Ingezonden Stukken. Correspondentie. BEURSBERICHTEN, aangehouden en gevankelijk naar Goes gevoerd S. Bobbe, winkelier in manufacturen enz., en zijne gehuwde dochterde man dezer laatste hoewel voorloopig aangehoudenis echter weder ontslagen. Op beide rust het vermoeden van val- sche Belgische banknoten van 1000 fr. te hebben uitgegeven of daartoe behulpzaam te zijn geweest. De schoonzoon van Bobbete Brussel woonach tig en aldaar het vak van graveur uitoefenende wordt als de vervaardiger aangewezen en moet reeds te Brussel zijn aangehoudenterwijl men naar gezegd wordtdoor diens bekentenis te weten is gekomendat een pak nagemaakte bank noten naar hier was gezondenwelke dan ook in den welput achter de woning van de dochter van Bobbe zijn gevonden. Sluis, 28 Maart 1874. Reeds bijna een jaar lang loopen er geruchten omtrent verbouwing van de gemeenteschool alhier. Onlangs sprak de hoofdonderwijzer dit in 't open baar uit als bewijs van de belangstelling, doorliet gemeentebestuur in 't onderwijs getoond. Zijn wij niet onbescheiden, als wij, louter uit belangstelling vragen wanneer toch eigenlijk aanstalten zullen gemaakt worden met die zoo noodige verandering Voor zoover wij weten, is de zaak nog niet bij den gemeenteraad ter tafel gebracht. Een belangstellende in 't onderwijs. Aaiidenburg 26 Maart 1874. Wat ik vermoed heb is gebeurd. H. W.die onlangs zijne weinige kennis van taal- en stijkegels, aanmatigend genoeg geweest is, om als schrijver voor 't publiek op te treden, is na de zachte kastijding, die ik hem daarvoor heb toegediend, nogmaals koen men zou bijna zeggen onbeschaamd genoeg om 't publiek te onthalen op een foutief opstelletje. 'tLust mij niet op nieuw aan te toonen, dat W. praat over dingen waarvan hij niet het minste verstand heeftmaar een staaltje van zijne redeneering moet toch nog eens onder de aandacht van het lezend publiek gebracht worden. H. W. zegt: De heer V. v. O. mac/ van mij (jeen onverbeterlijk opstel wachtenmet zulk eene pedanterie kan ik mij niet ophouden. d. i. m. a. w.iemand, die zich beijvert zijne gedachten duidelijk en logisch op 't papier te brengen is pedantiemand, die in 't wilde voort schrijft, die stelt, zonder te bewijzen, die woorden gebruiktzonder te weten, wat ze beteekenen, die man is niet pedantneen, dat is een knap man dat is een geleerd man, misschien wel een (/root man en een groote man daarbij. z,De reorganisatie is voor H. W. eene mystifi catie." Waar de man de woorden haalt, ik vat het niet. Hoe iemand gemystificeerd kan worden door eene zaak, waaraan alle mogelijke openbaarheid gegeven is en nog dagelijks wordt, is mij een volkomen raadsel of het moet zijn, hoe op den bodem van onze kleistreekzoo vaak miskend en bevooroordeeld beoordeeld, als of onze zware, logge omgeving, geestelijken wasdom zou verhinderen eene frissche loot kan ontsprui ten, groeien, bloeien en vrucktdragen. En welke hulpmiddelen bezat hij Geene andere dan zijn ijzeren wil, onuitputtelijk ge duld en het doel voor oogen om zich zeiven te helpen. De lagere school kon hem weinig geven en toch was hij niet onervaren- zelfs in de wiskunde, in een drietal moderne talen en in het latijnal hetwelk hij zich grootendeels door eigen studie en vlijt had weten eigen te maken en Avaarvan navolgingen en vertalingen op meer dan eene plaats getuigen. Het publiek loopt minder hoog met de zoo genaamde metrische verzenten hoogste aan vaardt hefhet zoogenaamd poëtiesch proza om zijne zoetvloeiendheid en vandaar, dat de gedichten van de Kanter in die maat minder bekend zijn. Zijne verontschuldigingaan eene vriendinkeu- dat II. W. met al zijne groote woorden te onont wikkeld is om iets te begrijpen. En het laatste begin ik meer en meer te ge- looven. Hij toch zegtdat liet onzamenhangendeniets weerlegrjende en door de herhalingen zinledige schrij venvan den lieer V. v. O. op den toon als van een vischvrouw hem maar niet kan overtuigen. Een beAvijs, dat hij van al mijn schrijven niets begrepen heeft. Dat iets door het te herhalen zinledig Avordt, is de ongerijmdheid zelve. Dat II. W. niet te overtuigen is, is mogelijkwanneer iemand een goed argument niet begrijpt en zich er dan af maakt met te zeggen't is zinledig 't is nonsens, dan is die iemand een groote domoor, die zich met een bluf van de zaak Avil afmaken. Tegen zulke menschen te schrijven is tijd ver knoeien. Dat nu Avil ik niet. Indien de heer H. W. Averkelijk iemand is, die strijdt uit belang in de zaakdie werkelijk overtuigd is, dat de reorga nisatie van 't onderwijs nadeelig zal werkendie werkelijk benauwd is voor den nadeeligen imdoed van de morgenlucht op de kinderen, dan noodig ik hem uit over de punten in cjuaestie te debat- teeren. Het publiek moge dan oordeelen over de zinledigheid mijner argumenten en de soliditeit der zijne. Wanneer men strijdt voor eene zaak van zoo veel Avaarde als deze, kan men rekenen op een talrijk en belangstellend publiek; dat dit tusschen II. W. en mij beslisse. Maar als H. W. die uitnoodiging nu niet aan neemt, Avanneer hij blijft voortgaan onder die letters allerlei ellendige taal op te dissclien Dan, maar beoordeel gij het zelf mijn lezer, of dat niet het beste is dan zal ik zwijgen; ik vecht niet gaarne tegen windmolens. G. A. YoRSTERMAN VAN OlJEN. Door haastige verzending van het stuk II. W. in ons no. 25 van 27 dezer maandis de vol gende opmerking der Redactie daaronder niet geplaatst. Deze opmerking is namelijk liet oordeel van II. W. over het zijns inziens niets Avederleggende en zinledige schrijven van den heer V. v. O. moge H. W. zelve verantwoor den, even ah hij zelf zijn gevoelen over de veror dening moge verdedigen 1 Daar de heer. van Oijen een stuk schreef waarin de stellingen van II. W. wel degelijk weerlegd zijn en zijn schrijven ons in 't geheel niet zinledig voorkomtmaar integendeel nog al \reel zegtwat de overweging verdient; Daar ZEd. zijn stuk ruiterlijk met zijn naam onderteekend heeft Worden door ons geene stukken meer opgenomen tegen onderteekende stukken, dan degene die, even als het besprokene stuk, met des schrijvers naam zijnRed. FRITS CO JJRANT DER EFFECTEN. Nederland. Belgie. Frankrijk. Busland. Amtterdam 29 Maart. Certific. W. Schuld. 21 /s pCt. dito dito 3 dito dito 4 Aand. H. Maatsch. 41J2 dito exploitatie Ned. Staatsspoorweg. Cert. bij Rotschild. 21/2 n Inschrijvingen. 3 dito5 s Oblig. 1798 1816. 5 Cert. adm. Hamb. 5 *Obl. Hope'&C0.1855 58ii/16 70 917/s 141 111 101 8713/IG 6e serie. dito/1000 1864. dito 1000 1866. Loten 1866. Oblig. ope CO. Leening 1860 Certifi. dito Inscript. Ttieglitz 4V3 4 100 100 93 Polen. Oostenrijk Italië Spanje. Portugal. Turkije. Egypte. Amerika. C°. 2e h 4e L. Obligat. 186769 4 Certificaten 6 Aand. spoorw. Gr. Maatschappij. 5 Oblig. dito 4 dito spoorweg Po- teflis 5 dito dito Jelez Orlel. 5 dito dito ChorkoAV Azow. 5 Scliatkistobligatiën 4 Obligatiën metal in zilver Jan /Juli. 5 dito dito Aprü/Oct. 5 dito in papier Mei- No vember 5 dito dito Febr.Aug. 5 Leening 1S61 5 Obligatiën Buiten land' 1867—71 3 dito Binnenland. 3 dito 1S66—69 3 dito (binnenland) 5 dito 1868 7 - ditoYer.Stat.(1874)5 dito dito (1904)5 dito dito (1882)6 dito dito (1885)6 dito Illinois 7 dito dito Bedemtion 6 Oblig. Alt. Gr. W. Spw. Ohio eec. (p.) 7 dito ditogeconsolid.8 dito dito denbent. 7 dito St. Paul Pac. spw le sectie Brazilië Mexico. Grenada. Yenuzuela. Ecuador. dito dito 2e sectie dito dito 1869 5 dito 1863 "dito 1865 dito 1851 dito afgestempeld dito dito dito dito 7 7 7 4% 5 3 6 3 1 8 80% 238% 97Vie SOVs 64i/3 60% 18% 155/ig 43% 39% 70% 99% 102% 83% 32% 15%6 14% 16% 11 NB. De gemerkte effecten Avorden bij de Nederlandsche bank als beleeningspand aangenomen. merkt hem ten opzichte zijner maat en Avijze Aran dichten zoodanig, dat we tot goed verstand niet aarzelen het lieve stukje, A\raarmede hij zijn bundeltjen openthier gedeeltelijk aan te halen. Mijn sombre vriendAvaarom zoo droefgeestig steeds De doffe lier worde eenmaal tot vreugd gestemd (Zoo zegt ge) Avant den God der liefde Prijzen geen klagende weemoedstoonen Zou dan vriendin! slechts 'tjuublend ko raalgezang Yan 't Awoolijk Avoudkoor Hem Avelgevallig zijn, En schonk Hij aan Pandions-dochter Niet ook de teederste treurgezangen Of noemt ge alleen den vroolijken blaadren dos Der eiken schoon P ook de ernstige mos- plant niet, En niet de neergebogen treurwilg Zijder bedroefde verlaatnen lievling! Mij dunkt zulke uitingen der ziel spreken Avaarlieidzulke vormen behagen door hunne plechtigheiddit geheel is in de schoonste over eenstemming met al zijne deelen. En dan het slot! De dag des Heeren,|groot en doorluchtig, komt! Danboven smart en zondezingt gij EeuAvig verrukkende Hallelujaas Dat niet altoos een sombere ernst over zijne verzen verspreid lag, getuige zijn Blond boven Bruin een tegenhanger van Mevrouw Koolaerts Bruin boven blond en beter gedicht dan derge lijke stukjes, welke Avij elders aantroffen. Het lieve bundeltje doorbladerende valt ons oog op zijn Aardenburgdat ons toont hoe Kanter ook in andere maat en op anderen toon wist te zingen. In een volgend nummer hopen AAre bij dit en andere stukjes nog even stil te staan.

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1874 | | pagina 3