NIEUWS, EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN. !®§»tMWt§ N°. 27. Veertiende Jaargang. A0 1873. Vrijdag 4 April. KENNISGEVING. BEKENDMAKING. SlllIStHSlMBMD Dit Weekblad verschijnt ïederen Dinsdag en Vrijdag. Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district van Zeeland ƒ1,15; voor de overige plaatsen des Rijks, franco per post ƒ1,30. Prijs der Adverlentiën, van 1-5 regels 0,75- elke regel daarboven ƒ0,i'2y2. Groote letters naar het getal gewone regels die zij beslaan. Afzonderlijke Nummers ƒ0,05. Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffendebenevens Adverlentiën en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten, te bezorgen bij den Uitgever dezer, alles FRANCO. Het Bestuur van den Zwinpolder maakt be kend dat rekening van Ontvangsten en Uitgaven over 1872, benevens de begrooting voor het dienst- 73 jaar 18^, met memorie van toelichting, van af den 9 tot den 21 April 1873ten kantore van den Ontvanger-Griffier ter inzage ligt van de Eigenaren van in dezen polder gelegen grond; mitsgaders dat genoemde rekening en begrooting met memorie, in afschrift verkrijgbaar is tegen betaling der kosten Verder.dat de door Ingelanden vastgestelde be grooting ter visie zal liggen van den 23 April tot den 3e Meivan welke begrooting mede een af schrift verkrijgbaar zal zijn. Eindelijk berigt het, dat Dingsdag den 22 April des voormiddags ten 10 urein het Hotel „La ville de Bruges" te Sluiseene vergadering van stemhebbende Ingelanden zal worden gehouden. Sluis 3 April 1873. Het Bestuur van voornoemden Polder, HENNEQUIN, Dijkgraaf. J. C. M. BLANK EBT, Ontvanger-Griffier. Hel bestuur van de Watering Cadzand, let tende op de artikelen 59, 110 en 113 van het Algemeen Reglement voor de Polders of Watcr- lerschappen in Zeelandmaakt bekend: 1°. Dat do gewone Vergadering van de stem hebbende Ingelanden dezer Wateriügzal gehouden worden op Donderdag den 24 April 1873, dos voormiddags 10 uren, in de Herberg bewoond bij M. Ghijsels te Cadzand. 2°. Dat de rekening over 1872, alsmede de begrooting voor de dienst van 1873 tol den 1 Mei 1874, met de memorie van toelich ting, van den 15 April tot den 24 April 1873, en de begrooting na de vaststelling door de stemhebbende Ingelanden, met de daartoe betrekkelijke memorie van toelich ting van 25 April tot den 3 Mei a. s. in den voormiddag van 9 tot 12 uren (uitge zonderd des Zondags) ten kantore van den Ontvanger-Griffier te Sluiszuilen zijn nedcrgelegd ter inzage van de Eigenaren der landen in deze Watering gelegen, en 3°. Dat de gemelde rekening en begrooting ten zelfden kantore in afschrift verkrijgbaar is, tegen betaling der kosten. Cadzand don 3 April 1873. Het Bestuur der Watering voornoemd A. ERASMUS, Dijkgraaf. J. M. HENNEQUIN, Ontvanger-Griflier. over de handelingen in de tweede kamer en van de Ministers. Ik hou het er bij en 'k zeg het ronduit, keer het en draai het zoo als je wiltzei laatst mijn buurman Janal dat men hoort en ziet draait op 't leste uit ten voordeele van de rijken en ten nadeele van de armen, dat zeg ik. Wat heb je nu weer voor zwarigheid Jan! antwoordde ik. ik kende den man en laat hem dan gewoonlijk zoo eens doordra ven.Jan is een mengsel van goed en kwaad als 'top oordeelen aankomt, hij kan soms den spijker flink op den kop slaan en soms is hij het deerlijk misdoch hij is een wel meenende kerel en hij wilzoo als men 't noemt, wel gezeid zijn. Wel heb je van de week de Middel- burgsche krant niet gelezen over eene nieuwe wet voor de militie en dan z'n artikels over de rekenkamer? Een mooi landeen lekkere boel, de grondwet heeft bevolen, dat er eene wet op de rekeningen moet zijn en ze is er nog niet, en de krant zegt, dat er al veel Ministers zijn die voordroegen, maar dat de kamers ze nog altoos verworpen hebben. Waarachtig een mooie boeleen troep gestudeerde Ministerseen boel ge studeerde kamerleden en die kunnen met z'n allen nog niet eens eene wet maken, om do genen, die rekening moeten doen op de vingers te kijken, en als de reken kamer dan eens heel goed de zalmzoekende commissie in de kaart kijkt, dan wordt die rekenkamer net zoo goed door den Minis ter, als door de krant nog op den hoop toe voor den zot gehouden. Ik kan ik met die rekeningen van de zalmzoe kers zoo niet lachen'k moet ik het ook helpen betalen en zoo is 't met heel den boel. Je zou eens zien, als men eens eep knappe kerel had die geen mensch ontzag, wat dat er al aan 't licht zou komen. Maar 't is net als ik zeg, de kleintjes moeten 't al toos bekoopen. Onze jongens zijn goed genoeg om soldaat te zijn dien gemeenen bucht kan wel in de kazerns opgetast worden; en van kwajongens met strepen op de mouwen bevloekt en gekoejeneerd worden, zalmzoekers mogen van een anders geld eten en drinken zoo veel als ze lusten maar 't verwonderd mij niet we zien 't in onze eigen streek, 'k Heb verleden jaar een klein ambtenaar weten ontslaan, die 't publiek meer dienst in zijnen stand gedaan heeft, dan ooit een Minister of een Generaal doen zal en waarom werd hij ontslagen. Had hij iemand of het land te kort gedaan Wel neen hij had iets vergeten en daar had hij wel wat voor verdiend maar in eens maar afzetten, dat was erg. En als je dan daarbij een ambtenaar bekijkt, die drie ge. meenten bedient en van de twee en vijftig maal ten minste veertig maal de wet overtreedt, zoo schaamteloos, dat heel de wereld het weet en zietdus voor twee gemeenten minstens tachtig maal tegen de wet misdoet en er niets voor gedaan wordt, integendeel t is nog mijnheer achter en voren en de zandboeren nemen er nog in de verte al hun pet voor af,zie dan... Maar 'k zou te veel zeggen want ge zult het zeker in 't Sluische weekblad zetten, dat ik weer aan den gang geweest ben en dat is voor dien azijn heer nog een klein beetje te vroegmaar de tijd zal komen en dat is als ze mij iets weigeren om U bekende redenendat ik spreken zal.en dan mag je 't in 't weekblad zetten hoordan geef ik er niet om. Maar Jan! hoor eens, ik vindt, dat opstel der Middelburgsche courant over eene miliiiewet heel mooi; ik ben het er wei niet geheel eens mede, vooral niet met bet laatste gedeelte, maar toch er zou iets heel goeds van te maken zijn, want mijne stelling iser moet onderscheid zijn, om dat er onderscheid is. Ben je nu gek, wat voor eene stelling is dat Ja Jan! toch is het zoo, er is on derscheid! De mijnheer die zijn zoo» op een hooge school laat studeerende fabrie- kant, die zijn zoon in eene geregelde am- bachts-industrie of handels en landbouw school geplaatst heeftbetaalt aan het huishouden van den staat veel meer dan gij of ik, en nu moet je bij u zeiven gaan. Gij betaald weinig, maar hebt veel meer belang bij rust en vrede in 't land als de Heerendie kunnen b. v. in vreemde landen goederen koopen en gelden plaatsen en hebben dus, wat er ook gebeure, geen nood. Wij kunnen dat niet en dan nog ditga maar bij je zeivenzou je, als je veel voor iets betaalt, er ook niet wat meer over le zeggen willen hebben, als een ander die er heel weinig aan geeft? Ik denk wel ja, omdat het natuurlijk is. En zie bij 'tland, zullen we nu maar eens zeggen, hebben allen arm en rijk even veel belang, het land heeft geld noodig voor zijn huishouden en het heeft manschappen noodig om zijn boeltje te bewaren en te verdedigen. Met geld alleen is het niet te doen en met soldaten zonder geld ook niet; ze zouden van armoede naar huis loopen, of ze zouden roovers moeten worden. Welnu, nu geeft mijnheer A. veel geld en voor een koiten tijd ook zijn zoon als soldaat en gij en ik geven weinig geld en voor wat lan ger tijd onze zonen als soldaat, dan komt het immers overeen uit? Doch luister 'k zal u eens een schets geven van wat ik als hoofdbe palingen in eene wet op de verdediging des lands of de weerbaarheid zou wensclien op genomen te zien.

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1873 | | pagina 1