NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN. AAN ONZE LEZERS. N°. 68. Dertiende Jaargang. A" 1872. Vrijdag 30 August. Ondersteuning. siiischÊwhblad Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vrijdag. Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district van Zeelaud 1,15; voor de overige plaatsen des Rijks, franco per post ƒ1,30. Prijs der Advertentiën, van 1-5 regels ƒ0,75 elke regel daarboven ƒ0,12Va-Groote letters naar het getal gewone regels die^ïij beslaan. Afzonderlijke Nummers 0,05. Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, beneveus Advertentiën en gewone BerichCen ot Mededeelingeu van Correspondeuteu te bezorgen bij den Uilgever dezer, alles FRANCO. Daar dezer dagen is rondgestrobldT^at de Redacteur van dit weekblad voornemens is zich elders met ter woon te vestigen en daardoor geest en strekking van dit blad eene wijziging zouden ondergaan verwitti gen wij onzen vrienden en begunstigers, ja ook de weinigen, die zich vijandig tegen ons overstellen dat van zoodanig voornemen volstrekt niets aan is. Den eersten bevelen wij onzen persoon en onzen handel bij voortduring aan de anderen zullen zich voorshands er in moeten schikkenons air. medeburgers te dulden. Noch wraak, noch wrok, noch nijd, noch afgunst beeft ooit onze pen bestuurd. Recht en waarheid stonden bij ons integendeel op den voorgrond. Ja wij hebben meermalen ons persoonlijk gevoel moeten ten offer brengen, en wij hebben vaak, met voorbijzien van eigenbe lang, anderer belangen behartigd; iiet laatste wenschen wij te blijven doen zonder 't eerste te vergeten. Wij zijn niemands per soonlijke vijand, wel streden wijen blijven wij strijden tegen beginselen, niet omdat ze dè onzen niet zijnmaar omdat we ze schadelijk achten voor Vorst en Vaderland, in een woord voor de geheele maatschappij. Erkennen wij de waarheid, dat den arbei der een rechtmatig loon toekomt, wij zullen, al stond het naakt gebrek ons voor de deur, nimmer onze pen ieenen aan de uitingen der democratiemisvormd als ze zich voordoet in sommiger sociale begrippen, in het Communismus en in de Internationale. Daarom waar wij hopen bevredigd te wor den in den bangen strijd des levens roepen wij vriend en vijand beiden onze beste wenschen toede eersten onzen dank voor hunne trouw de laatslen onzen dank voor het recht toebrengende, dat wellicht, door onze onbedachtzaamheid, aan hunne zijde mag zijn, en hiermede: allen heil. In 't algemeen-Ja in den regel wordt aan het woord ondersteuning eene betee- kenis gegevendie volstrekt de ware niet zijn kan, omdat men in 't algemeen dat woord iu veel te enge beteekenis opvat. Ondersteuning doet te veel denken aan ge brekbehoefte terwijl men ook behoorde te denken aan plannen, voornemens, ont werpen, voorstellen, enz. Soms ondersteunt deze of gene een voor stel, zonder met die ondersteuning te denken of te onderstellen, dat het voorstel op zich zelf gebrekkig of onvolledig is. Toch moet er eene rede zijnwaarom men dan zijnen steun zijne ondersteuning aan zoo danig voorstel meent te moeten geven en inderdaad zulk eene reden kan op tweeerlei wijze aanwezig zijn. .Vooreersthet voor stel is zoo geheel en al in onzen geest dat wij zelve dat voorstel zouden gedaan althans wenschen gedaan fe hebben en dan schiet ons niets anders over dan het te ondersteunen dat wil zeggen ons als met den voorsteller te vereenigen ons zeiven als medevoorsteller te beschouwen. Men begrijpt dat het voorstel van twee of meer personen, krachtiger voorkomt, dan het voorstel door een enkel persoon gedaan. Maar er is een tweede reden voor zulk eene ondersteuning, en, bij deze reden treedt het denkbeeld van behoefte eeniger- mate te voorschijn. Men behoudt b. v. het voorstel als ontijdig te vroeg, of als te weinig gemotiveerd (met redenen omkleed zoo als men zegt) of men vindt de voor liet voorstel aangegeven gronden te zwak; bij dit alles erkent men echter, dat het voorstel op zichzelf goed is en meent het daarom te moeten ondersteunen, sterken. Ziedaar een der veie voorbeelden van het gebruik en de beteekenis van een woord van de meest uitgebreide en uiteenloopend- ste beteekenissen. Wellicht glimlacht de genegen lezer, als wij hier bij in betrekking brengen de be dijking van het Zwin. Wat heeft dit feit met het denkbeeld ondersteuning te maken? vraagt men. Toch, bij eenig nadenken zeer veel, want, met het oog op de gebeurtenis sen dezer dagenhet doorbreken van den nieuwen zwindijk namelijkstaan wij voor de vraagIs het plan der zwinbedijking met het oog op de wenschclijkheid dier bedijking, niet te veel ondersteund Heeft men om het goede doel dier bedijking, zich niet te veel gehaast Heeft men wel gerekend met den natuurlijken gang der dingen, het afzetten van slib, de voorlig gende banken en meer andere samenwer kende verschijnselen Wij durven en mogen al deze vragen stellen met de feiten voor ons, dat men van N'ederlandsclie zijde, nog zoo spoedig niet tot bedijking zou zijn overgegaan maar dat men er eindelijk toe besloot op aandrang van lielgie. Wij kunnen 'tons verklaren, dat de Belgen er naar hunkerden om deze gronden droog te krijgenwij kunnen 't begrijpen hoe zij met Nederland daartoe samen wenschten te werken wij erkennen dat de voorwaardenwaarop deze samen werking zou plaats hebben, allerbillijkst waren, in een woord, wij erkennen de goede trouw aan de zijde van Belgiemaar betwijfelen het zeer of, met het oog op tijdig of ontijdig het Belgisch gouvernement duor zijne deskundigen goed was ingelicht. Onze Correspondent meldt ons, dat liet doorspoelen des dijks ontstaan is door een zoogenaamden zuiger onder het zinkwerk. Wij weten niet wat daarvan zij maar be zitten daaromtrent nog eene andere lezing, die ons tevens een blik vergunt op den toestand van den ouden Zwinmond. Voor en aleer wij echter verder gaan vergunne men ons eeneenkele opmerkingja twee op de ervaring gegrond. De geschiedenis van de Zwinstreek toch maakte sedert en gedurende de twee laatste jaren voor ons een voorwerp van onderzoek uit, waarvan de uitkomsten in den vorm eencr verhan deling, zoo wij hopen binnen niet zeer lang lijdsverldop, het licht zullen zien. Daaruit nu hebben wij als 't ware de eindbestemming van het Zwin leeren kennen en zijn tot de overtuiging gekomen dat de Zwinslroom in vroeger eeuwen een meer natuurlijken loop naar het N. had en zich met de Heidenzee (een deel der tegenwoor dige W. Scheldevereenigde, om door twee mondingen (de groole Kil en de Wie lingenin zee te storten. Het jongere Zwin (Hazengat, maar vooral als Sluische gat bekend) is het gevolg eener /catastrophe. of omwenteling, door doorbraak en overstroo ming ontstaan. Nu leert ons de geschiedenis der bedijkingen dat èn Zwin èn Brakman, in vroeger eeuwen slechts betrekkelijk smalle, voor de schepen van dien tijd bevaarbare stroomen waren en hunne verbreeding en verdieping ten koste van het land verkregen, welke veroveringen echter altoos bestonden in ondiepten en banken die den grondslag der latere schorren vormden en reeds van den beginne af bestemd warenom weder eenmaal droog te wordendoch de geschie denis der verlanding leert onsdat die verlanding zoo als alles wat de natuur werkt, in den regel alleen trapsgewijze plaats heeft. Met het oog op dit feit vragen we (zonder ons zeiven een meesterachtig ant woord te willen geven) was de jongste be dijking wel tijdig? Beschouwen wij, met die andere lezing waarvan wij boven ge waagden in de handhet feit van 15 Augustus en den toestand van den Zwinmond, dan onlleenen wij daaruit ons recht, om die vraag te stellen. Voor den Zwinmond strekten zich behalve de Paardemarkt (eene bank bestemd om in den loop des tijds tot schor gevormd te wordenwant vroeger was ze land!) een aantal banken uit. Over deze banken nu komt de vloed door de zelve krachtig gestuitop het tijdstip van zijnen hoogsten stand met geweld binnen slroomcn; vormt binnen duins een soort van vul en bruischt mot geweld op den nangelegden dijk aan. Nu vragen wij: zou dit geweld even groot even sterk ge weest zijn indien er tijd geweest ware waarin zich tusschen het nieuwe schor en de banken meer grond afgezet hadzoodat de grondslag tusschen het schor en die

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1872 | | pagina 1