m 52
1872.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREi.
Besluiten:
Dertiende Jaargang.
A9. 18Ï2.
Bij d^.it courant behoort
een Bijvoegsel.
Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vrijdag.
Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district van
Zeeland ƒ1,15; voor de overige plaatsen des Rijks, franco
per post ƒ1.30.
Prijs der Advertentiënvan 1-5 regeis ƒ0,75 elke regel
daarboven ƒ0,12'/2. Groote letters naar hel getal gewone
regels die zij beslaan.
Afzonderlijke Nummers 0,05.
Ingezonden Stukken eu Brieven, de Redactie betreffende, benevens Adverteutiën en gewone Berichten ol Mededeeliugen van Correspondenten,
te bezorgen bij den Uilgever dezer, alles FRANCO.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van de gemeente SLUIS.
Gezien de verklaring van den waarnemen-
den gemeentegenees- en verloskundige van
den 29 Junij jl. volgens welke het in het
belang van den algemeenen gezondheids
toestand noodzakelijk is te onteigenen en te
verbranden eenige goederen gebruikt door
of in aanraking geweest met in het gasthuis
verpleegde lijders aan kinderziekte.
Gelet op art. 69 der wet van den 28
Augustus 1851 (Staatsblad n°. 125).
1. te onteigenen, om te worden verbrand,
de volgende goederen aan het gasthuis
alhier toebehoorendete wetentwee
stroobeddentwee dito hoofdkussens, een
matraskussenvier lakens, zes dekens,
een blaauw baaijen onderbroekeen hemd,
een boezeroen en een paar kousen.
2. dit besluit zal aan Heeren Gedeputeerde
Staten van Zeeland medegedeeldter
gewone plaats afgekondigd en aangeplakt
en in het Sluisch Weekblad geplaatst
worden.
Gedaan te Sluis, den 2 Julij 1872.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
HENNEQUIN
Burgemeester.
J. BEKAAR
Secretaris.
(Vervolg en slot van 18151672,J
Achttienhonderd twee en zeventig is tot
heden mede een merkwaardig jaarmen
mag het wel het vredejaar noemen. Grootsche
herinneringen zijn aan hetzelve verbonden
en waar de Aardenburgers gedenkpenningen
van hun jubeljaar sloegen, mag het voorzeker
cene gelukkige opvatting heeten dat men
daarop de profetische zinspreuk deed plaatsen
zij sloegen hunne zwaarden tot sikkelen en
hunne spietsen tot spaden
Welke herinneringen En hoe verheugt
het ons de meeslen derzelve ondanks den
verbitterden tegenstand der machlelooze
woede van sommigen, die herinneringen aan
het voorleden door het dankbaar nageslacht
te hebben zien oproepen. Voorzeker dat
waren mannen die mannen van 1572, en-
men lette er wel opzoodanig is het met
het goede gelegen 't is zelfs een kenmerk
van dat waarachtig goed,- waarvan een
verhevener mond dan de onze sprak als van
„een goeden schat des harten", dat het
nimmer door het kwade verstikt wordt.
Het goede is waar, en waarheid moge men
in de diepte delven, de oude spreuk:
„al leyt de waerheid in het graf,
„al dat haar drukt dat moet er af,"
blijft even waar als de waarheid zelve.
Welnu, van het goede zaad, in 1572
uitgestrooid, plukken wij drie eeuwen later
in 1872 nog de gezegende vruchten; maar
ook juist daarom mogen wij 1672 eu 1815
niet vergeten.
In 1672 werd ons de beker der bitterheid
aan de lippen gezet en wij dronken dien
bijna tot den bodem ledig.
Van alle kanten bestooktonvoorbereid
overvallenverkeerde Nederland nagenoeg
in denzelfden toestand als Frankrijk tijdens
den Duitsch-Franschen oorlog, 't Is waar
Frankrijk was de aanvallermaar het was
niet ten aanval toegerust, het vertrouwde
op zijn oud prestige, het droomde den
droom vair het oude keizerrijk, het waande
Europa te kunnen doorwandelen als in
gedurigen zegetocht, naar Berlijn klonk het
uit den mond der krijgers, die in plaats
van hun zelfvertrouwen alleen het vertrouwen
op eenen keizer, op dezen of genen veldheer
bezaten om dat vertrouwen op de gruwzaamste
wijze te zien beschamen. Dat was weder
eëne der vele uitingen van den valschen
Franschen geest des verderfs.
In 1672 zat Nederland mede gerust,
's Lands staten waren zichzelven genoeg en
vertrouwden op de almachtig gewaande
staatkunde van Joan de Wittdoch Johan
de Witt was en bleef de dienaar der staten,
terwijl Napoleon III als oppermachtig gebood.
Johan de Wit steunde op het welbegrepen
eigenbelang van Europa. Geef mij uwe
legers en ik zal U mijne vloot geven, aldus
konde hij redeneeren, en men moet voluit
erkennen dat er dan ook eene vloot bestond
met vlootvoogden, wier weergade de wereld
nog vergeefs zoekt, en ware men te lande
toegerust geweest als men het ter zee was,
ware het drievoudig verbondzoo heilig
bezworen, in stand gebleven, hadden Engeland
en Zweden hunne eeden gehouden, Lodewijk
XIV hadde do roemlooze zegepralen niet
behaald die thans de geschiedenis hoe
weinig eervol dan ook, van hem vermeld.
Nederland hadde ten minste zichzelven met
even goed gevolg kunnen verdedigen
als Holland en Zeeland als Groningen en
Aardenburg toonden het te kunnen, en het
bleek nu en in 1673 wat een opnieuw ten
leven ontwakend volk vermag.
Daarom wijzen we er op dat het grootsch
en schoon isdat Aardenburghoe de
uitvoering dan ook door den geest des tijds
zaoge gewijzigd zijn, zijne Junifeesten vieren
mocht en daarvoor moeite noch kostea
ontzien heeft.
In 1673 was Nederland met verjongde
kracht ontwaakt. Willem IIIden jongen
leeuw gelijk, zich zijner afkomst en krachten
levendig bewust, tastte zijnen tegenstanders
in de hartader aan en verplaatste als door
een tooverslag het tooneel des ooilogs naar
het Zuiden, terwijl mannen van zijnen geest
en zijne school de ellendige horden van
Munster en Keulen als kaf voor den wind
deden verstuiven en de Waterleeuwen den
Britten en Franschen de zeezege in menig
bloedig gevecht ontwrongen.
't Is goed dat wij in de wereldgeschiedenis
dé hand erkennen van Hem, die de geschiedenis
tot ontknooping leidt. Daarom jammert het
ons dat de 18 Juni zoo der vergetelheid
prijs wordt gegeven. In Waterloos velden
werd wij herhalen het het herboren
Nederland bevestigd.
Dan tevens moeten wij 't herhalen 't is
de Fransche geest, die 't ons doet vergeten,
daarom wenschen wij, dat het Aardenburger
feest zal gewaardeerd en begrepen zijn als
eene levendige protestatie tegen dien geest,
voor Bataven en Belgen, beiden geteekend.
Wij genieten de zegeningen des vredes
maar alleen op stoffelijk gebied op zedelijk
gebied staan we nog ten strijde toegerust.
Mocht ook het zwaard dat wij thans voeren
het zwaard des geestes zijnwant geen
ander wapen is in dezen tijd beproefd
omdat de wapeDen des vijands zijne
lichtzinnigheidzijne vluchtigheid, zijn spot,
zijn heiligschennis, zijn onnatuurlijke zeden
en gewoonten en modes en zijne vloeiende,
vleiende taal van dien aard zijn dat er
geestelijke wapeoen in zulk een strijd noodig
zijn.
Men zegge niet dat wij overdrijven. Een
geacht geneeskundige in ons land placht te
zeggen, dat de verkoudheden onder ons
evenveel slachtoffers maken als de pest in
Turkije. Zoo is 't ook met den Franschen
geest. Deze heeft meer zelfmoorden
doodslagen oplichterijen diefstallen en
onnatuurlijke zonden doen plegendan al
den jenever brandewijn whisky enz.te
zamen.
Wat toch zien we in Frankrijk? Constitutiën
heden beëedigd en bezworen met de grootste
plechtigheid, morgen geschonden met gelijke
plechtigheid.
De godsdienst verlaagd tot een muzikaal
romantisch goochelspel.
Bezit en eigendom bestempeld met den
naam van en werkelijk beschouwd als
diefstal en roof.
De heiligheid des huwelijks tot een coup
de theatre of een fortuinquaestie vernederd.
De dan genoeg. Wil men weer een
algemeen volksgezegde dat zijn oordeel luid
en streng uitspreekt, men denke aan het:
„men leeft als God in Frankrijk