NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
N°. 72.
Dertiende Jaargang.
A0 1872,
DB AAIiOBUilïiliBR FEESTEN.
s 111 s c bSmkblid
Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vrijdag. Prijs der Advertentiënvan 1-5 regels 0,75 elke regel
Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district van Vrilrl n fr 1 ^lont daarboven ƒ0,12%.Groote letters naar hel getal gewone
Zeeland ƒ1.15; voor de overige plaatsen des Rijks, franco J O ÈJGjJl. regels die zij beslaan,
per post ƒ1,30. Afzonderlijke Nummers ƒ0,05.
Ingezonden Stukkeu en Drieven, de Redactie betreffende, benevens Advertentiën en gewone Berichten ol Mededeelingen vau Correspondenten,
te bezorgen bij den Uitgever dezer, alles FRANCO.
Hoewel het Nederlandsche volk nog altoos
op strafrechterlijk gebied onderworpen is
aan de Fransche of Napoleontische strafwet,
moet men echter erkennen, dat dit oor
spronkelijk wetboek zoodanig gewijzigd
vervormdja verzacht isdat van het
oude wetboek alleen de hoofdvorm over
schiet, doch we daarentegen van den hof,
waarin we ons gemakkelijk bewegen konden,
in een waar doolhof geleid zijn. Dan, dit
doet hier niets ter zake, er zijn mannen te
overdie ons den weg door dezen doolhof
kunnen wijzen en, is ons geheele recht zóó
duurdat het voor den burgerman met
rechtsweigering gelijk staat, er zijn nog tal
van rechtsgeleerdendie niet aarzelen de
zoogenaamde kostelooze procedure op zich
te nemen eri zich het belang van armen en
onvermogenden aan te trekken.
Doch we moeten 't onderwerp behandelen
als teeken des tijds en dan zien we in alle
gevallen de doodstraf afgeschafthet brand
merk en de geeseling sedert jaren als
barbaarsch verworpen, en eene wet der
verzachtende omstandigheden in 't leven
geroependie wij bijna wekelijks zien
toepassen, maar waartegen over ook vaak
de qualificatie van arglist door den ambte
naar, met de opsporing der misdrijven belast,
voorloopig gegeven in den loop des gedings
en bij het uitspreken van het vonnis ge
handhaafd.
Is het rechtvragen wij dat een amb
tenaar, belast met het opsporen der mis
drijven, de opgespoorde daad qualificeert
zelf zegtwelke misdaad er gepleegd is
of, moet hij zich uitsluitend bepalen tot
het opgeven der feiten, zonder zijn oordeel
over die feiten uit te brengen Wij
gelooven het laatste wij gelooven, 't moge
al niet uitdrukkelijk voorgeschreven zijn,
dat de rechter, beiast met het onderzoek
der strafzaken en de ambtenaar, waarnemende
het openbaar Ministerie, naast de rechters
de eenigen zijn, wie het toekomt, over
eene zaak te oordeelen. De onderzoeks
rechter toch moet der rechtbank zijn onder
zoek mededeelen en kan ten gevolge van
dat onderzoek over de hoedanigheid der
daad een oordeel uitbrengenkan zeggen
wij het hoeft dus niet, de rechtbank moet
het feit waardeeren 1 Ook de ambtenaar
van het O. M.ï Voorzeker! immers deze
vordert straf? Hij moet dus de reden
opgeven waarom hij boeten waarom hij
gevangenis'-waarom hij beiden vereenigd-
vorderten om die reden te kunnen opgeven
moet hij de feiten waardeeren.
B. v. (om bij 't landelijke te blijven) A.
heeft een hoop tarwe buite.. staan. B.
smoort in de nabijheid asch, doch hij doet
dit zoo dicht bij den tarwenhoop, dat voor
dezen brandgevaar ontstaat. Ja we willen
't nog erger stellen dat deze in brand geraakt.
Nu komt het den Maréchausseeden
Rijksveldwachter,'den Burgemeester of den
Commissaris van Policie zelfs niet toe te
zeggen B. heeft moedwillig zijn aschhoop
zoo dicht bij A's tarwenhoop gelegdopdat
deze, als de wind keerde, in brand zou
vliegen. Doet hij dat tochdan loopt hij
allicht het oordeel des rechters vooruit en
stelt B. in veel ongunstiger daglicht, dan
om der onpartijdigheid wil noodig is.
Maar stel, het is te bewijzen, dat B.
bedreigingen tegen A. geuit heeft Welnu
geen nood, de verbaliseerende Ambtenaar
heeft niets anders te doendan ook dat
feit te vermeldende rechter moet nu
weten ook het O. M. welke gevolgen
daaruit voor of tegen 3. zijn af te leiden.
Wij gelooven dat deze onze opvatting op
het gezond verstand steunt en daarom ook
juist is. (Men vergelijke ons vroeger opstel
„Dienstijver" en denke naWil men nog
een voorbeeld ter bevestiging, welnu, terwijl
we aan dit opstel bezig zijn komt er
('t feit is letterlijk waar!) een persoon bij
ons om raadhij heeft niet minder dan
20 dagvaarden bij zich, en wel ten laste
van negen personen. Twee v;orden voor
5een voor 4en 1 voor 2 ifenallen
van denzelfden aard, of over 'f-S^fde on
derwerp gedagvaard. Wat is teerzak
Voor de meesten hunner reeds de ht filing
van een door ons vroeger medegedeeld
feit. Tusschen Rede (de buurt valeis-kreek)
en Sint Kruis, ligt sedert 1672 een dijk
waarvan de sporen nog zichtbaar zijn. Over
onder en in plaats hier en daar van
dien dijk loopt een voetpaddat sedert
menschen geheugen openlijk gebruikt is
waarvan wij zelf en meer Aardenburgers
vroeger gebruik maakten. Eene brug of
plank over den Eeclooschen Watergang en
eene plank over den kreekarm bij St. Kruis,
steeds behoorlijk onderhanden diende tot
gemak der voetgangers. In den laatsten
tijd is de eerstgenoemde brug of plank,
(vroeger zelfs wit geverfd) door een dam
vervangen. Naburige pachters hebben het
voetpad op eigen gezag omgeploegd en
bezaaid. De toenmalige Burgemeester van
St. Kruis of het Bestuur dier Gemeente
verzuimde bij het samenstellen van het be
kende tableau der buurtwegen en voetpaden,
dat pad op dat tableau te brengen. Van
die omstandigheid maken de eigenaars of
pachters, over wier erf het pad loopt, gebruik,
om het te vernietigen en de voetgangers
worden, door afdeelingen Maréchaussées
bespiedterug gewezen. Zij gehoorzamen
en van iederen bekenden overgang wordt
proces-verbaal opgemaakt en dit vervolgd
het O. M. eischt straf de heer Kantonrechter
heeft reeds veroordeeld en zal wederom
veroordeelen de arme werklui worden de
slachtoffers van een administratief verzuim
en de daarvan gebruik makende handelingen
van eigenaars en gebruikers. Wij eerbiedigen
niet alleen den eisch van het O. M.het
vonnis van den heer Kantonrechter, neen
wij gaan verder en zeggenZe konden
niet anders, maar wat we in de dagvaar
dingen lezen: beklaagd van samen en in
gemeen overleg gehandeld te hebben, is bij ons
niet boven bedenking verheven. Dat er
onder de 20 beklaagden samen handelden
is een feit, maar dat dat samen handelen
een gevolg van het gemeen overleg geweest
zij, is onbewezen naar onze bescheiden mee
ning en we vragen wie qualiGceerde aldus
het feit Deed het de opmaker van het
proces-verbaal Dan kunnen wij niet an
ders, dan het feit afkeuren de qualificatie
komt, onzes inziens, alleen den heer Ambt.
waarnemend het O. M., of den heer Kan
tonrechter toeden eerste om zijn eisch
te ondersteunen, den tweede om zijn vonnis
behoorlijk te motiveeren. Ziedaar ons betoog
tot dusverre het aangehaalde feit kon niet
beter ter onzer kennis komendan juist
heden. Men zegge niet „schoenmaker houdt
u bij uwe leest": wij antwoorden sedert men
ons overstroomt met -populaire werken over
wetenschap op allerlei gebiedsedert men
ons zelfs een rechtsgeleerd weekblad (het
paleis van justitie) voor het volk geeftis
de wetenschap publiek domein geworden,
ook voor den schoenmaker, evenzeer als
deze 't zich op zijne beurt getroosten moet
het oordeel des volks over zijne leesten,
schoenen en laarzen te moeten hooren.
Wij hopen dit onderwerp wel eens weer
op te vatten. 2 Sept.
vervolg der opschriften en versieringen.
Als we de Tuimelsleenslraat uit komen is 't
eerste wat ons treft weer het omheinde marktplein
met zijne ververschingstentmuziektempel en
eerepoort zijn groen en bloemen en kleuren
doch aau de zuidwestelijke zijde staan huis en
smederij van Mr. A. F. de Meijer, die in zijn
chassiuêt zijne, religie en politiek beiden deed
uitkomen; men las er:
„Voor Paus, voor Bisschop en voor Koning,
Versier ik gaarne rayne woning."
Zijn voor sommigen de woordschikkingen dezer
beide regels beteekenis vol. echtwaardig staan
daartegen over op uiet minder beteekenisvolle
wijze de woorden die helder verlicht des avouds,
voor het puiraam van den heer Ten Bengevoort
praalden. Door huwelyk verwant met een der
oudste geslachten. Ja naast dat der Vermere's
het oudste, als door ons reeds in 't begin der
XVlle eeuw in de stede en schependomme van
Aardenburgin den Noordpolder en onder Sint
Kruis aangetroffen, mocht hij terecht der Gemeente
in herinnering brengen: „Gedenk aan de dagen
van ouds."