1815-1872.
MEUWS- El ADVERTENTIEBLAD VAM WESTELIJK ZEE1IISCH-VLAAIDEREI.
N°. 50.
Dertiende Jaargang.
A0 1872.
Vrijdag 28 Juni.
Politiek Overzicht.
S M (i UÉMMD
Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vrijdag.
Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district van
Zeeland ƒ1,15; voor de overige plaatsen des Rijks, franco
per post ƒ1.30.
Prijs der Advertentiën van 1-5 regels ƒ0,75 elke regel
daarboven ƒ0,l^Vo Groote letters naar het getal gewone
regels die zij beslaan.
Afzonderlijke Nummers 0,05.
Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, beueveus Adverteuiiëu en gewone Berichten ot Alededeeliiigeu van Correspondenten,
te bezorgen bij den Uitgever dezer, alles FRANCO.
II.
In de vorige afdeeling van dit opstel
wezen wij er op hoe het absolutisme weder
'l hoofd opstak en we vergeleken het bij
eene slang aan den boezem gekoesterd, die
haren weldoener met ondank beloonde en
dien weldoener zagen we in de kerk. l'recht
meenen wij.
De heerschende kerk in Frankrijk streefde
naar de absolute macht niet van Rome,
maar van Frankrijk. De Fransche staatkunde
huldigde een oppermachtig hoofd van den
staat in den persoon des konings, en Lodewijk
de XIV was juist gemaakt van het hout,
waaruit zulke koningen gemaakt worden en
van daar waar hij streefde naar uitbreiding
van wereldlijk gebied (en dit streven werd
maar al te wel bekroond door de vestiging
van Bourbonsche rijken in half Europa
bijna)zijn streven om in den staat ook
eene kerk te stichten welke stichting hem
eveneens gelukte en waarvan de thans bijna
uitgestorvene Galliaansche kerk, de vrucht
de schepping was.
Van een man die eenmaal sprak„de
staat, wat praat ge van den staat! ik ben
de staat" was dan ook wel niets anders te
verwachten dan dat hij godsdienst en kerkleer
verwarde. Door zijne bekende vervolging
der Protestantenhet verdrijven van den
edelen aartsbisschop Fenelon, zijne vroomheid
tot bigotterie en dweperij toewist hij de
de Fransche geestelijkheid te believen. Deze
was laag genoeg om den gemeenen wel
lusteling den trotschen Nebucadnezar en
zijne ellendige bijzitten naar de oogen te
zien, ten einde in het duister haren duisteren
weg te bewandelenhare oogmerken der
duisternis de verslaving des volks te
bereiken. Zelfs Iiossuet en Massillondie
men meende pilaren der kerk te zijn, gevleid
door hun primaatschaphoe nietig ook het
voor de zich met schijnvernoegende groot-
waardigbekleeders was, hebben zich verlaagd
voor het oog van den wuften koning door
een dichter, onwaardig de hem toevertrouwde
godenlier te hanteeren, laaghartig vleiend,
de Groote genoemd, te buigen en bepaalden
er zich toe om nu en dan in eene vasten-
of passiepreek schitterend door bloemrijke
welsprekendheid of meesterstukken van stijl
en taaldoch waaronder de geest zich
verschoolals met den vinger eventjes
eventjes zóó te dreigen alsof ze alleen
zeggen willen: Sire, Sire, 't gaat al te
bont! een beetje inbinden hoor I
Doch deze toestand maakte juist de gees
telijkheid, die geroepen scheen om het
evenwicht tusschen de verschillende machten
te bewaren, machteloos. De lagere geeste
lijkheid werd bedorven; op het platteland
vervulde zij meesterlijk de rol van tiend-
hëffer en hielp uit eigenbelang de menigte
onderdrukken terwijl de steden wemelden
van gepruikte en gepoederde abés, die met
vrouwen van meer dan verdachte zedeo en
met saletjonkers wedijverden in beestachtige
wulpschheid en wuftheid van zeden.
En dan de mode Ziet wij vragen geen
de minste verschooning voor onze ruwe en
harde woordenwanneer we nog heden
moeten wijzen op een schouwspel even
afschuwelijk als laag en gemeenmoedwillig
misvormen onze vrouwen en dochters hunne
voeten om ze te prangen in een nauwslui
tend, hooggehakt schoeisel, omdat ze 't mooi
vinden.
't Is alsof onze dames het bejammeren
dat ze zonder staarten ter wereld gekomen
zijn en zich daarom ii). de lendenen eenen
ballast vasthechten die alle gratie en sier
lijkheid aan hare natuurlijke gestalte ont
neemt.
En is het hoofd bestemd om de kroon te
dragen, althans op het voorhoofd het stempel
van tnensch en zielen grootheid te toonen,
deze natuurlijke versierselen worden ver
worpen om plaats te maken voor eene
vracht harenmisschien gewassen op den
schedel eener pokzieke of door syphilitis in
het hospitaal gestorvene. En dan boven
dat alles mannen knielende voor die goden
der ijdelheid en wuftheid, laag genoeg om
zulke gezonken wezens te aanbidden in plaats
van die valsche vlechten van 't hoofd te
rukken en in het vuur te werpen.
Alle standen zijn er door verpest en men
zegt, dat er zich noemende dames zijn, die
om eene chignon en dergelijk tuig te kun
nen bezitten, hunne linnenkast ledig laten,
of om 't plat op Kadzandsch te zeggen, die
nauwelijks verschooning hebben.
Zie, hoor, merk het op dat en zoo zijn
de uitingen van den Franschen geestdie
ons zoo spoedig 1815 heeft doen vergeten.
Ziehoormerk het op dat zijn de
vruchten van den geest, die in 1672 zijn
hoogsten top bereikte.
Anno duizend zeshonderd twee en ze
ventig met de kleuren van den Basiliscus
moesten die letteren in de geschiedboeken
der wereld geschreven zijn.
't Was een wonderjaar dat jaai 1672!
Tooneelen van schande en ellende werden
vertoond naast tooneelen van ware grootheid
en heldenmoed.
Langs de brcede waterbanen donderden
uit duizend kanonnen de namen der Trom
pen en de Ruyters en klonk het zegelied
der triumfeerende matrozen over de we-
reldbaren, terwijl op 's Gravenhage's plein
het bloed van 's lands martelaren vloeide.
Te lande zaten lafheid en verraad op den
stoel der eereRedeloos, radeloos, redde
loos vloekten de mannen die nog mannen
waren, brouwden en brrrreidden de
saletrekelsden naam van man niet waard.
Over de zee heerschte de trouwelooste der
vorsten en bereidde zijn slavenjuk van
staats- en kerkgezag voor den nek van den
Deren Britin 't Oosten zag men dienaren
van den God des vredes, die heden naar
hunne overtuiginghet lichaam en bloed
van Christus zegenend over de menigte
verhieven en morgen met het zwaard in
de hand te velde togen, gevolgd door een
troep lichtekooien, saletjonkers en boeven
en in Frankrijkdan schuiven we maar
het gordijn dicht, wij zagen het reeds hoe
't onder Louis de Groote ging.
In 1672 zag het er ten onzent donker
uit. Wij hebben voor ons eene kaart,
waardoor als eene slang eene kromme en
buigende lijn loopt, aantoonende de vorde
ringen van Frankrijk en zijne bondgenooten.
HollandZeelandeen klein deel van de
Generaliteit (Zeeuwsch-Vlaanderen), een deel
van Groningen en Friesland wijzen op het
treurig overschot van de Republiek der
Vereenigde Nederlandendoch lees even
de inleiding tot den Aardenburger feest
wijzer en in de geschiedkundige schels die
daaraan voorafgaat zult ge de bewijzen onzer
toenmalige schande vinden.
Nog eens vragen wij van waar dat ver
schijnsel En nog eens is ons antwoord
't is de uiting van den Franschen geest.
Er heeft nabij Weenen een socialistisch-demo-
cratische demonstratie plaats gehad, gepaard niet
ernstige ongeregeldheden. Ongeveer 6000 werk
lieden hadden zich naar Newaldegg begeven en
kwamen 's avonds, na zich in de omliggende bos-
schen en velden aan allerlei uitspattingen te
hebben schuldig gemaakt, naar VVeeneu terug.
In de nabijheid der stad werd, niettegenstaande
de afspraak dat ieder zich van demoustratiën zou
onthouden, de roode vaau geplant en boord» men
kreten: „Levo de Commune! Leve de republiek!
Leve het socialisme!" waarna ongeveer 3000 man,
roudom eene tweede roode vaan geschaardde
Marseillaise aanhieven. De commissaris van politie,
die hun vermaande uileen te gaan werd aange
vallen en door de woedende menigte zoodanig
mishandeld dat hij er onder bezweken zou zijn
als hij niet door een aantal agenten met geweld
bevrijd ware geworden. Dit gaf aanleidiug tol een
hevig gevecht tegen de agenten, die spoedig ver
sterking kregen en eene poos met den oproerigen
hoop handgemeen bleveü, tol er van beide zijden
een aantal personen gekwetst waren. Er zijn
reeds 33 onruststokers in hechtenis genomen en
aan de juslitio overgeleverd.
Naar betgeen uit Weenen wordt gemeld, zouden
de voorbereidende beraadslagingen over de socialo
quaestie aldaar gisteren onder voorzitterschap van
«raaf Audrassy zijn geopend, en zou de conferentie
in September te Berlijn plaats hebben.