NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANOEREI
N°. 14.
Veertiende Jaargang
A0 1813.
Dinsdag 23 Sept.
Politiek Overzicht.
S 1,11S
Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vrijdag.
Prijs per drie maanden voor het voormalis 4de district van
Zeelaud ƒ1,15; voor de overige plaatsen des Rijks, franco
per post f 1,30.
Prijs der Advertentiëiivan 1-5 regels 0,75 elke regel
daarboven ƒ0,12'/>.Grooie letters naar bet getal gewone
regels die zij beslaan.
Afzonderlijke Nummers 0,05.
Ingezoudeu Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens AdveFtentiën eir gewone Berichten of Alededeelingen van Correspondenten,
te bezorgen bij den Uitgever dezer, alles FRANCO.
Het blijft in Frankrijk nog altijd de oude
geschiedenis. Zullen de royalistische leiders
er in slagen om den troon in Frankrijk te
herstellen, ja dan neen? Voor eenigen
tijd achtten zij zich zoo zeker van hunne zaak,
dat niet alleen een prachtig gefleurdeliseerd
vaandel was besteld, maar dat zij zelf reeds
hadden gemeend den dag te kunnen vast
stellen waarop Hendrik V zijn intrede zou
doen in zijn goede stad Parijs. Dit zou den
6 Januari (Drie Koningen) zijn. De kansen
zijn echter niet weinig veranderd en het
denkbeeld eener verlenging van het gezag
van Mac Mahon wint integendeel steeds
meer grond. De graaf van Chambord rekent
zelf zoo weinig op een slagen der pogingen
die ten zijnen gunste in het werk zijn
gesteld, dat hij weder voor den tijd van
zes jaren het jachtrecht in de gemeentelijke
bosschen bij Weenen zou hebben gepacht.
Inmiddels verzekert men ook, dat er weder
stappen worden gedaan om eene bepaalde
verklaring van hem te verkrijgen en dat
hij deze zal geven zoodra de Duitsche troe
pen ons grondgebied geheel zullen hebben
ontruimd. Men zou alzoo niet lang behoeven
te wachten. Wat hiervan zij, de republi
keinen vertrouwen het werk niet en verdenken
de fusionisten van op het laatste oogenblik
nog wel eens met een plan voor den dag
te kunnen komenbestemd om hunne
overwinning te verhaasten.
Het Journal des Débats, dat eenigen tijd
geleden in een artikel van den heer Le-
moine een monarchalen veldtocht scheen
aangevangen te hebben ten behoeve van het
herstel der wettige kroon van Frankrijk
komt thans op dat onderwerp terug bij
monde van dezelfden schrijver. Nog altijd
blijft hij het herstel dier oude monarchie
verlangen, maar thans op eene wijze, die
de verwezeidijking van zijn denkbeeld zoo
goed als onmogelijk maakt. Hij verbindt
daaraan voorwaarden, waaraan waarschijnlijk
niet voldaau zal worden. Hij was, zooals
bekend isvroeger een Orleanist. Maar de
Orleanisten bestaan nu niet meer en nu is
de revolutie van 1830 slecht» een der
menigvuldige verschijnselen van onze nieuwe
geschiedenis. Maar omdat er geen Orieanis-
tische partij meer is, is er toch nog altijd
eene liberale par,tij, zoo als er eene was onder
de restauratie. De koninklijke familien hebben
zich vertoond, zij hebben wel gedaan, maar
dat was hun zaak, Het land van zijn kant,
doet geen afstand van het recht; het heeft
geen amende honorable te doenhet heeft
vroegere en hoogere rechten waarvan het
den waarborg moet bedingen. De vraag
zoo als die voortaan moet gesteld worden
iste weten of de erfelijke kroon ook een,
wij zeggen geen revolutionairemaar een
liberale kroon kan zijn. Wij moeten weteu
of zij het kanof zij het wil.
Vervolgens vvrjst de schrijver op de ge
schiedenis ten bewijze datmet uitzonde
ring van het tijdstip van Lodewijk XVI tot
aan de restauratiede kroon altijd getem
perd is geweestin lateren tijd door de
Kamersin vroegeren tijd door de Staten-
Generaal. Indien dus de graaf van Chambord
vraagt, dat men tachtig jaar terugkeere dan
kan de natie vragen dat men tot veel vroeger
terugkeerttot een toestand die tot op het
tijdvtip van Lodewijk XIV drie honderd jaar
geduurd haddat men terugkeere lot een
tijd toen Frankrijk zijne twee organen had
voor elkander aansprakelijkde Koning en
de Nationale Raad.
Maar voert men tot ons zulke taal Neen,
dagelijks zegt men ons, dat Frankrijk boete
moet doen voor de revolutiedat het op
bloote voeten en het hoofd in asch vergif
fenis moet gaan vragen vrij te hebben
willen zijn. Indien wij niet eene tweede
declaratie van St. Ouen (de belofte van een
charter), indien wij tot politieke manifestatieri
slechts hebben pelgrimstochten en voor
programma slechts de dwaze pastorale van
den aartsbisschop van Parijs, dan moeten
wij weten waaraan wij ons te houden hebben.
Het eenige recht van de koninklijke kroon
is gelegen in hare nuttigheid; het bestaat
in de mate van de ordevan de veiligheid
en van de vrijheid, welke haar lang nati
onaal bestaan, hare lange samensmelting
met onze geheele geschiedenishaar ver
oorloven aan het land te verzekeren. Wij
gelooven dat indiendadelijk na de onge
lukken die ons getroffen hebbenFrankrijk
slechts eene koninklijkekroon tegenover zich
had gehad, zij die zou gekozen hebben.
Heden is er slechts eenen het is noodig,
dat wij weten dat zij wil zijn. Het hangt
af van den laatstee telg der wettigheid, de
koninklijke kroon in Frankrijk te verheffen
of voor altijd te vernietigen. Frankrijk wil
uil de dubbelzinnigheid geraken en wil zijne
vrijheid van handelen terug erlangen; ditfs
de vraagwelke aan de Nationale Verga- 1
dering zal moeten gesteld worden.
Indien het antwoord in den geest vau de
Débats gegeven mocht wordenmen kan
er zeker van zijn hot zou niet zeer aan
de iegitimisten behagen. Reeds zegt I' Univers:
Henri de Bourbon is geen pretententhij
is de vrucht van een beginsel. Nooit zal
hij de monarchie ontvangen, welke de par-
lementaristen en liberalen hem willen opleggen.
Zijne verklaringen daaromtrent zijn stellig.
Met dezen leider is dus niets aan te
vangen. Zij zouden dan nog liever zien de
ontbinding der Nationale Vergaderingal
kwam dan daarmede de Republiek zeker.
Er is dus geen andere uitwegdan de
Republiek zoo goed mogelijk te regelen en
Tan behoorlijke waarborgen voor orde te
voorzien.
Aangaande de door generaal Santa-Pau
aan don Carlos toegebrachte nederlaag zijn
nog geene nadere bizomlerheden bekend.
Tegelijk met het bericht liep daarvan het
gerucht, dat Carthagena zich had overgege
ven, doch dit schijnt van grond ontbloot
te zijn. Conterasde hoofdaanvoerder van
den opstand aldaar, heeft den Engelschen
admiraal doen aanzeggen, dat hij de neutra
liteit der baai van Escombreraswaaraan
Carthagena gelegen isniet meer zou
eerbiedigen. De admiraal heeft daarop
geantwoorddat hij overeenkomstig zijne
instruclien, eene algemeene neutraliteit zou
in acht nemen nopens de gebeurtenissen
in Spanje, zoolang de Britsche belangen
werden geëerbiedigdinaar dat zijn plicht
hem noodzaakte de belangen op alle punten
der kust te beschermen. Het Engelsche
eskader, voor zooveel dit zich nog te Almeria
bevond, is thans van daar naar Escombreras
op weg.
Het voornaamste nieuws echter op politiek
gebied isZij blijven
Het Nederlandsche Ministeriedus ook
den rechtschapen de Vries, en de edele van
Limburg Stirum zal nog eens den kamp
met het veelhoofdig monster, een hollend
liberalisme en eene water-en vuur vereeniging
van het conservatisme wagen. Maar -als
het gemeen overleg weder ontaard in eene
slopings- en omverwerpings woede, in amen-
deerend knoeien wat dan Hoe radikaal
't middel ook schijnen moge, ontbinding maar!
Het leedgevoel der water en vuurmannen
spreekt zich reeds uit in de uitingen van
den laster. Men hoorc, wat de Arnhemsche
courant mededeelde, want de zoogenaamde
Ami du Limbourg moge een vriend zijner
Limburgers zijn, ami de la patrie, vriend
des vaderlands, is hij niet. Nu hij zal dan
ook nooit in den aanhef der Marscilliaise
stikken
In een Haagschen brief aan 1' Ami du
Limbourg leest men
Het is geen geheim meerwaarom de
Ministers van Koloniën en Buitenlandsche
zaken zou bizonder vasthouden aan hunne
portefeuilles. Er zijn zekere staatkundige
documenten, die vrij compromitteerend zijn
voor de staatkundige reputatie van beide
genoom Ie Ministersdie zij tot eiken prijs
willen redden en daar die documenten nog
lot de stukken, betreffende Atchin behooren,
is het onmogelijk op dit oogenblik het
voorbeeld te volgen van een voorganger met
de beroemde zoogenaamde Limburgsche
brieven.
De berichten van I' Ami boezoineo nooit
veel vertrouwen in. Het bovenstaande wordt
zelfs door de Tijd voor rekening van dat
blad gelaten. Het is echter niet van belang