NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCM-VLAANDERER.
N*. 49.
Veertiende Jaargang.
A0 1873.
EEN WOORD OVER DE HUWELIJKEN DER
MINDERE STANDEN.
Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vbijdag.
Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district van
Zeekind ƒ1,15; voor de overige plaatsen ------
per post ƒ1,30.
llijks, franco
Prijs der Adverlentiën, van 1-5 regels ƒ0,75 elke regel
daarboven ƒ0,12%. Groole letters naar het getal gewone
regels die zij beslaan.
Afzonderlijke Nummers 0,05.
Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Adverlentiën en gewone Berichten of Medcdeelingeu vau Correspondenten,
te bezorgen bij den Uilgever dezer, alles FRANCO.
,,'t Aanvallig meisjea helt tot min
„Zoodra baar bolle koootjes gloeien
„Nauw dekt hem 'l puntig doos de kiu
„Of 't knaapje voelt zijn driften groeien
„Die trek, in beider bloed verspreid!
„Is 't uurwerk der Voorzienigheid.
Deze regels zijn van Fcith, onzen werkelijk
bravenwerkelijk vromen waarachtig ver
lichten dichter, die men op het gebied van
Ctjpris, volstrekt niet met den grooten Bil-
derdijk gelijk stellen kan of mag, omdat geene
vergelijking mogelijk is. De zes ware en na
tuurlijke regels namen we in ons geheugen op,
reeds vóór bijna nog ,,'t puntig dons" te
voorschijn kwam en ze zijn ons bijgebleven
tot onze haren grijs geworden zijn. Waarom
we ze, 't is loch anders licht te gissen, na
het nederschrijven van het opschrift aan het
hoofd van dit opstel schreven, zal de lezer
zelve wel bevroeden en bij nadere lezing
goedkeuren.
Met belangstelling, namén we no 7 van
het weekblad „Vooruit" ter handomdat
we in het artikel „Loon naar werk" daarin
voorkomendedenkbeelden aantroffen die
ons als oude bekenden voorkwamen, namelijk
in zoo verre we bespeurden, dat ze voor
kwamen in een mondeling Onderhouddat
met warmte en belangstelling gevoerd, onze
aandacht bizonder trok. 't Was naar aau-
leiding van het bekende geval eens onder
wijzers, wiens droevig lot door een school
opziener wereldkundig gemaakt is.
Het opstel, wij haasten het ons te ver
klaren is onpartijdig geschreven want
de Redacteur tast het kwaad van twee
zijden aanèn van de zijde der onverant
woordelijk handelende gemeentebesturen èn
van de zijde der onderwijzersloon bedervers.
Wij hopen op humane wijze de zaak te
bespreken en verzoeken den redacteur van
„Vooruit" ons op gelijken grondzooveel
mogelijkte hooien.
„Is het niet, zoo vraagt de schrijver, een
tutaul gebrek aan energieom te vragen
naar eene plaats van f 300,,
Wij kunnen, met de hand op 't hart, die
vraag volstrekt niet toestemmend beant
woorden en stellen er daarom eene andere
vraag tegenover: Is het geen schandaal,
dat er gemeentebesturen zijn, die het op
leiden tot alle maatschappelijke en christelijke
deugden,boven en behalve het onderricht in
dat aantal leervakkeu dat de wet eischt,
durven bezoldigen, salarieeren of hoe men
het noemen wil, (want van beloonen kan
geen sprake zijn I) met f 300„
Wij willen het toegeven, 't Is dwaas
't is onverstandig, dat een onderVvijzer zulk
een koeienwachtersloon aanneemt, soms met
beide handen aangrijpt, maaroch! die
„bolle koontjes" ter eene en dat „puntig
dons" ter andere zijde!
Neen, neen mijnheerGij valt den jeug
digen dwaas ter hand. 't Is geen gebrek
aan zelfachting, dat hem noopte om naar
het genot van bestaan en slaat de hand
zoo vroeg, te vroeg ais ge wilt zelf, uit te
steken. Wij weten immers niet, welke illusien
hij zich van het begin af vormde. Vandaar
hooger, denkt hij licht en eerst dan, als
hij bleef staanals hij overweldigd door
de lasten des levens bij de pakken bleef
neérzilten en de energie tot studeeren ver
loor, eerst dan zou hij te beschuldigen zijn;
doch ook bij die beschuldiging zou men
nog tijd en omstandigheden moeten in acht
nemen om een rechtvaardig oordeel over
den arme, bedrogene en wellicht misleide
te vellen. Misleide? Gewis! 'k Herinner mij
het vefgelijkend examen te Sint Anne ter
Muiden. Onder de flinke jongelui, naar die
plaats dingende, toen ook niet ruim be
zoldigd, doch door toen geoorloofde emo
lumenten nog eenigermalc aannemelijk voor
een beginner, was een hulponderwijzer van
den Heer Hemkes. ('kWeet niet in hoe
verre de Heer Hemkesbij u voor eene
anthoriteit geldtdoch voor den sollicitant
was hij het wel.) Welnu deze had hem
geraden, later verzekerde de Heer II. 't mij
persoonlijk, om naar het plaatsje te dingen
en slagende, het aan te nemen, daar hij,
H. van oordeel was hoe vroeger zelfstandig
aan 't hoofd eeuer school, hoe beter! Eeter
kapitein op een mosselschuit dan matroos
op een schip, zegt het spreekwoord en men
volgt het. Nu komen latere omstandig
heden en verhinderen den onderwijzer om
voort te gaan en hij blijft aan het slecht
bezoldigd schooljtc. Ons dunkt, dat alles is
toch zoo natuurlijkhij is zoo geheel en
al het kind der omstandigheden, enheer-
schen over zijn geest, zeldzaam zijn ze
toch, die dat reeds op 2325jarigen leef
tijd kunnen I
De schrijver schetste en om het sprekend
voorbeeld keuren we 't goed) de toestand
van zulk een ongelukkige aldus „Jawel
men trouwt I Men verknoeit nog een beetje
tijd in de wittebroodswekendaar komen
de kleintjes Vader en moeder zijn gelukkig,
maar de zorgen vermeerderende studie
wordt vaarwel gezegd want men oaoet in
den vrijen tijd voor tuin en aardappelland
zorgen de huwelijkszegen neemt toe; men
lijdt gebrek en men verdient geen medelijden."
Do laatste woorden trekken door hunne
groote letters de aandacht. Wij vragen
bevatten ze waarheid Heeft de Redacteur
van „Vooruit" zich niet door zijn gevoel,
vol strenge logicalaten medeslepentoen
hij ze schreef? Och, zulk een verdient wèl
medelijden I In ons oog is hij beter, v,.il
beter dan de ellendige saletrekel onzer
groote steden die in zelfzuchtige zelfge
noegzaamheid op zijn ongehuvvden staat
pocht en van zijne inkomsten of tractement,
geene vrouw kunnende onderhoudenalles
voor zich houdt en maar at te vaak, onder
den schoonen naam van huisvriendde
vrouw des huizes hare plichten doet ver
geten, of de bevolking der armhuizen in
stand houdtdoor de opdracht zijner enfanls
de luxe van naaisters, kameniers en dienst
meisjes I
Vergeef ons Redacteur I dat we li deze
opmerking 'maaktenwe schrijven beiden
voor 't publiek en hopen, de een met meer
dere de ander met mindere gaven begiftigd,
het publiek voor te lichten naar vermogen,
naar onze beste kennis en wetenschap,
om een rechtsterm te bezigen. Welnu
du ehox des opinionsGij weet het even
goed als ik door wrijving van denk
beelden komt de waarheid aan 't licht en
zou ze tusschen onze voorstellingen
misschien niet in 't midden liggen
Zoo kom ik als van zelve tot de arbei
ders op meer stoffelijk gebied. Deze
trouwen met de zekerheid, dat ze dagelijks
nauwelijks 60 ets. zullen jverdienen. Wie
onzer zal den eersten steen tegen hen
opnemen als ze den volgenden winter reeds
de toevlucht moeten nemen tot den open
baren onderstand? Wie is meer te laken,
de boerenjongen met dat „puntig dons" en
het boerenmeisje met de „bolle konen", dan
dien theorist groot dagbladschrijver, cou
ranten lezenden saletjonker
De natuur gaat maar al te vaak boven de
leer. 't Is koopdag of kermis; de nacht,
de danshet bier, soms ook de jenever
doen hun werkzij het ook een werk
der duisternis en des verderfs en
eenige weken naderhand klinkt het
„Ik hebbe menigmaal ik hebbe vele dagen,
„Hier water in geput hier water in gedragen,
„Uier water in gepompt en weer daaruit
gedaan
„En ziet tot heden toe zoo is het wel gegaan
„Maar
Ge ziet er komt een leelijk maar achter
't Liedje is veranderd; toch wist ook zij het
„Doe ik maar eens één kwaden pas
„Zoo breekt allicht mijn teeder glas.
Maar dan is het te laat't ligt er let
terlijk toe met stukken en al. En is nu de
jongman eerlijkdan offert hij zich op en
„vereerlijkt" het meisje en de menigte arme
huwelijken is wcèr met één vermeerderd.
Nog eens oordcelen ja maar ver-
oordeelen wie zal het
Wij hebben den wensch uitgedrukt
„Vooruit" meermalen in vrede te
en wij herhalen dienIn i i