NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN. N°. 78. Dertiende Jaargang. A0 1872. DE LANDVERHUIZING MAR AMERIKA. Dit Weekblad verscbijot iederen Dinsdag en Vrijdag. Prijs per drie maanden voor hel voormalig 4de district van Zeelaod 1,15; voor de overige plaatsen des Rijks, franco per post f 1,30. Prijs der Advertentiën van 1-5 regels f 0,75 elke regel daarboven ƒ0,12'/2. Groote letters naar het getal gewone regels die zij beslaan. Afzonderlijke Nummers ƒ0,05. Ingezonden Stukkeu eu Brieven, de Redactie betreffende, benevens Advertentiën en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten, te bezorgen bij deu Uilgever dezer, alles FRANCO. Sedert eenigen tijd neemt de landverhui zing naar de Vereenigde Staten van Amerika meer en meer toe. Niet enkel in Duitsch- land wijken geheele huisgezinnen naar de nieuwe wereld uit, ook in Nederland en Belgie(met name Vlaanderen) trekken talrijke landverhuizers op, om aan de overzijde van den atlantischen oceaan zooais het heet fortuin te gaan zoeken. Jn het noorden van Belgie en het voormalig vierde en vijfde district wordt het gebrek aan werkvolk meerendeels aan de landverhuizing toege schreven. l)e Duilscher kan reden hebben om zijn vaderland te verlaten: de gedwongen krijgs dienst drukt er hem als een juk op de schouders en 't gevaar van oorlog zweeft liem gestadig voor de oogen; maar de Nederlander, de Belg, de Vlaming heeft tot hiertoe dat juk niet te dragendat gevaar niet te vreezen: 'tis of zucht naar lotsverbetering, of winzucht, of hoop op rijkdom die hem kwelt en hem wegjaagt. Eenige berichten over de landverhuizing naar de Vereenigde Staten zullen dus niet te onpas komen. De opgaven, die wij hier mededeeien, zijn geput uit een vertoog door het gouvernementder Vereenigde Staten zelf opgemaakt en in 't licht gegeven. Van 't jaar 1820 tot het jaar 1870, dus gedurende eene halve eeuw, is de bevolking van Amerika met niet minder dan acht millioen landverhuizers vermeerderd. Het grootste getal kwam uit Engeland of uit de Engelsche volkplantingen van Noord-Amerika. Op de vier overige millioenen zijn twee derden Duitscherszoowel vernuftige am bachtslieden als werkzame landbouwers die zich meest in de Stalen van het westen en het zuiden hebben nedergezet. Sedert eenigen tijd ook komt de stroom der landverhuizing uit China. Deze laatste soort van landverhuizers blijven 'leenemaal afgezonderdze munten in 't bijzonder uit door hun sober en zuinig leven en zijn geduchte tegerikampers voor allen, wie niet zoo sober en zuinig zijn als zij. Op de geheele massa der landverhuizers zijn er 25 ten 100 beneden de 15 jaar, als zij aankomen, en 15 ten 100 boven de 40 jaar; de overige 60 ten 100 zijn mannen in al de kracht van den leeftijd en die zich, van den eersten dag af, met inspanning aan hun werk begeven. Het gemiddelde loon van een gewoon werkmans is in Amerika 400 dollars per jaar. Verondersteld dat zijn huisgezin uit vier personen bestaatdan verbeeldt elk hunner eene waarde van 100 dollars op brengst. Immers de uitgave is 150 dollars' voor voedsel50 dollars voor huishuur 30 dollars voor vuur en licht en 60 dollars voor kleeding en huisraad. De winst, door den fabrikant en don koopman uit den verkoop van al deze voortbrengselen ge trokken, is 't profijt van 't algemeen. Dat mag men berekenen op 40 dollars per persooneen huisgezin van vier leden schenkt dus 160 dollars profijt aan het landen dit gekapitaliseerd tegen 5 ten 100, dan brengt elk landverhuizer eene kapitaals-verhooging van 800 dollars voor de Vereenigde-Staten mede. „Dat elk landverhuizer eene kapitaals- verhooging van 800 dollars voor de Ver eenigde-Staten medebrengt", alzoo redeneert het officieel vertoog, dat wij voor ons liggen hebben. Doch is dit juist? Immers er komen veel, zeer veel landverhuizers in Amerika zonder geld, zonder bestaansmiddelen, en deze kan men zeker niet zoo onvoor waardelijk beschouwen, als kwamen ook zij de opeubare fortuin van het land vergrooten. Niet iedereen ook treft er van den eersten dag werk aan en zeker zullen de menigte ongelukkigen, die er aan landziekte, aan de verandering van lucht, aan gebrek enz. be zwijken, ons niet komen zeggen, waaraan ze gestorven zijn. Hoe het zij 't gouvernement van Noord- Amerika trekt stellig groote voordeelen uit de landverhuizing: 't zijn de moedigste, de naarstigste, de gezondste en kloekste werk lieden die naar de Vereenigde-Staten over steken. 't Is dus heel natuurlijk dat het staatsbestuur van Noord-Amerika de land verhuizing vergemakkelijkt en aanmoedigt. Met dit doel heeft de minister van financiën der Vereenigde-Staten aan al de rijksontvan gers eene reeks vragen toegezonden over de voornaamste punten, die een landverhuizer vooraf verlangt te kennen. De antwoorden op deze vragen heeft het Amerikaansch staatsbestuur verzameld, en nu wordt die verzameling uitgegeven, 't Is daaruit dat wij de voornaamste opgaven overnemen. Het getal landverhuizers sedert 1820 tot 1870 in Amerika ontscheept beloopt tot omtrent acht millioen. In 'tjaar 1820 was er maar een Belg, in 'tjaar 1870 telde men er 1039 die zich in Amerika kwamen vestigen. Het grootste getal der landver huizers bestaat uit landarbeiders, metselaars, timmerlieden, smeden, schoenmakers, kleer makers en wevers. Moeielijk is het om te weten in welke streek van de Vereenigde-Staten een land verhuizer het meest kans vindt tot fortuin. Dat verschdt volgens de middelen die 't gewest daartoe oplevert en volgens de eigenschappen van den landverhuizer zelf. Bij voorbeeld: Pensijlvanië, een zeer vruchtbare noorder Staat, heeft.30 millioen akkers oppervlakte (een akker is ruim 40 aren of ongeveer 270 roeden) en telt 3 millioen 500 duizend inwoners. Montana (in 't westen) beslaat 92 millioen akkers oppervlakte en is maar met 20 duizend zielen bevolkt. In Pensijlvanie is de waarde van een akker zaailand 140 tot 150 en in Montana 3 tot 30 dollars (een dollar doet f 2,50 en is verdeeld in tien tienden of in 100 et.). In beide Staten worden dezelfde vruchten gewonnen, doch, door 't verschil van dagloon, is de prijs er van in Montana nog eens zoo hoog ais die in Pensijlvanië. Geen wonder: Pensijlvanië is doorsneden met spoorwegen; Montana's voornaamste stad ligt 120 mijlen van eene aanlegplaats af en 450 mijlen vau een spoorwegstation. In Pensijlvanië bestaan duizende fabrieken en werkplaatsen van alle soort. Daarin werken 120 duizend menschen. In dezen Staat vind een gelukzoeker weinig kans. In Montanadaarentegen wordt (wel te verstaan door 't vertoog dat wij raadplegen) een goed dagloon beloofd; tot 50 dollars per maand voor het akkerwerk. Het vertoog stelt den duur van 't werk in de katoenspinnerijen op 66 uur per week en het gemiddelde wekelijksch loon op 5 dollars en half. Het grootste dagloon wordt betaald in tie Staten Missouri Ohioen Maryland. Voor landwerkerts is liet dagloon het grootst in de halfonbebouwde streken aan de stille zee. In de rijkste en meest beschaafde Staten wint de landwerker - altijd volgens het vertoog per maand, tafel en bed er onder begrepen in den zomer 22 in den winter 17 dollars, terwijl een beste landwerker 33 tot 47 en een gemeener 26 tot 36 dollars per maand wint in de Staten van de stille zee, Californie, Oregon, Washington, enz. doch de landreis daarheen is ontzettend lang en kost veel geld. De spoorweg gaat door dagen lange prairiën en over hemelhooge bergen, 't Is geen zeldzaamheid, dat een trein dagen lang in de sneeuw bedolven raakt. Het algemeen middencijfer van het ar beidsloon te lande was in 1870 voor geheel Noord-Amerika 20 dollars en half per maand, boven voeding en woning. I)e landwerker vindt er evenwel maar acht maanden bezigheid per jaar de vier overige maanden moet hij dat maar zien te vinden in de steden. Haar wordt hij dan gebruikt om hout te kloven, ijs te vervoeren enz. Het is eene zeldzaamheid geboren Amerikaan ais landwerker aan te treffen. Die klas wordt meerendeels uitgemaakt door Franschen uit Canada Duitschers Nederlanders en en Belgen. Het bovenstaande kan als de scboone zijde der medaille worden geacht, behalve de groote afzondering waarin er de landarbeider leeft, honderden en honderden mijlen in eene woeste streek, enkel bevolkt met wilde dieren, buiten 't gezicht van huizen en

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1872 | | pagina 1