NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUVSCH-VLAANDEREI.
N°. 59
Veertiende Jaargang
A0 187,3.
Vrijdag 1 Aug.
nliisi:iiShi:imhii
Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vrijdag.
Prij9PER drie maanden voor het voormalig 4de district van
Zeeland f 1,15; voor de overige plaatsen des Rijks, franco
per post 1,30.
Prijs der Advertenliën, van 1-5 regels 0,75 elke regel
daarboven ƒ0,121/,. Groole letters naar het getal gewone
regels die zij beslaan.
Afzonderlijke Nummers ƒ0,05.
Ingezonden Stukkeu en Brievon, do Redactie betreffende, benevens Advertenliën en gewone Berichten ot Mededeelingen van Correspondenten,
te bezorgen bij den Uitgever dezer, alles FRANCO.
II.
Je kunt het al mooi merken
ik heb het geroken
Ik heb een slechten aardappel gezien uit
het droog zanderig gedeeite van mijn walle. faj
Zoo sprak Ablufte B en vreesde C
op de beurs. Ze hadden 't over de aard
appelziekte en ieder hunner had een vrij
belovenden oogst van aardappelen op de
walle of in de polders (bj te velde staan.
Dus ieder had er belang bij, dat er geene
aardappelziekte was?
Ja en neen. Zij hadden er liever geen
gehad, zoo ze er zoo veel niet geplant
hadden, nu kon het hun niet schelen in
tegendeel ze mochten 't wel lijden, dat er
een beetje ziekte was, want dan konden zij
spoedig hunne aardappelen rooien en duur
verkoopen ook.
Gij houdt dan het gerucht der aardappel
ziekte voor louter leugen
Dat nu zoo bepaald niet; 't schijnt, dat
er meer van aan is dan sedert enkele jaren
't geval was en dat de zonde weer hare
eigene straf medebracht, ofschoon ik trouwens
weet dat, na het uitbreken der aardappel
ziekte, de ziekte nimmer geheel weg is ge
weest. 't Gaat daarmede net als in der tijd
met de cholera, die is ook nooit meer
geheel uitgebleven doch ik hou het geheele
geschreeuw over de aardappelziekte groo-
tendeels voor eene reclame om de duurte
te bevorderen.
O, wanneer liet gerucht aan 't gerucht
maken isdan heeft het veel van een
sneeuwbal, die van een dak rolt. Eerst is het
een handvol, maar beneden gekomen, is het
tot een heele klomp gerold; wij couran
tenschrijvers weten dat bij ondervinding;
wij verlangen soms naar nieuws, we krijgen
't nog al, doch we zijn dikwijls gedwongen
óf eene nieuwe lezing le geven óf het „men
zegt" onwaar te verklaren.
Ge zeidet zooeven, dat de zonde in dezen
weèr zichzelven strafte, wat bedoeld ge
daarmede houdt gij de aardappelziekte ook
al voor een straf? Dat zou ik toch van
(a) Walle van wal, stadswal, de oude vesting
werken van Sluis, Oostburg, ljzendijke, Biervliet
en Aardeuburg zijn gedeeltelijk in tuinen her-
schapeu ze heeten in tegenstelling daarom van
den bol" of tuiu achter tiet huis, de walle en
'lezen naam is overgegaan op alle tuinen buiten
^e kom der gemeente.
(bj Vroege aardappelen worden meest in der
gelijke tuinen de late soorten in de polders ge
poot.
Deze noten zijn niet pedant het Sluische Week
blad wordt vrij ver buiten ons District gelezen.
u niet denken ge weet het net zoo goed
als ikdat ze den burger, den werkman
den arme treftden rijke deert het gemis
van aardappelen weinig.
O, wat draaf je weer door doch eene
wedervraag: houdt gij de aardappelziekte
voor een zegen
Nu we willen dat punt laten rusten, we
zouden er te diep in gaan, doch gij spraakt
het eerst van straf?
Ja weldoch in zichzelven. Men veron
achtzaamde den aardappel weder, men
waardeerde dien niet. Bij het uitbreken der
ziekte benaarstigde en beijverde men zich
om de goede soort in stand te houden
men droeg zorg voor zijn grond en boven
allesmen was zuinig met het kostbare
hulpvoedingsmiddeldoch, zooals ik zeg, de
waakzaamheid verflauwde en 't misbruik
nam weer toe, zoodat, wordt nu de aardappel
weèr ziek, dit dan stellig zeker eene straf
is, die de zorgeloosheid en onnadenkendheid
zich zelf op liet hoofd haalt.
Ja 'k hoor het al. Je bent weer op
het kapittel der macht. Och je draaft altoos
doorje geeft je gedurig toe aan de op
pervlakkigheid van onzen tijd je hoort
klokjes luien en je weet niet waar de kle
peltjes hangen. Ik voor mij, ik zeg dat de
leer der onmacht, tot het uiterste doorge
voerd, de doodsteek is voor het levend
christendom, doch ik zet er eveneens tegen
over, dat de leer der eigen kracht, insgelijks
tot het uiterste doorgevoerd en zirh uit
sprekende in het stoute „help u zeiven
hoogmoed is, en hoogmoed komt voor den
val I
Dus je behoort ook al tot diegenen, die
bij de vaccinewet zweeren en aan brand-
assurantiën doen
Ik zweer bij geen enkele wetheel onze
wetgeving beschouw ik als zeer onvolmaakt,
als het werk van onvolmaakte menschen.
Ik beschouw de vaccine, gevolgd door re-
vaccine en goed toezicht daarop en gebruik
van zuivere koepokstof, als nuttig en prij
zenswaardig en de aanwending geoorloofd
niet alleen, maar als iets waartoe wij zedelijk
verplicht zijn, omdat ik die stof, evenals de
eleetriciteit (zoo deze laatste eene stof en
niet eene kracht is) en de quinine en meer
andere voorwerpen, als een onwaardeerbaar
Godsgeschenk, dat een der duizend voor
beelden is van en bewijzen voor Gods
vaderliefde en zorgende voorzienigheid, die
zijne kwalen en ziekten als leer, tucht en
strafmiddelen kunmagen te Zijner tijd,
zal gebruiken ten nutte zijner kinderen,
maar daarnevens ook zijne heel- en hulp
middelen, in zfjna groole liefde heeft aan
gewezen. Wat de brandassuruntie betreft
ja zeker, daar doe ik in mede.
Maar is dat geen opstand legen God, die
ons brand en andere rampen naar Zijn wel
behagen toezendt.
Als gij erkent, dat het opstand tegen God
is, dat gij, als ge ziek, zijt om den docter
zendt, ja dan, dan hebt gij gelijk. Als ge
echter meent, dat het volgen der voorschrif
ten des doctors oorloofd is, dan is het as-
sureeren ook geoorloofd en veel beter, dan niet
assurceren en bij voorkomende brandramp
advertentiën in de couranten zetten om de
hulp der christelijke iiefdadigheid in te roepen
en alzoo die liefdadigheid le misbruiken.
Maar mag nien dan ook b. v. bij brand
rampen die liefdadigheid niet inroepen
Ja welmaar eerst dan, als men zoo
arm is, dat men de premie dor verzekering
niet betalen kan. leder die een huisje van
f 300,,tot f 1500,,— waarde heeft kan
het licht laten verzekeren en dan betaalt bij
alle jaren hü cenls; kan hij nu in gemoede
verzekeren, dat hij op een heel jaar geen
tO cents missen kan, dan behoeft hij niet te
verzekeren anders weldat hij 't niet, dan
verdient hij geene hulp der liefdadigheid.
Je moest de gelijkenis van den rijken
dwaas, wiens land zoo overvloedig gedragen
had, eens lezen. Waarom klonk hem de
stem tegen Gij dwaas, in dezen nacht zal
ik uwe ziel van u afeischen en 't geen gij
hebt, wiens zal het zijn Juist omdat hij
een rijke dwaaswaseen pocher op eigen
krachtdie meende voor vele jaren genoeg
le hebben en dus, geheel op eigen kracht
steunende, indommelde in zelfgenoegzaam
heid. Ozulke dwazen zijn er nog. Hij
daarentegen is verstandig, die zijne kinderen
laat vaccineeren en zijn huis en have
assureeren en dan zijn hemelschen vader
bid „geef ons heden ons dagelijks brood,"
en er bij denkt aan last en moed en kracht
en gezondheid, oin er voor te kunnen wer
ken en alzoo zijne premie, naast zijn huur
of rente of belasting, te kunnen betalen. Die
denkt bij dut dagelijksch brood ook aan hooger
zegen opdat zijn arbeid goed betaald moge
worden of vruchten moge geven zijne
aangewende genees- en heelmiddelen, waar
onder ook de koepokstof, mogen gerekend
worden. Ik hou het met den ouden
Sluischen schipperdie onder de roerpen
schreef
Aan Codes zegen
Is 't als gelegen.
maar hij voer wekelijks naar de Rotler-
damsche markt en was alles behalve
schippertje mooi weer I
Ziedaar vriend, mijn allegaartje. Je hebt
weer zoo eens mijne gedachten over
't een en ander, en do volgende week zal
ik je een buurpraatje mcêdeelen over een
artikel in „Vooruit" en de laatste Belgische
brief in de Middelburgsche Courant. Voor
heden vaarwel!
En gij ook lezer.