgenden dag verzamelden zich de lieden
van Hewet op de met bloemen versierde binnen
plaats van de fabriek. De schepen van Hewet
die juist aanwezig waren hadden, met vlaggen
getooideene straat gevormdwaardoor Sir Wil
liam op het bepaalde uur in gezelschap van den
bleekentreurig uitzienden Osborneen van zijne
eerste boekhouders en faktoren, op eene met he
mels-blauw laken belegde boot de Theems opvoer,
die helder door de zon beschenen werd. Zijne
bloedverwanten en vrienden vormden in andere
vaartuigen het geleide. Zoo toog men stroomop
waarts naar de zijde van Westminster en bij den
Ouden Zwaan kreeg men de prachtige reeks van
booten in 't oog waarop Lord Strewsbury met
pauk- en trommelslag hen te gemoet trok.
Tot nu toe had Hewet geen woord met zijne
omgeving gewisseld. Nu richtte hij zich tot den
achter hem zittenden Osbome en vraagde i „Ed
mund hebt gij mij heden niets te zeggen
„Mijnheer," en Osborne's stem beefde bij deze
woordenwat zou ik lieden, anders tot U te zeg
gen hebben dan: God zegene al uwe wenschen!"
„Amen," sprak Hewet kort. Kort daarop had
den de kleine vloten elkaar bereikt.
Na een plechtige begroeting nam Hewet met
ontbloot hoofd plaats in Shrewsbury's boot tus-
schen vader en zoon en toen ging het terug naar
Hewet-house.
„Wat zegt gij van ons bezoek en het doel
daarvan, mijn waarde Sir William begon de oude
graaf opgeruimd."
Al moet ik het eigenlijke antwoord bewaren
voor de plechtigheid zelf, toch kan ik uwe Hoog
heden reeds verzekeren, dat mijn besluit niet
anders dan rechtvaardig en billijk zijn zal in de
oogen van zulke edelegroothartige mannenals
gij zijt!"
De jonge Talbot verbleekte en begon te peinzen.
Zoo bereikte men het huis, met donderend ge
juich begroet door de matrozen en werklieden.
Hewet met de beide graven aan de handging
midden door de rijen zijner arbeiders de breede
eikenhouten trap opzijne staatsiekamer binnen
waar voorwaar een zonderlinge getuige op een
dag als dezen „het slechte weefselvan den
leerjongen met myrthen bekranst in de glazen
kast stond.
De geleiders van den graaf, de bloedverwanten
en vrienden van Hewet en zijne werklieden volg*
denzooveel er maar plaats konden vinden.
Terzelfder tijd trad door eene zijdeur Mevrouw
Maria Hewet binnen, met hare dochter, wier