Politiek Overzicht. BINNENLAND. Voor Veld en Huis. Nu'k wil altoos leerendat weet je wel, laat hooren. Welnu hoor dan Art. 1. Ieder Nederlander is soldaat. 2. De soldaten worden onderscheiden in Landmilitie. 4. Schutterij. c. Weerbaarheidsmannen en d. Landstorm. 4. Ieder tusschen 18 en 60 jaren oud is soldaaten dient a. van zijn 18 tot zijn 25 jaar bij de landmilitie. b. van 25 tot 35 bij de schutterij. c. van 35 tot 45 bij de weerbaarheid, en d. van 45 tot 60 bij den landstorm. De koning bepaalt 't eiken jare, hoe sterk het effectief der in dienst zijnde manschap pen zijn zal; deze worden geoefend, zooals thans gebruikelijk is, behoudens de bepalingen in de volgende artikelen vervat. Dit getal tracht men te verkrijgen door vrijwilligers; gelukt dit niet, dan door loting uit de jongelingen van 18 jaar, voor de land militie bestemd. Het overschot van dezen wordt op be paalde dagen in den wapenhandel geoefend en vormt de reserve der landmilitie. 5. De schutterij en de weerbaarheid wordt eenige dagen in den wapenhandel geoefend. Jaarlijks kan zevoor het begin van den oogst met de militie vereenigd, voor groote evolutiën veertien dagen lang bijeen geroepen worden. 6. Ook de schutterij heeft hare bepaalde sterkteactief en hare reserve. 7. In geval van oorlog wordt eerst de re serve der landmilitie onder do wapenen ge roepen vervolgens de ongehuwde schutters en weduwnaars zonder kinderen onder dezelve. Daarna al de eveneens ongehuwde leden van de weerbaarheid; vervolgens de overige schut ters met de reserve, en eindelijk de landstorm. Deze wordt alleen vrijwillig tc velde gebracht en is anders uitsluitend voor de vcstingdienst bestemd. Over de verschillende wapens, oefeningen, land of zeedienst kaders enz. enz., zouden bij afzonderlijke reglementen de noodige bepa lingen kunnen gemaakt worden. Eenige zonen en gehuwden zouden 't langst vrijgesteld moe ten blijven. De eerste wapenoefeningen zouden op centrale punten, niet te ver van ieders woonplaats, kunnen gehouden worden en zoo doende zou de geheele weerbaarheid in goede harmonie zijn en ieder een heiligen plicht kunnen vervullen. Onder de weerbaarheid zou volstrekt op geene lengte en onder den land storm weinig op sommige lichaamsgebreken kunnen gelet worden. Toen men in 't leger der dieren, vertelt ons Lafontaine, de hazen en ezels wilde afkeuren, adviseerde de vos om ze ook maar te gebruiken: de hazen voor koeriers en de ezels voor trompetters. En nu over uwe zalmzoekers enz. wel eens nader. Do week is buitengewoon schraal aan feitelijk nieuws, en seen wonderFrankrijk laat tiiel meer van zich hooren. De tusschen Frankrijk en Pruisen gesloten overeenkomst wegens do bepaal de ontruiming van den Frauschen botleni door do Puitscho troepen, heeft er op eenmaal al de par tij driften doen zwijgen. De kamer maakt zich thans gereed om van den 5 April tot den 19 Mei Paaschvacanlie te gaan houden nog nooit is eene wetgevende vergadering iu Frankrijk in zulk eeno bedaarde gestemdheid gescheiden. Do guns'igheid van do voorwaarden door den Keizer van Duitschland voor de terugroeping van zijno troepen uit Frankrijk gesteld, werkt heilzaam op do betrekkingen tusschen de twee mogendhe den. Het scheelt niet veel, 01 de Fransche bla den zingen den edelmoedigen overwinnaar een loflied toe In Frankrijk dan kunnen voor het oogenbltk do zaken niet beter staan, dan tegenwoordig. De vrees voor de toekomst werpt echter eene donkere schaduw over het lachend tafereel dat het aan biedt. immers de bedaring der partijdrift is niets meer dau een kortstondige wapenstilstand: het voorwendsel lot nieuwen strijd op dat gebied blijft nooit lang uiten... de wederwraak over Sedanverzaakt niet een enkel Franschmanten miQste met den mond niet: doch zoo is het ook met Waterloo gegaan. Duidelijk gaat het Fransch staatsbestuur op het doel der wraak af. Eene natie toch welke in twee jaar tijds eene schuld betaalt van vijf miljards, nadat ze voor vijf andere miljards werd beschadigd, laat zich niet ongewroken verslaan ten minste zonder eenige wraakpoging. Een bewijs, dat Frankrijk het daarop aanlegt, is zijne machtige krjjgsinrichting. Het Fransch leger is sterker dan ooit, en nog gedurig wordt het versterkt! Doch het Duitsche houdi daarmede gelijken tred en bezit zelfbewustzijn. Thans is het ontworpen budjet van oorlog voor het dienstjaar 1874 aan de Fransche kamer me degedeeld het stelt eene verhooging der uitgaven voor van 138 miliioen francs. Hot budjet van oorlog alleen wordt met 39 miliioen francs ver zwaard. Om die 39 miliioen te vinden, zullen de Franschen eene verhooging te betalen hebben van 13 centimes op de persoueele en 17 centimes op de grondbelasting; daarentegen wordt het pa tentrecht met 13 ceutimes verminderd. De toekomst zal leeren, waartoe die uilgaaf leidt. Doch met vertrouwen zien we op Germa nics geestelijke sterkte. Bij gebrek aan zakelijk nieuws uit Frankrijk bekleedt Spanje de eerste plaats in de kroniek der staalkundige dagbladen. Evenwel komen de Spaansche tijdingen immer op hetzelfde uit ge harrewar en gekibbel tusschen de twee revoluti- ODnaire partijen die 's lands bestuur in de handen hebben; armoede,in do kas; weerspannigheid van het leger en vooruitgang der carlistische beweging, gesteund door do intrigues van de partij dér duisternis. Men meldt uit Bouchaute, 28 Maart. Dank aan de zachtheid van don voorleden winterbelooft de mosseloogst in den naburige» Brakman nooit zoo overvloedig te zijn geweest als ditmaal. Over eenige dagen zijn er de eerste mosselen geplukten reeds vinden honderden huisgezinnen weder werk en beslaat), in dezen berangrijken tak van volksnijverheid. Het is ongeloofelijk, welke verbazend groote massa mosselen hier alle dagen uit Philippine wordt aangevoerdom per as of per spoor het land uit te gaan. Meest al die mosselen zijn voor Parijs bestemd. Daar zijn zij eene lekkere specialiteit in de grootste hotels en in de eerste restauratien. lntusschen oefent het goede lenteweder, dat sedert eenige dagen is ingetreden ook den bes ten invloed uit op de andere takken van visch- teelt in den Brakmanen inzonderheid op de garnaal. Jammer maar alleeu, dat de vangst der oesters in den Brakman niet beter is verordend. Thans dat de oesters zoo zeldzaam en zoo duur ziju, ware die vangst eene rijke opbrenst te meer. Men weet, dat do Brakinanscho de Engeische oesters te boven gaan. Wat men ook zegge do zeearm de Brakman is verre van op te slijkende ovorvloedige massa water, die hij dezen winter langs de Izabella— sluis ontving'heeft de opslijking sterk tegenge werkt jadie wellicht voor eene halve eeuw verder teruggedrongen. Door den sterkeu tegen- vloed is er eene oneindige massa zand wegge spoeld zoodanig zelfs, dat geheel het stortebed door den geweldigen stroom word medegerukt en de geul genoegzaam verbreed is, om de regelmatige uitwatering van de negen duizend hectaren pol derland die laugs daar in dea Brakman lossen ie blijven waarborgen. De Brakman is niet alleen de groote water- ontvanger van onze polders, hij is tcveus een ouuitputbare vischvijveren dus te gelijk de voorspoedsbrouuc van onzen plaatselijken land bouw en onzen werkmaussland. Moge die rijke brou nog veie jareu beslaan dau is de welvaart van geheel dit gewest verzekerd! Op deze overweging zon het gouvernemeut niet te veel acht kunnen geven. l)c Izahella-sluis moet herbouwd wordenwelnu, het sta de ruim ste hulpsom voor dat werk toe, dan zal het ouder een dubbel opzicht bijdragen tot den voortduren- deö bloei van deze schoone streek. Immers bet voortdurend uilwaleren van ouze polders langs de Isabelle is de eerste vereischte, om het opslijken van den gezegenden Brakman te beletten. Wij (Bed. van dit weekblad) welen niet meer wat deuken en we gaan ous bizoculer geroeleu eenvoudig lateu rusleu, maar schrijven ouder deze mededeeiing een uithangbord te Sint Laureus: DEN TIJD ZAL ALLES LEEREN! Do directie der Holl. IJzeren Spoorweg-Maat schappij hecfl haar verslag over 1872 openbaar gemaakt. Daaraan wordt het volgende ontleeud. Niettegenstaande een z^er zachten winter, waar door het goederenvervoer ver beueden dat van het vorige jaar bleef, waren toch do uitkomsten der exploilatie gunstig. Het persononverkeer nam zeer sterk toe en ook het goederenverkeer bleef vooruitgaande. Dc opbrengst van reizigersvervoer op den'spoorwcg Amsterdam Rotterdam Uilgeest bedroeg f 132,200 meer dan in 1871 die van het goederenvervoer 1' 43,600 minder en die van het veevervoer f 15,300 minder. Do opbrengsten van het vervoer hebben gezamenlijk bedragen 12,334,291, f 35.047 meer dan in 1871, Hel batig saldo be droeg op het einde van 1872 f 665,686 zoodat na aftrek van f 6300 als belooning aan sommige geëmployeerden en Yan f 68,128 als verplichte bijdrage aan de reserve-kas, per aandeel kon worden uitgekeerd f 63. Van dit dividend werd in Oct. 11. reeds f 20 uitbetaald. Aan den Oosler-spoorweg is in 1872 besteed f 2,005,696, waarvan ongeveer f 1,176,000 voor onteigening. Hoewel de werken aan dien we^ met kracht werden voortgezet en ook de ontgin ning der noodige perceelen voor de lijn Am sterdam—Amersfoort met zijtak naar Utrecht op weinige uitzonderingen na, bij minnelijke schik king kon verkregen wordenzoo kan toch niet met zekerheid het tijdstip worden bepaald, waarop in 1874 de lijn tot Amersfoort en Utrecht in ex ploitatie zal worden gebracht. Behalve in de groote moeielijkheid om, bij de tegenwoordige crisis in de ijzer-industrie, de noodige materi alen voor den bovenbouw te vinden zelfs tegen ongekend hooge prijzen is de hoofdoorzaak 'der onzekerheid gelegen in de vertraging, welke de Staats-spoorwerken te Amsterdam hebben onder vonden. Er zijn door de Maalscb. vervoerd 3,353,508 reizigers waaronder de relourbiljelten dubbel gerekend. Er hebben geloopen 16 voiks- treinen (II tusschen Amsterdam en Rotterdam en 5 tusschen Rotterdam—Helder en Zaandam), waar mede zijn vervoerd 14,020 personen. Er zijn uitgegeven 1,283,702 retourbiljetten117,815 meer dan in 1871. Dat is praktischEr zal te Berlijn weldra een nieuwen schouwburg worden geopend onder de» naam van zedelijke volksschouwburg. Er zullen uitsluitend nuttige en vervrolijkende stukken wor den opgevoerd waarin geen schadelijken prikkel tot opwekking van den geest wordt gevonden. Een groot contrast met de pest van "s Gravenhage en andere groote steden, waar men schatten ver spilt, om het zedenbederf der natie te bevorderen, door een troep gehuurde frausquillous tot eeuwige schando van Nederland. Als er in Nederland eens iels goeds zal tot stand komendan is het gewoonlijk lijdende aan twee uilersten 'tis of te bekrompen of te groot. Aan welk euvel het werkliedenverbond, dat zoo nuttig werken kon on misschien meenigeeu zou kunnen weerhouden van de altoos gewaagde landverhui zing moge de lezer zelve uit de onderstaande mededeeiing beoordeelen In het jongste nr. van de Werkman schrjjft Hemmo „Bedrieg ik mij niet, dan lelt het Algemeen Nederlaudsch Werklieden-Verbond omstreeks 40üü leden, welke wekelijks enn halven cent coutribu- eereuwaarvoor de leden nu en dan eens een verslag ontvangen terwijl het overige voor de oakosteu, onz., moet bestemd blijven, die admini stratie en het maken van propaganda na zich slepen. „Hoe een groot voorstander ik nu ben, om lot het vereenigings-leven ook anderen op te wekken, zoo weuschte ik wel dat die vereeniging dit nu verder maar op andere wijze deed, namelijk door zichtbare overtuiging van het nut van vereenigd te zijn. Met den halven cent contributie, 't is waar, is weinig te beginnen, en ik vertrouw dat de loden dit ook wel beseffende, afwachtend en steeds wachtend blijven, wat de vereeniging verder tot stand zal brengen. „Als zij nu eens de contributie harer leden op vijf cents per week stelde dat toch voor allen wel betaalbaar zal zijn dao was de vereeniging in den tijd van één jaar in het bezit eener som van ruim f 10,000 (zegge tieu duizend gulden). Voor die f 10,000 stichte men onmiddellijk op Yicr ouderscheidene plaatsen van ons land een winkel; al door contribuëerenden, een volgend jaar weer vier winkels euz. De leden ontvangen bewijs van aaüdeel ai uaar het bedrag door hen aau contri butie is gestortbetaalbaar naar vast te stellen regels en met reute, naar goedvinden le bepalen. Ook de volgende mededeeiing trok onze aan dacht. In weerwil van do hooge handgelden bij sommige korpsen blijft het aantal vrijwilligers bij het leger in 't algemeen zeer onbeduidend ook wordt er sterk geklaagd over ontbrekend kader, daar het instr bat. en de art. iuslr. komp. niet meer vol doenden aanvoer van jongelui ontvangen. Dit ver schijnsel is geen gunstig teeken bij het ieger en kan voor de toekomst zeer uaaeelig werken, daar de geest van een troep vooral in stand moet wor den gehouden door goede en blijvende kaders en, niet zooals nu, dat ieder, die nu slechts even kan, den dienst zoo spoedig mogelijk weder verlaat. Zou deze oorzaak wel ergens anders in moeten gezocht worden dan in de onbeduidende bezoldi ging en de later te wachten geringe pensioenen? Dat verschijnsel verwonderd ons niet. Bekend als we zijn met de soort van jongelingen, dia zich korten lijd dienstbaar stellen en maar al le vaak hunnen arm aan den arbeid, ook voor hulpbehoe vende ouders, onltrekkeu: sommigen zelfs om een gemakkelijker leven le hebben(wan! ik heb honderden reeds het werk en de boeren hooren veraweten wij, dat ze het doen met hel uit zicht op een burger postje van rijksveldwachter, commies, opziener, enz. enz. - Daar zit hem de kueep en niet in het tractement of pensjoen

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1873 | | pagina 2