NIEUWS- ES ADVERTENTIEBLAD VAI WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAASDEREtt. N". 8. A°. 1874. Dinsdag 27 Januari. Groote ktters ua!u' getiJ gewone Politiek Overzicht. Buitenland. FEUILLETON. HET OORDEEL OVER KADZA.M) KADZAMEAAREA' Dit Weekblad verschijnt iedercn Dinsdag en Vrijdag. Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district Zeeland 1,15voorde overige plaatsen des Rijksfranco per post 1,80. I Prijs Advertentiën, van 1—5 rebels f 0,75 elke régel O I regels cue zij beslaan. j Afzonderlijke Nummers f 0,05. Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Advertentiën en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten, te bezorgen bij den Uitgever dezer, «dies FRANCO. Van don uitslag der verkiezingen voor den Rijksdags in Dnitschland weet men, dat de Fort- sc.hrittspa.rtij (partij van den vooruitgang) en de ultramontanen eenigermate gewonnen hebben; wat zij wonnen, werd verloren door de middenpartij, voornamelijk dooi- de nationaal-liberalenHet hevigst is de strijd geweest in Zuid-Duitschland en in de Rijnstreken. Ecliter is van 23 districten der. 858 de uitslag nog onbekend, terwijl er in 38 herstemming moet plaats hebben. Naar men weet, is liet Duitsche Rijk in vier hoófdinrichtin- gen verdeeld, waarvan de groote hervormingspartij bestaande, uit de gematigde conservatieven, de nationaal liberalen en de Fortschritts-partij de meerderheid heeft. Tegenover, deze Regeeriiigs- partij staan de ultramontaueu met de Polen, de particul'aristen en de sociaal-democraten. In het huis van afgevaardigden te Berlijn heeft eene zeer merkwaardige woordenwisseling plaats gehad naar aanleiding der interpellatie van den heer Biesènbach over het gehem onderzoek van regeerings-overlieden naar destemmen, die de onderwijzers bij de verkiezingen voor den Pruisi- sehen landdag hebben uitgebracht. In den loop van dat debat heeft de heer Mallinckrodt gezegd, dat de ultramoiitanen geen minder getrouwe man nen des Vaderlands waren dan prins von Bis marck. Hij roemde hunne zelfopoffering in den jongsten strijd; beweerde dat von Bismarck niet ongenegen was geweest tot afstand van grond gebied, en vroeg toen//Wie heeft nu de meeste vaderlandsliefde: wij (de ultramontaansöh Rijn bewoners) of hij? Toen prins von Bismarck later ter vergadering kwam, nam hij onmiddellijk hét woord tot wederlegging van dit verwijt. Hij noemde de beweerhig van den heer Mallinckrodt drieste leugentaal, een verzinsel, dat op de hate lijkste en las terlij kste wijze was uitgestrooid. De heer Mallinckrodt verklaarde, dat zijn gezegde be rustte op het boek van den Italiaanschen minis ter Lamarmora. Dit boek was een leugen, volgens prins von Bismarck, en hij zou van dien generaal nog wel andere dingen aan 't licht kunnen bren gen. Men had zoo eindigde Von Bismarck het recht niet om van hem te verlangen, dat hij zich rechtvaardigen zou tegenover lasterlijke aan tijgingen, van de tribune tegen hem iugebrcht. Aartsbisschop Ledochöwski heeft aan het kreits- gerechtshof, bericht gezonden, dat hij binnen den aan hem gestelden termijn niet voor die recht bank zal verschijnen. Men heeft nu een tweeden termijn bepaald, en zal des noods tot maatregelen van dwang overgaan. In zijn protest zegt de aartsbisschop, dat hij de bevoegdheid van den rechter voor kerkelijke aangelegenheden niet erkent. De bedreiging met dwangmaatregelen zal niets uitrichten, daar hij elke verklaring zal weigeren. Enkele Duitsche couranten van gewicht hebben. de verhouding tusschen Dnitschland en hkaiikriik aangestipt. Volgens hen hangt de kans behoud des vredes geheel af van de houding die de Fransche Regeering tegenover het het ultramon- tanisme aanneemt. Maakt de Fransche staatkunde zich dienstbaar aan de wereldlijke bedoelingen van liet pausdom, dan zou die kans veel ver minderen. Nederland-s Eerste Kamer heeft met tamelijke vlugheid de staatsbegrooting aangenomen. Twee belangrijke beslissingen zijn er in de zitting der Nationale-.Vergadering genomen. In de eerste plaats over een amendement van den afgevaar digde Ducarre: strekkende om het recht van de Regeering tot liet benoemen van ma ires, te onder werpen aan de verplichting om hen Uit den ge meenteraad te kiezen. In de tweede plaats een amen dement van den heer Feray, tleze zelfde voor waarde eischende, doch. 'alleen voor de steden, wier bevolking het cijfer van 8000 niet te boven ghig. Over het eerstgemelde dezer beide amendemen ten is een hevige discussie gevoerd. De Minister de Broglie bestreed het, op grond dat men instel lingen'moet hebben, die op meer voldoende wijze waarborgen verschaffen aan de conservatieve be langen. Het kwaad zit hem, zeide de Minister, in liet overgroote aantal maires, die de macht van het central gezag trotseeren. Dit, zijn beweeren, werd gestaafd door de onlangs door den heer Baragnon opgesomde feiten. De Regeering heeft tot eenig wapen, de macht ontbinding der gemeen teraden, en tot schorsing der maires, doch wanneer zij niet meer macht verkreeg was de Regeering krachteloos. De minister riep ten slotte nog de meening in van den heer Thiers, maar deze was verstandig genoeg hierover te zwijgen. Het ameudément-Ducarre werd echter verwor pen met 343 tegen 329 stemmen. Het dooy den lieer Feray voorgestelde amendement verwierf eene nog kleinere minderheid. Het werd/met slechts 341 tegen 338 stemmen verworpen.? Door den lieer Casimir Périer is (bij de budget- commissie, het voorstel ingediend Ut de heffing eener belasting op glaswerk en kristal, waarvan de voorsteller berekende dat een zuivere opbrengst van 20 millioen francs, zou te verwachten zijn. De verschillende glaswerken zouden in categorieën worden verdeeld (met uitzondering van het voor optische instrumenten en brillen gebezigde glas werk, dat niet aan de belasting onderworpen zou zijn), en naar liet gewicht worden belast. Over dit voorstel werd, behalve de voorsteller, ook de directeur-generaal der indirecte belastingen gehoord. Laatstgenoemde kwam tegen de ramingen van den voorsteller op. De glas- en kristal-industrie, deelde hij mede, bracht jaarlijks voor 88 millioen voort en voerde voor eene waarde van 43 millioen uit; naar den voorgesteld en maatstaf kon deze belasting dus niet meer dan 7 millioen bruto opbrengen, van welke som dan nog ongeveer een millioen aan perceptiekosten zou moeten afgetrok ken worden. De heer Périer beweerde daarentegen dat de bedoelde industrie veel meer voortbracht dan de directeur-generaal had opgegeven. Het voorstel van den heer Périer is daarop door de commissie aangenomen. BELGIE. Donderdag morgen had op het stadhuis te- Antwerpen de volgende grap plaatsEen kerel die zou gaan trouwen, ontmoette op de trappen van het gemeentehuis een vriend, en vroeg hem of hij zijn aanstaande niet schoon vond. „Ja, was het antwoord, maar als ik in uwe plaats waren ging ik hsen, want trouwen is houwen, en binnen eenige oogénbiikken is liet misschien te laat." Zoo gezegd zoo gedaan; de twee vrienden gingen heen en lieten de bruid met hare ouders en ge tuigen alleen. Men is verplicht geweest den bruidegom te gaan opzoeken, en men vond hein eindelijk, zoo dronken dat hij bijna op de beenen niet meer staan kon, in eene herberg zitten slapen. Met moeite geslaagde men er in hem naar de trouwzaal te brengen, alwaar het huwelijk eindelij k gesloten werd. FRANKRIJK. Indien men, zegt een correspondent van de Times, van de literatuur mag beweeren, dat ieder volk die letterkunde heeft, welke het verdient te hebben, dan moet men «al een zeer slechten indruk van liet Fransche volk verkrijgen. Onder liet keizerrijk liad de literatuur een slechten weg inge slagen. De zucht naar vergedreven weelde was algemeen geworden en de literatuur had zich naar de openbare denkwijze gevoegd. Slechts enkelen waagden het tegen den stroom op te roeien. Maar de meesten luisterden naar de luim van den groo- ten hoop. Iedere rang in de maatschappij had zijne afzonderlijke letterkunde, een letterkunde en db door J. ab UTRECHT DRES3ELI1UIS. Evenzeerdus vervolgt de schrijver dien we* behoudens onze aanmerkingen tot dusver op den voet volgdenevenzeer wordt hier de ware chris telijke verdraagzaamheid beoefend. Vergeten zijn devoorheen zoo heftig gevoerde godsdiensttwisten (a) Hoezeer zelf hartelijk aan eenig kerkgenoot schap verbondendringt men ecliter een ander zijne, vormen en inrichtingen niet op, maar gewent zich, zonder aanmerking van het karakteristieke

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1874 | | pagina 1