NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTEUJK ZEEUWSCH-
N°. 9.
Veertiende Jaargang.
A0 1873.
PROVINCIE ZEELAND.
Verpachting
De verpachting zal ge
schieden voor den tijd
van drie jaren, in le gaan
den lsten Mei 1873.
Een woord over de
verdeeling van ons gewest in
vroeger
tijd.
Dit Weekblad verschijut iederen Dinsdag en Vrijdag.
Prij9 per drie maanden voor het voormalig 4de district van
Zeeland ƒ1,15; voor de overige plaatsen des Rijks, franco
per post ƒ1,30.
Ingezouden Stukken en Brieven, de Redactie betreffendebenevens Advertentiëu en gi
te bezorgen bij den Uitgever dezer, alles FRANCO.
Prijs der Adverlentien van 1-5 regels ƒ0,75 elke regel
daarboven ƒ0,12'/j. üroole letters naar het geial gewone
regels die zij beslaan.
Afzonderlijke Nummers ƒ0,05.
ewone Berichten oi Mededeelingeu van Correspondenten
Op Maandag den 47den Februarij 4873
<les voormiddags ten 11 uur, zal, onder
nadere goedkeuring, door den heer Burge
meester der gemeente Oostburgdaartoe
gemagtigd ten raadhuize dier gemeente
ten overstaan van den notaris C. le NOBEL,
worden overgegaan tot de openbare ver
pachting bij inschryving en afslag van de
tollen op de straatwegen van Breskens naar
Groedevan Groede naar Nieuwvlietvan
Schoondjke naar Ysendyke en van Oostburg
naar Zuidzande.
De voorwaarden liggen ter lezing ter
provinciale griffie van Zeeland, en ten raad-
of gemeente-huize te Sluis, Breskens, Groede,
fiieuwvliet, Oostburg, Schoondjke, Yzendjke,
on Zuidzande, alsmede aan de voormelde
tollen.
Aan de voorwaarden is toegevoegd dat
„geen tol wordt geheven van rj- of voer'
tuigen waarmede Ijken worden vervoerd.'"
Op de voorschreven plaatsen kan ook
inzage worden verkregen van het tarief,
van de betrokken Koninklijke besluiten en
van eene handleiding tot toepassing van het
tarief, welke aan eiken pachter ten gebruike
zal worden gegeven.
Ook hen die niet hebben ingeschreven slaat
het vrij te mijnen.
Middelburg, den 24slen Januarij 1873.
De Gedeputeerde Staten van Zeeland
R. W. VAN LIJNDEN, Voorzitter.
BÜTEÜX, Griffier.
Wanneer eenig land eene eenigszins groote
uitgestrektheid heeft, neemt men, ten einde
zich het bepalen van de ligging eeniger
plaats gemakkelijk te maken of zekere plaats
aan te duiden, de toevlucht tot de verdeeling
in onderdeelen. In onze streken is die
verdeeling bijna geheel in onbruik geraakt;
het eenige, waarvan men nog hoort spreken,
is het land van Ca d zand en dan breidt
men zelfs vaak het gebruik van dien naam
uit tot het geheele voormalig vierde District
der provincie Zeeland. Overigens zegt men
eenvoudig, wanneer men de herkomst van
een of ander persoon, het platte land bewo
nende; bedoelt hij of zij is van onder Ooslburg,
van onder IJzendijko, zonder zich daarom
stipt te houden aan het wettige grondgebied
eener gemeente. Zoo zegt men b. v. de
Burgemeester van Heille woont onder Sluis,
de Kruisdijk ligt onder Breskensenz.
De oudste verdeeling van een land is die
in landen. Dat klinkt gek, zal men zeggen,
een land verdeelen in landen l Ieder onderdeel
van een gewest noemde men eenvoudig een
land, doch, ten einde verwarring te voorkomen,
gaf men dan dit land nog een bizonderen
naam, bijna zonder uitzondering onlleend óf
aan de natuurlijke gesteldheid, zooals het land
van Buk of Boek, dus der beukenbosschen;
het land van Waas of het Slijklanden
dergelijke óf naar een of andere bewoonde
plaats, burcht, kasteel, kapel, kerk, klooster,
abdijzelfs sluis, dam of molen, in dat land
staande of liggendevandaar de vele namen
op kerke, kapelle, enz. uitgaande.
Een derde wijze van naamgeving was
die naar het volk dat zekere streek be
woonde. Hoevraagt men alweer, heette
dan het volk niet naar het land Heeten
de Hollanders en Zeeuwen niet zóó, omdat
ze in Holland en Zeeland de Vlamingen,
omdat ze in Vlaanderen wonen Wij ant
woorden neen, reeds het verschil in den
uitgang ders en ingen zou ons eenig verschil
kunnen doen vermoeden en toch is dit niet
altoos het geval; met Vlamingen zeker niet.
Vlaanderen het land door de Vlamingen
bewoond droeg eertijds andere namen.
Een deel van Fransch Vlaanderen en daar
benoorden heette het land van Buk of der
beukenwouden het lage gedeelte langs de
zee heette het Saxische sti and ons gewest
was bekend onder de algemeene namen van
moeren woestinen en looën. Saxische
vluchtelingen vestigden zich in het land
tusschen Rijssel (toen echter nog ver le
zoeken, tenzij misschien een burcht op een
riviereiland l'lsle in oud Fransch Rijssel of
beter, zooals wij zeggen, Riessel beteckent
dus eiland) tusschen Rijssel en Walcheren
tusschen de Schelde (weleer Scald en Scoud)
en de Noordzee. Sprak men nu van de
landstreek tusschen de vier opgegeven mer
ken, dan zei men b. v. dit of dat is gebeurd
iu het land der vluchtelingen deze of die
kloosterbroeders hebben eene kapel gesticht
in het ballingen land het evangelie is ge
predikt onder de Vlamingen. Vluchteling
balling, vlaming, beteekent al hetzelfde en
naar deze vluchtelingen werd het land het
land der Vlamingen, later het land van
Vlaandereneindelijk alleen Vlaanderen ge
noemd. Toen de bevolking meer onder
geregeld bestuur kwam was er spoedig eene
verdeeling des lands noodig, die echter met
het oog op de dan gezaaide bevolking niet
met de natuurlijke verdeeling overeen kwam.
Men bezigde dus (en 't was het eenvoudigste)
de kerkelijke en van daar onze gemeenten,
ze waren eertijds parochiën genoemd. Próchie
hoort men nog hier en daar op onze grenzen
en de Katholieke kerk heeft dien naam
voor dien van gemeente behouden). Het
Fransche Commune is in dien zin niets
«anders dan de vertaling van het Nederduitsch
woord gemeente, dat oorspronkelijk eene
verzameling tot hetzelfde doel, van menschen
beteekende.
In de middeneeuwen behoorde ons gewest
(behalve Biervlietdat tot Utrecht behoorde)
tot het bisdom van Doornik, en vormde
daaronder een onderdeel in het Dekanaat
vari"Eóderif)iïrg, later Aariïènburg. Onder
de regeering van Philips de 11 werden de
bisdommen vermeerderd en behoorde onze
streek tot het bisdom Brugge met de De-
Uanaten van Sluis en Aardenburg.
Deze verdeeling echter was niet altoos
dezelfde als de staatkundige en burgerlijker.
Hierin was reeds vroeg verandering gekomen,
men maakte b. v. in zeer oude lijden reeds
onderscheid tusschen het platteland en do
steden. De steden hadden meestal geen
ander grondgebied, dan binnen hunne wallen
of muren. Het platteland was vrij van de
steden en wordt daarom eene vrije geheeten
en de inwoners vrijlaten. Had deze of geene
stad eenig grondgebied builen de muren
dan heette dit grondgebied het Schependom.
Behoorde eene stad of dorp in eigendom
aan een edelman of bizonder vorst, dap
heette deze eigendom Heerlijkheid. Was
deze Heerlijkheid in leen gegeven, dan noemde
men ze eene Castelcni/e (kasteelsgeliied) eji
de Heer droeg den naam van kastelein
(Slotvoogd). Kastelein, maar dat is een her
bergier? Ja in onzen tijd, doch denk eens
na lezer, er is nog een soort van kasteleins
b. v. van eene hofstede die bckasteleind,
dat is door een plaatsvervanger des eigenaars,
beheerd en bestuurd wordt. Welnu, zulk
kastelein is als 't ware de voogd der stede,
de stedevoogd. Eene herberg is in hare soort
ook eene stedemet de bekende gemeene
haardstede of den gemeenen haard (later
door de sociëteiten vervangen) en deze
kleinere stede heeft ook haren voogd, haren
kastelein. Buitendien stede en dus ook
stad beteekent niets anders dan plaats; hof-
slede is dus hofstad eo hofplaats al houdt
er noch prins nog edelman hof of stede.
Zoo hangt het oude en het nieuwe aan
elkander en een liefhebber van taalvorschen
verkrijgt bij zijn onderzoek soms de