BUITENLAND.
maatregelen tegen den godsdienst van Jezus
Christus steeds verder uitbreidt en hierdoor
aan den godsdienst groot nadeel toebrengt,
zal dan Uwe Majesteit niet tot over
tuiging komen dat deze maatregelen geen
ander gevolg kunnen hebben dan ditdat
de eigen troon van Uwe Majesteit wordt
ondermijnd? Ik spreek met vrijmoedig
heid, want mijne banier is de waarheid en
ik spreek, ten einde een mijner plichten te
vervullen, welke hierin bestaat: aan allen
de waarheid te zeggen, ook aan hen die
geen Katholieken zijn, want ieder, die den
doop heeft ontvangen, behoort in eene of
andere beteekenis of op eene of andere
wijze, voor welker nadere uiteenzetting
het hier niet de plaats is behoort, zeg
ik, aan den Paus. Ik voor mij houd mij
overtuigd, dat Uwe Majesteit mijne beschou
wingen met hare goedwilligheid zal ontvan
gen en de maatregelen zal nemen, welke in
dit geval noodig zijn.
Terwijl ik aan Hoogstdezelve de verze
kering geef van mijne toegenegenheid en
vereering, bid ik God, dat Hij Uwe Majes
teit en mij met de banden van gelijke barm
hartigheid moge omvatten." Pio.
Waarop de Keizer het volgende geant
woord heeft
Berlijn, 3 September 1873.
„Ik verheug mij, dat Uwe Heiligheid mij
weder, als vroeger, de eer bewijst aan mij
te schrijvenen dat te meer daar
mij hierdoor gelegenheid wordt gege
ven verkeerde voorstellingen te verbe
teren, die, gelijk ik uit Uwer Heiligheids
schrijven van 7 Augustus meen te mogen
opmaken, moeten voorgekomen zijn in de
berichten, welke men u omtrent de Duitsche
toestanden heeft doen toekomen. Wanneer
die berichten slechts waarheid hadden be
vat, zou het niet mogelijk zijn geweest, dat
Uwe Heiligheid op 'U vermoeden kwam, dat
mijne Kegeering een weg bewandelt, waar
mede ik geen genoegen neem. Volgens de
constitutie van mijne Staten kan zoodanig
geval niet voorkomen, daar in Pruisen de
wetten en andere maatregelen der Begeering
altijd moeten worden goedgekeurd door mij
als heer des lands.
Tot mijn diepe smart heeft een gedeelte
van mijne Katholieke onderdanen sedert
twee jaren eene politieke partij georgani
seerd, die den confessioneelen vrede, welke
in Pruisen sedert eeuwen ongestoord had
bestaan, zoeken te verstooren door woelin
gen tegen den Staat. Hooggeplaatste
Katholieke geestelijken hebben, helaas! deze
beweging niet alleen goedgekeurd, maar zich
ook daarbij aangesloten en zich openlijk
verzet tegen de bestaande wetten van het
land. 't Zal aan de waarneming van Uwe
Heiligheid niet zijn ontgaan, dat dergelijke
verschijnselen zich in den laatsten tijd ook
in andere landen, zoowel in als buiten Europa,
lirief verraad zulk eene verregaande onkunde op
historisch en letterkundig gebied, dat wo T ons
van iemand die zulk een aardigenlossen stijl
schrijft, dat we er onze pink voor zouden willen
geven om 't hem na te doeu, niet kunnen be
grijpen. We moeten dus op een dwaalspoor zijn
en zullen maar geen persoon als man van gezag
voor de beruchte brieven ineer zoeken, maar hem
hier en daar volgeo, opdat ten minste het publiek
moge oordeeleD, want aan hem zal wel geeue zalf
te strijken zijn en hij behoort denkelijk tot de
nieuwere soort van onfeilbareu van don nieuwe-
reu lijd.
Hij is te Cadzand en zietvoor hem de zee,
de onmetelijke. Als rekkelijke, poëtische figuur
't zij zoo, doch de tegenstelling „achter mij het
land van Cadzand, het welbekende" is eene vol
strekte onwaarheid, dus een leugen en dat wij
recht hebben dit to zeggen, bevestigt Zie rond, li
die van 't land van Cadzand mirakels vertelt ais
ouze oude aardrijks beschrijvers van midden
Afrika of 't onbekcude Zuidiaud. Verbeeldt U,
Cadzand is bet land der Katten, niettegenstaande
Vresselhuijs op taal- en geschied-kundigo gron-
hebben voorgedaan. Op mijn weg ligt het
niet de oorzaken na te sporen, waardoor
priesters en geloovigen bewogen kuunen
worden de vijanden der maatschappelijke
orde bij te staan in de bestrijding van den
staat. Maar wel is het mijn plicht in de
Staten, waarvan 't bestuur mij door God
is toevertrouwd, den inwendigen vrede te
bewaren om te zorgen, dat de wetten
worden geëerbiedigd. Ik, ben mij bewust,
dat ik tegenover God rekenschap zal moeten
afleggen omtrent de vervulÜDg van mijne
Koninklijke plichten en ik zal wet en orde
in mijne Staten handhaven zoolang God
mij daartoe verplicht, ook daar, waar ik
tot mijn smart mijne Koninklijke macht moet
aanwenden tegen de dienaren van een Kerk,
waarvan ik vertrouw dat ze, niet minder
dan de Evangelische, het gebod der gee
hoorzaamheid tegenover de wereldlijk-
overheid erkent als eene openbaring van den
goddelijken wil.
Tot mijn spijt evenwel verloochenen velen
der, aan Uwe Heiligheid onderworpen
geestelijken in Pruisen, in dit opzicht de
Christelijke leer en brengen mijne Regeering
in de noodzakelijkheid, om, gesteund door
de groote meerderheid mijner onderdanen,
Evangelischenzoowel ais Katholieken
door wereldlijke middelenhen tot ge
hoorzaamheid aan de wetten te dwingen.
Ik wil zeer gaarne hopen, dat uwe Heiligheid,
nu ze omtrent den waren toestand is
ingelichthaar gezag zal willen aanwenden
om een einde te maken aan de onder
betreurenswaarde verminking der waarheid
en onder misbruik van de priesterlijke
autoriteit begonnen agitatie. De godsdienst
van Jezus Chrilus heeftgelijk ik Uwe
Heiligheid tegenover God durf verzekeren
met al deze woelingen niets te maken en
de waarheid evenmin, onder welker vaan,
waarvan Uwe Heiligheid heeft gewag
gemaakt ik mij volgaare wil scharen.
Nog eene enkele uitdrukking in het
schrijven van Uwe Heiligheid kan ik niet
zonder tegenspraak laten voorbijgaan al
berust ze ook niet op verkeerde informaties,
maar op het geloof van Uwe Heiligheid,
de uitdrukking namelijk, dat ieder die den
doop heeft ontvangen, toebehoort aan den
Paus. Het Evangelisch geloof, 't welk
gelijk aan Uwe Heiligheid bekend zal wezen
door mij wordt omhelsd, laat ons niet
toe in onze betrekking tot God een anderen
middelaar aan te nemen dan onzen Heer
Jezus Christus. Maar dit verschil iu geloof
belet mij niet om met hen, die het mijne
niet deelen, in vrede te leven en Uwe
Heiligheid te verzekeren van mijne per
soonlijke toegenegenheid en vereering.
Wilhelm."
den. old vau lalercu niet te gewageu zoo als van
Dale en Roos deze meening tot haar gebied
niet eens dat der legendemaar dat der fabel
verwezen hebben
„Hel land waar de prachtige episoden uit de
Goedroen spelen, niet verre van het landschap
„Buck, de bakermat van den held uit het Neve
lingen lied" Zie als Zie rond het bewijs Yoor
deze stelling kan leveren, dan verzekeren we hem,
dat do cerediploma's van alle mogelijke geschied
oudheid, en letterkundige genootschappen i.n
lielgieFrankrijk, Duitschland en Nederland, mis
schien nog wel in ZwedenNoorwegen en Dene
marken voor hem gereed liggen en ik Joris zal
van mijn bekrompen traktementje iels zien af te
knijpen om hem, zoo geen gouden of zilveren
minstens een ivoren of schotschen penhouder
te koopen.
Ook Professor Jonckbloet zal hem dankbaar
zijn als hij Z. ÏI. Geleerde 't bewijs levert, dat
Willem van Utenhoven ziju dieren epos van den
vos Reinaarde te Aardenburg te boek stelde, ten
minste meen ik, dat Z. H. G. er even als meer
ZeeuwschvlamiDgen en eeu hekend Aardenburger,
BELGIE.
BRUGGE18 Oct. Heden morgen omstreeks
negen uren had buiten de dampoort alhier een
smartelijk ongeval plaats. De oudste zoon van
schipper Andriessendie met [zijn schip in
de Damsche vaart lag, had het ongeluk overboord
te vallen en te verdrinken. Er was slechts één
persoon bij tegenwoordig die, naar men zegt,
geene pogingen heeft aangewend om den dren
keling te redden, niettegenstaande er eenige
booten in de nabijheid lagen. Een groot uur
daarna is het lijk opgevischt onder een grooten
toeloop van volk, dat kwam aangesneld van een
brand die op korten afstand in de 's Gravenstraat
gewoed had en juist was gebluscht. Drie of vier
woningen zijn in de asch gelegd.
DUITSCHLAND.
In de Kreuz-Zeitung leest men de volgende
bizonderheden over een ongevalden kroonprins
van Saksen overkomen: Terugkeerende van de
jachtwas de Prins te Pirma iu zijn rijtuig gestapt
en reed over de Elbe om Pilnitz te bezoeken.
Onderwegtusschen Kopitz en Oberpoyritz ont
moette het rijtuig van den Prinstusschen tien
en elf uur, twee wagens met steen geladen,
waarvan de voerlieden sliepen. Men was ge
dwongen hen te roepen, dat zij zouden uitsteken.
Het rijtuig van den Prins kwam gelukkig voorbij
den eersten wagen maar werd zoo geweldig door
den tweeden aangeredendat het in de gracht
tuimelde en de Prins onder het rijtuig geraakte.
De Prins bekwam slechts lichte kneuzingenmaar
heeft Pilnitz, waarheen men hem na hel ongeval
gebracht hadmoeten verlaten.
Te Mulheim hebben onlangs een schoenmaker
en zijne vrouw in den kelder van het huis, dat
zij kort te voren gekocht haddeneen schat van
ongeveer 3000 thaler (gl. 5400) gevondenbe
staande in een kogel en eenige staafjes zuiver
goud die in een gat verborgen waren. Het zon-
derlingo van de zaak is, dat de ratten, die in
het huis nog al in grooten getale aanwezig wa
ren, aanleiding tot de ontdekking van den schat
hebben gegeven. Deze dieren hadden namelijk
het breiwerk der vrouw weten machtig te worden
en naar het gat in den kelder, gesleeptde kluw
saijet was echter dicht voor het bol blijven liggen,
en werd door de vrouw teruggevonden. Hij bet
trekken aan den draad viel eerst een steentje uit
den muur en kwameu vervolgens de gouden ko
gel en de staafjes te voorschijn.
Koning Victor Emanuel heeft te Berlijn ern
guustigen indruk van zijne mildheid achtergelaten.
Aan de leden der Keizerlijke familie, vooral aan
de Prinsessen, gaf hij kostbare geschenken van
zeldzame kunstwaarde en onder de ondergeschikte
bedienden heeft hij niet minder dan 150 horloges,
tnet zijn naamcijfer voorziendoen uitdeelen.
Zou dit ook eene bedoeling kunnen hebben.
FRANKRIJK.
Twee officieren ven den Duilschen staf zijn te
Parijs aangekomen om de bizonderheden van het
proces Bazaine te volgen. Hunne tegenwoordig
heid is officieel aan het Fransch gouvernement
die op dat punt nog at eenige nasporingen in
t werk stelt, er heel anders over denken, dan als
over 't geval dat Jacob van Maerlant zijnen Spie-
ghel Historiael juist te Damme berijmde, 't Wordt
allengs hoe mooier: Maurits overwinning bij
Duinkerken! dio stomme geschiedschrijvers, dat ze
ons dat punt nu geheel verzwijgen zoodat een
feit, nog maar uit het begin der XVIIe eeuw, door
een rondziender uit de 2e helft der XlXe eeuw
moet ontdekt worden maar de man kan bet niet
in ernst meenen, hij zal zeker wel eens iets ge
lezen hebben van Zeeuwsche bevelhebbers, die
tegen de Duinkerkers vochten of misschien zijne
studiën over ons land uit het fameuze schoolboek
van P. N. Muijt geput hebben! Maar hoe dat
zijn moge, dat moch dan toch wel zwij^ea van „no
blesse oblige" en van menige schooue bladzijde
in de vaderlandsche geschiedenis ten zij hij schoon
in den zin neemt, dien het wel oens in Vlaanderen
heeft, niet in de tegenstelling van vuil of overeen
komende met ons Kadzandsch mooi maar in dien
van nieuw ongebruikt, dus in een boek zoo als
men 't noemt blank of wit. Welnu, dan zijn we
op den goeden wegZierond beschrijve die blanke