CADZAND.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEÜWSCH-VLAANDEREN.
N°. 17.
Veertiende Jaargang.
A0 1873.
Vrijdag 28 Februari.
Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vrijdag.
Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district van
Zeeland 1.15; voor de overige plaatsen des Rijks, franco
per post f 1,30.
Prijs der Advertentiën van 1-5 regels f 0,75 elke regel
daarboven ƒ0,1*2,/2.Groote letters naar het getal gewone
regels die zij beslaan.
Afzonderlijke Nummers 0.05.
ingezonden Stukkeu en Brieven, de Redactie betreflende, henevens Adverteutiën en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten,
te bezorgen bij den Uitgever dezer, alles FRANCO,
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van YZEVD1JKE,
Gelet hebbende op de verklaring van
A. E. CORTVRIENDT, doctor in de genees-
en heelkunde alhier, houdende dat het tot
sluiting van den voortgang der pokkenepi
demie noodzakelijk is om de goederen
gebruikt door PIETER BERN4KDUS BRUGÉ,
aan hevige pokziekte in de gemeente over
leden, te onteigenen en te verbranden.
Gezien art. G9 der wet van den 28
Angustus 1831 (Staatsblad No. 123.)
BESLUITEN:
1°. De navolgende voorwerpen aan den
overledene toebehoord hebbende en
door hem in zijne laatste ziekte ge
bruikt geweest, worden onteigend om
te worden verbrand.
Twee wollen dekens, een katoenen
dekentwee bedlakens een linnen
bed, een hoofdpeluw, een hoofdkus
sen en een paar bedgordijnen.
2°. Het tegenwoordig besluit zal aan de
Moeren Gedeputeerde Staten worden
medegedeeld ter gewone plaats wor
den afgekondigd en aangeplakt en in
het Sluisch Weekblad worden opge
nomen.
Yzendijke den 24 Februarij 1873.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
BEKAAR Burgemeester.
F. J. M. BEVIN Jr. Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van YZENUUKE
Gelet hebbende op de verklaring van
I. C. O. DE BATS, geneeskundige in deze
gemeentehoudende dat het tot stuiting
van den voortgang der pokkenepidemie nood
zakelijk is om de goederen gebruikt door
JOANNES BERMARGUS BBUGGiNIAfJ, aan
hevige pokziekle in de gemeente overleden,
te onteigenen en te verbranden.
Gezien art. G9 der wet van den 28
Augustus 1831 (Staatsblad No. 125.)
BESLUITEN:
1°. De navolgende voorwerpen aan den
overledene toebehoord hebbende en
door hem in zijne laatste ziekte ge
bruikt geweest, worden onteigend om
te worden verbrand.
Een hoofdpeluwcene matras, drie
katoenen dekens, twee bedlakens, twee
pakbalen en een vest.
2°. Het tegenwoordig besluit zal aan de
Heeren Gedeputeerde Staten worden
medegedeeld ter gewone plaats wor
den afgekondigd, en aangeplakt en in
het Sluisch Weekblad worden opge
nomen.
Yzendijke, den 24 Februarij 1873.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
D. BEKAAR Burgemeester.
F. J, M. BEYIN Jr. Secretaris.
Nabij de duinen der Noordzee, eenigszins
Noordelijk van den Zwinmond, ligt het dorp
Cadzand. Volgens de nieuwe spelling zou
de naam moeten gespeld worden Kadzand
en zulks zegt men op grond der uitspraak
en het algemeen vervangen der C. door de
K. Wij kunnen 't nooit toegeven, omdat
deze schrijfwijzeofficieel als ze dan ook
zijn moge, in strijd is met de waarheid en
buitendien wille men zich aan de uitspraak
houden dan zou men Kazand moeten
schrijven, want de d. is cene overtolligheid.
Cadzand heeft zijne beteekenis. Eene volks
overlevering,dank zij onze betrekkelijk jonge
geschiedenis (of beter volksgeschiedenis) die
zoo arm aan overleveringen is een der
weinigen eene volksoverlevering of legende
zeggen weleert ons dat Cadzand zijnen
naam ontleend heeft aan een voorval tijdens
een der groote watervloeden. Toen toch zou
aldaar (onder welken naam dat land toen
bekend was leert de overlevering, jammer
genoeg voorwaarniet) geen enkel levend
wezen overgebleven zijn dan eene kat
welke op het hooge duin eene schuilplaats
vond. Jammer, dat het met deze legende
het geval is als met vele andereze wordt
namelijk van meer plaatsen dan van Cadzand
verhaald.
Volgens eene andere lezing komt de naam
van de Kattende Hessische voorvaderen
der Batavieren, doch men vergeet, dat de
Batavieren of de Katten hier nooit gewoond
hebbenmaar integendeel Belgische volk
slammen in dezen oord huisden. Toch heeft
de naam zijne beteekenis. Cade-zand laat
zich zeer goed lezen en tevens verklaren,
Zand-kadekade tegen het water, en zno
ziet mendat het eenvoudige zich boven
het meer ingewikkelde en duistere aanbe
veelt.
Cadzand ligt nagenoeg aan zee, voorheen
was dit niet zoo. Het lag toen nagenoeg
midden in een eiland, mede Cadzand ge-
heelen en door de armen van het Zwin
(eene groote binnenbaai) van den vasten wal
gescheiden. Ver in zee, ten Westen van
den Westelijken Zwinarm, strekte zich eene
bloeiende landstreek, een schiereiland, ook
naar het Noorden uit. Deze landstreek was
de Paardcmarkt en bet land van Wulpen
waarop zich eenige welvarende dorpen ver
hieven, welk alles in later eeuw door de
golven verslonden werd de tegenwoordige
Cadzandsche, duinen vroeger veel breeder,
zjn ruim drie eeuwen oud en dit is zeer
jong bij de eeuwen waarvan wij niets weten
en waarin het land van Cadzand nogtans
reeds bestond.
Cadzand wordt in de geschiedenis van
Ylaanderen en in verschillende bronnen, in
ons bezit, dikwerf vermeld, doch liet is
moeielijk altoos juist op te geven wanneer
er sprake is van het eiland vanjde heer
lijkheid 1 van het dorp of van de
Watering - van Cadzand in ieder geval
is het eene plaats, die op de hoogste oudheid
roemen mag. Indien het waar is dat
Tessandria hetzelfde is als Cadzandwat
we noch vaststellen noch tegenspreken kun
nen, dan begint zijne geschiedenis met keizer
Otto V en wel in 976zoodat het land
reeds nagenoeg 900 jaren heugt I In dat
jaar 976 toch, wordt gesproken van een
Pagus Tessandria en dit het land van Cad-
zand zijnde, zoo zou het in ouderdom met
den pagus Rodanensis of het land van Aar
denburg cn dön pagus Gasterna' of het land
van Gaternisse kunnen wedijveren. Op het
betrekkelijk kleine eiland lag behalve het
dorp ook nog een kasteelridderburg of
steen Greveslein, dat is 's Gravensteen
's Gravenkasteel geheeten. Deze burcht lag
aan de Noordwestzijde der latere Brugsche
vaart bij Oostburg en wel zegt mijn oud
handschrift tegenover Croxhoeke, een dorpje,
dat ik op eene kaart van 1553 door den
landmeter Francois van de Velde aange
wezen vinde, zoodat de burcht op de kaart
van wijlen den Heer Dresselhuis, achter zijn
oud Zeeland, geheel verkeerd is aangewezen.
Op het laatst der XVe eeuw (dat was in
't laatst der jaren 1400) werd ons gewest
door hevige stormen, waardoor de duinen
verstoven en de zeevloeden over het land
gejaagd werden, geheel en al van gedaante
veranderd en als 't ware omgekeerd. De
geheele Paardenmarkt en een groot gedeelte
van het land van Wulpen verzonken in het
diep, terwijl de zee zich tot Biervliet toe
over de velden uitbreidde. Dat was "een
droevig schouwspel, die donkere zee tusschen
den Grave Jansdijk of het tegenwoordige
Gost- en 5 Wesivlaanderea en de eilanden
Walcheren en Zuid-Beoeland 1 Verbeeldt u,
eene 3 a 4 uren breede en 5 a 6 uren
iange zeegolf tusschen Eeiie en Vlissingen
Verbeeldt u in hel Noorden van deze zee
hier en daar eene torenspits, u wijzende
waar Cadzand, Groede en Uzendijke stonden.
Ginds verre in 't Oosten verrees Biervliet
als een eiland Ooslburg lag in puin van
Breskens, Schoondijkekorlom van al onze
dorpen behalven Eede Heille en St. Kruis
was geen spoor te vinden. In het Zuidwesten
verhieven als eenzame weduwen der zee
Sluis en St. Anne, het oude Mude, het
hoofd boven de haren in 't Zuiden lag
Aardenburgde verweesde moeder, bewee-
nende hare kinderen terwijl het grijze
Sint Kruis, op een Zandrug verheven, de
oude grens van de zandstreek aanwees. De
Biezen, de Braambosch waren, wat hunne
namen ons noemen, drassige of zandige
streken, door hunne ligging voor de over
strooming beveiligd, even als sommige schor