ÜIEUWS- El ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELÏJ EÜWSCH-
No. 2.4
Vijftiende Jaargang,
A0. 1874.
Dinsdag 24 Maart.
Politiek Overzicht.
Buitenland.
Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en V rijdag.
Prijs per drie maanden voor liet voormalig 4de district
Zeeland 1,15; voor de overige plaatsen des Rijks, franco
per post 1,30.
Prijs Advertentiënvan 1 5 regels f 0,75 elke regel
daarboven OjlS^/g.Groote letters naar liet getal gewone
regels die zij beslaan.
Afzonderlijke Nummers f 0,05.
Ingezonden Stukken en Brievei^Mto ^led^^tie^betreffendebenevens Advertentiën en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten,
bezorgen bij den Uitgever dezer, alles FRANCO.
Te Cambden-liouse zijn 6200 toegang-kaarten
alleen aan Franschen uitgegeven. De ex-Keizer
lijke Prins heeft in zijn antwoord aan den hertog-
van Padua bedankt voor de trouwe herdenking
aan de nagedachtenis van den Keizer; hij consta
teerde dat, niettegenstaande, het vertrouwen,
dat door de loyauteit van Mac-Mahon ingeboezemd
werdde openbare meening zich voor een beroep
op het volk verklaart, liij toende zich bereid,
de uitspraak van liet land aan te nemenhetzij
de meerderheid der Regeering gunstig was, hetzij
de naam van Napoleon voor de achtste maal uit
dc stembus des volks te voorschijn trad.
Volgens den Pays weigert Prins Napoleon te
voldoen aan de uitnoodiging om zich naar Ghisle-
burst te begeven. De scheuring tussehen hem en
de Keizerin met den Keizerlijken Prins is alzoo
een feit.
Een Corsicaansch blad, le Patriotsdat voor
een orgaan van prins Napoleon gehouden wordt,
deelt een staatkundig programma mede, waarin
verklaard wordt, dat er slechts een enkele pre
tendent voor den keizerlijken troon bestaaten
dat er nimmer meer dan één bestaan zal, maar
dat de jeugdige leeftijd van den keizerlijken
prins „die nog op een collegie in Engeland is",
hem belet een persoonlijke staatkunde te hebben,
en dat de Bonapartistische partij zich, in afwach
ting daarvanrondom Prins Napoleon moet scha
renden eenigen man, die tot rijpen leeftijd
gekomen isdie denken kan en een degelijke
politieke handeling met den naam Napoleon kan
onderschrijven.
In ballingschap geboren vervolgt le Patriote
in de school van den tegenspoed groot gebracht,
is hij van zijne, jeugd af aan in de gescliiedenis
zijner familie ingewijd geworden en trok zijn geest
reeds leering uit die geschiedenis op een tijdstip,
toen zekere personen (de heeren Em. OllMer en
Rouher), die zich thans tot leiders der partij
opwerpen, de Napoleontische herinneringen nog
onderdrukten. Na twintig jaren lang in de groote
Europeesche .aangelegenheden betrokken, na dooi
de ervaring wijs- geworden, na de behuwdzoon en
vriend van een machtig Monarch geworden te zijn,
kan men hem als den vertegenwoordiger van zoo
vele zaken beschouwen, dat men wel vermetel moet
zijn om tegen hem eene stem te verheffen en tevens
te beweeren nog Bonapartist te zijn.
Tussehen de reactionaire politiek van mannen,
die maar al te zeer hunne vroegere feilen vergeten
en niet schromen bet anti-populaire streven dei-
royalisten te ondersteunen, en tussehen de groote
'f. litiek van prins Napoleon valt ons de keus niet
moeilijk. De politiek van deu neef des grooten
Keizers blijft der Napoleontische overlevering ge
heel getrouw. Zij wilhet bondgenootschap en
de vriendschap met Italië; de vreedzame zegepraal
der democratische denkbeelden; de verzoening
der binnenlandsclie partijen, onmiddellijk nadat het
volk zijn plechtig verdict zal hebben uitgesproken;
eindelijk, den Europeesehen vrede, dien in in deze
©Ogenblikken de hoofdvoorwaarde van ons volks
bestaan uitmaakt.
De Nordd. Allg. Zeit. bevestigt, het bericht,
dat de wet op het verplicht burgerlijk huwelijk
in Pruisen de koninklijke bekrachtiging erlangd
heeft en binnen weinige dagen in den Staats-Anz.
zal afgekondigd worden. Het officieus orgaan,
voegt er bij, dat de verordeningen tot uitvoering
der wet, welke bij het Ministerie van Binnen-
landsche Zaken voorbereid worden, gelijktijdig met
de wet in werking zullen komen.
Het heeft zich nu officieel bevestigt, dat al de
leden der commissie, welke door de Beiersche
regeering- met het onderzoek der kwestie belast
is, of dc erkenning van bisschop Reinkens al dan
niet met de Beiersche wet in strijd zou zijn, zich
met de verklaring van prof. von Pozl vereenigd
hebben, t. w. dat de wet, zooals zij thans luidt,
geene vrijheid heeft,- om aan mgr. Reinkens mach
tiging te verleenen tot het uitoefenen van bis
schoppelijke functiëii in Beieren.
Blijkens een rapport van den luitenant-generaal
J. van Swieten in de Java-Courant van 4 dezer,
is het aan drie der vier volgelingen, die Alas
Soemo Widikdjo vergezelden bij zijne zending tot
overbrenging van een brief aan den Sultan van
Atsjin gelukt aan de handen der Atsjineezen te
ontkomen, omtrent hun wedervaren wordt het vol
gende medegedeeld.
Het gevolg van Mas Soemo Widikdjo bestond
uit den Maleijer Ma-Arsah van Serdang, de
Javanen Mas-Kerta Soedira, Soero Melangi en
den jeugdigen raden Tegoeh.
Zij vertrokken den 2.3 December uit het
bivouak; nabij de missigit gekomen, werden zij
aangehouden door een troep volk, dat, toen zij
hun doel hadden bekend gemaakt, een der hoof
den ging roepen. Weldra verschenen de pangli-
ma's der XXVI en der XXV Sagi's, benevens
Toekoe Talang, die de brieven aannamen met de be-
weering, dat zij de radja's waren. Onder-het omstaande
volk gingen stemmen op om de gezanten te
vermoorden en dat advies werd sterk ondersteund
door een kettingganger, een Chinees en een
Bataviaschen huisjongen, die van Po.eloe-Nassi
naar den vijand moet zijn overgeloopen.
Aan Mas Soemo Widikdjo werd zijn zilveren
sirihdoos ontnomen. Gelukkig kwam er ceii hadji
tussehen beide (waarschijnlijk Toekoe Radja Pakik),
die ze-icle, dat ten tijde van den vorigen Sultan
nooit leed mocht worden gedaan aan een brenger
van een brief. Zij werden hierop teruggezonden,
zelfs was er een jong mensch, dien berichtgevers
Toekoe Leman noemen, die aan Mas Soemo
Widikdjo zijn gouden kalkdoos, gaf als vergoeding
voor de hem afgenomen zilveren sirihdoos. Zij
hadden nog geen kwartier uurs deu terugtocht
aangenomen, toen Mas Soemo Widikdjo eu de
zijnen werden teruggehaald, van hunne wapens
en kleinoodïën beroofd en gevankelijk opgebracht
naar de kampong Batok (Laugbattak), waar zij
twee dagen gevangen bleven in een soeran (lang-
gar), die Toekoe Tangia tot zijn verblijf scheen
te hebben gekozen.
In den laten avond van den 25 December
werd Mas Soemo Widikdjo van daar wegge
haald; bij die gelegenheid werden alle gevange
nen gebonden, maar, uitgenomen Widikdjo, die
zoo Aveggevoerd werd, Averden alleii spoedig weder
losgelaten. Toekoe Talang- deelde hun mede, dat
men tot den dood \ran Widikdjo besloten had,
omdat hij een voornaam persoon was. Widikdjo
lachte toen ongelovig, maar den anderen dag
kreeg zijn gevolg de tijding, dat hij verdronken
Avas.
Raden Tegoe werd eenige dagen later naar
Panglima Polim's verblijf overgebracht. De drie
anderen bleven bij Toekoe Talang, die hen als
volgelingen gebruikte om zijn geweer en sirih
doos te dragen. Zij kregen 'weinig en slecht eten,
maar hadden geen bepaalde mishandelingen te
ondergaanalleen moesten zij van 's morgens tot
's namiddags in de zon te zitten ten aanschouwe
van het publiek.
Den 11 Januari jl. Averden ook zij gebuild en,
met de mededeeling, dat zij den volgenden dag-
zouden vermoord wórden.
Hunne Avel geslaagde poging tot ontvluchting
Avas daarvan het gevolg.
Mas Kerta Soedira beet zijne banden stuk,
maakte toen de beide anderen los, en omstreeks
7 uur 's avonds a-luchtten zij in de rivier, die zij
eerst den volgenden morgen om 5 uur nabij
onze voorposten verlieten.
Alleen Soera Melangi waagde zich een oogeu-
blik aan wal, maar had het ongeluk in handen
van eenige Atsjineezen te arallen, die hem weder
naar de rivier brachten en onder water hielden
tot zij hem dood waanden. Zij gaven hem ten over
vloede nog twee lanssteken in de borst, en leg
den hem vervolgens in een kuil, waarover eene
laag aarde werd verspreid. Soera schijnt toeu te
zijn bijgekomen, verliet zijn graf, eu haalde Avel-
dra zijne makkers in. Hij bereikte onze voor
posten, waar hij uitgeput neerzeeg.
Naar de hoofdambulanee overgebracht, stierf hij
des anderen daags aan zijne Avonden.
BELGIE.
Uit Antwerpen schrijft men van 19 Maart.
Het heeft vandaag fel gestormd in het stadhuis;
de eene storm volgde er op den andere en men
zou schier mogen zeggen, dat liet stadhuis stor
menderhand is ingenomen geworden. Weest
niet bang-, Avant ziehier wat 'er van is Heden
morgen is de heer Jos. Storms, hayehluitenant, in
den echt gestreden met MejLouisa Storms; bij
dit huwelijk Avaren tegenwoordig de vader van
den bruidegom en de vader der bruid, terwijl de
getuigen waren de heeren Louis en Frans Storms,