N*. 55
Veertiende Jaargang.
A0 1873.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK 1EEUWSCH-VLAANDEREN.
Vrijdag 18 Juli.
MeiJuni.
Politiek Overzicht.
SLIiliMH
Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vrijdag.
Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district van
Zeeland 1,15; voor de overige plaatsen des Rjjks, franco
per post ƒ1,30.
Prijs der Advertentiën, van 1-5 regels f 0,75 elke regel
daarboven f 0,12y2.Groote letters naar het getal gewone
regels die zij beslaan.
Afzonderlijke Nummers f 0,05.
Ingezonden Stukkeu en Brieven, de Redactie betreffendebenevens Advertentiën en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten,
te bezorgen bij den Uitgever dezer, alles FRANCO.
Dat lijn twee schoone maanden I De
schoonste van het jaar. Bloeimaand, Zomer
maand, ze verwijderen alles uit onze ge
dachten, wat aan koude en dood doet denken,
ze ademen warmte en leven.
Ja mijn vriend, dat schijnt oppervlakkig
zoo te zijn en toch is het zoo nietze zijn
als 't ware 't beeld van het menschelijk leven:
broosheid en vergankelijkheid, ze liggen
daarom ook nevens elkander, even als de
wieg nevens het graf.
Als de wieg nevens het graf! Mij dunkt,
dat moge nu eens waar zijn van het teedere
schepseltje, dat met weinig levensvatbaarheid
ter wereld gekomen, even de oogen opent
en zich verwonder omdat het niet begrijpen
kan wat het in zulk een warboel, als die
wereld is, moet doenterwijl het in de
nauwste vereeniging met de moeder zich
veel gelukkiger bevondt en daarom maar
besluit om deze droeve wereld maar hoe
eer hoe beter vaarwel te zeggen. Dat
moge waar zijn van zulk een zuigeling,
maar tusschen dezen zuigeling en den zes
tiger of zeventiger, ja niet zelden tachtiger
is nog al een groot verschil; tusschen de
wieg en het graf van den laatste is de
afstand vrij lang.
Och kort en lang zijn betrekkelijke
woorden: de eendagsvlieg leeft lang, omdat
ze niet beter weet en hoe spoedig is daar
entegen zoo een enkele dag, zelfs de langste
zomerdag, voor den mensch daarheen ge
vlogen, terwijl daarentegen het lange leven
des grijsaards eene eeuwigheid schijnt bij
het leven der eendagsvlieg en wederom is
dat tachtigjarig menschenleven nog geen
druppel in den eindeloozen oceaan der
eeuwigheid.
Ja, 'k stem het u toe, de waarde van iets
is altoos maar betrekkelijk, doch hoe kunt
ge dat nu toepassen op de beschouwing
der twee genoemde maanden, de liefelijke
Bloeimaand en de heerlijke Zomermaand
Wel dat zal ik u zeggen Ik leer dagelijks
meer en meer de dingen beschouwen zooals
ze zijn, dat is, ik neem de werkelijkheid.
Wat zien we nu in Mei? Doch vooraf
moeten we opmerken dat Mei niet altoos
Mei is niet altoos Bloeimand heeten mag
en soms evenmin dezen haren naam ver
dient als Maart dien van Lentemaand, want
ge kent toch het
„Maart
Koert zijn staart
en dan denkt gij aan de Maartsche buien.
Gij kent ook
„April
Heeft zijn gril
of het
„Aprilletje zoet,
Geeft ons wel eens een witten hoed!"
en dan ziet ge de Tijdelooze (Paaschlelie's)
en de Primula Veris (het Bakkruid) zuch
tende onder den last van het sneeuwkleed
en dan herinnert ge u dat andere volksge
zegde
„Met Kersdag op straat
„Met Paschen op de plaat!"
Of, wat hetzelfde isbij den kachel
Als ge volksrijmpjes gaat aanhalen kan
ik het ook en ziende, dat gij de uitzonde
ringen tot regel zoudt willen verheffen
geef ik u de woorden van Bellamij in be
denking:
„Na zulk een droeve barre Lente,
„Kan wel een blijde Zomer zijn!
O ja, dat stem ik toe, maar ge ziet Bel-
lamii, verstandig als hij was onder al zijne
verrukking, bij de hoogte van zijn adelaars
vlucht. Bellamij spreekt vooronderstellend
er kan en niet er zal wel een blijde zomer
zijn en dit verschil is tamelijk groot.
Wat is Mei Mei is eigenlijk de rechte
Lentemaand onzer strekende juiste ver
deeling van het jaar in vier getijden, ieder
van drie maanden is bij ons een onding, we
hebben eigenlijk vijf zomer- en vijf winter
maanden en twee overgangsmaanden. Mei
is dus onze Lente, ons voorjaar en eerst
Augustus onze zomer, onmiddellijk door
't najaar den herfst, gevolgd in September.
In Mei bloeit het geboomte, doch een groene
Meidat isde bloei invallende op den
eersten, is eene zeldzaamheid eene uitzon
dering; eerst op het laatst van Mei is de
bloeitijd daar en dan volgt weldra Juni in
volle pracht en heerlijkheid, maar ook met
de kiemen en teekenen des doods op het
gelaat.
Let maar op, de stengels nabij den wortel
der planten (der grassen, rogge, gerst enz.)
worden reeds geel; de grond is bedekt met
duizende afgevallen bloemblaadjes van de
edelste vruchtboomen of tot het minste
kruidje aan onzen voet; de vrucht is ge
speend en over alles ligt een waas, dat
ons toeroept: de ontwikkeling heeft haar
toppunt bereikt voortaan zal het dalen
zijn
Gij schildert ons een treurig beeld van
die schoone maand met hare duizend bloemen.
't Komt, omdat ik de werkelijkheid in acht
neme en beschouwe. Ja Juni is wel schoon
en wel rijk, maar zij draagt reeds duidelijk
de kiem des doods met zich om.
Deze schets tot dusverre afgewerkt zijnde,
kwam de vrager en vroeg: wat wilt gij
toch met dat opstel
Ik antwoorddehet Nederlandsche volk is
thans mijns inzien in de maand Juni. Zijne
vertegenwoordigers offeren Ministeriën aan
Ministeriën op (vallende bloesembladeren der
vruchtboomen) en verwerpen de meest in
grijpende wetsvoordrachteu.
De natie staat van verre en ziet het aan.
De pensioenkas wordt gedrukt door die
talrijke aftredingen en de natie betaalt.
Het eigenbelang zit voor onder de aris
tocratie der tweede kamer en de burger
kinderen zijn nevens die der armen nog
wel geschikt om soldaat te worden, rijke
luis zoontje is vrij. De natie berust, 't Is
Juni.
Het recht is omslachtig en duurde
kiezers zingen en betalen gerechtelijke weelde
evenals de boomgaard in Juni.
Men klaagt over den druk der belastin
gen, men gonst als de bijen in Juni en
't is niets anders dan liegen; de klacht is
ongegrond. Een volk dat zeventig millioen
kan verliezen in Amerikaansche spoorweg
waarden hoeft niet te klagen.
De klagers zijn de zwartgallige beschou
wers van Juni, de maand des levens met
de kiem des doods.
-
In Nederland is eindelijk ook de politieke vacan—
tietijd ingetreden nadat uog eenige wetten zijn
afgedaan. Voorloopig schijnen de tegenwoordige
Ministers nog te zullen aanblijven om de zaken
gaande te houden, met uitzondering van den
Minister van Oorlog evenweldie ouherroepelijk.
hesloleu is zijne portefeuille neder te leggen.
Dat na al het gebeurde het zeer moeielijk zal wezen
een opvolger te viudeo, die uit den aard der zaak
nu ook slechts als tijdelijk zal moeten beschouwd
worden, spreekt van zelf, en daarom zou men
besloten zijn, beweert men, de leiding van het
Departement vau Oorlog ad interim door den
Minister van Mariue te laten waaruemeu. Wat
daarvan zij een terugblik op de afgeloopen zitting
der Slaten-Generaal geeft geen stof tot vreugde
of tevredenheidgeen enkele maatregel van aan
belang is mogen slagen. Een blik in de toekomst
geeft evenmin geruststellende gevoelenseena
Regeeriug, die geen meerderheid om zich heen kan
vormen; eene vertegenwoordiging, die door hare
verschilleude minderheden elk kabinet, van welke
richting het ook moge zijn het regeren onmoge
lijk maakt. Op welke wijze aan dien onhoudba-
ren toestand een einde zal kunnen gemaakt wor
den valt moeielijk te gissen.
Ten aanzien van Atchin bleven in de afgeloopen
week de geruchten loopendat er van onze zijde
pogingen tot eene vredelievende oplossing zouden
in het werk gesteld zijn. 'Naar aanleiding daarvan
werd in de Tweede Kamer eene interpellatie ge
houden door den heer Nierstrasz, bij welke ge
legenheid de Minister van Koloniën op de vraag:
of er onderhandelingen tusschen de oorlogvoe
rende partijen haugende waren? antwoordde:
neen. Hij voegde er echter bij, dat het niet on
mogelijk zelfs waarschijnlijk wasdat door be
vriende radja's vau naburige stalen pogingen
worden aangewend bij den Sultan van Atcbin°om
met Nederland in ouderhandeling te komen,
terwijlzoo meo tot een eervollen vrede zonder
bloedvergieten kou geraken, daarvoor zoowel de
Indische Regeering als het Nederlandsch Opperbe
stuur zou gestemd zijn; maar dit zon niet beletten
voortteguau met de noodigo strijdkrachten te
verzamelen,