NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Allerlei. N°. 44. Dertiende Jaargang. A° 1872. Vrijdag 7 Juni. S1111S B0IHBLAD Di' Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vrijdag. Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district van Zeeland i ,15voor de overige plaatsen des Rijks, franco per post f 1,30. Prijs der Advertentiën van 1-5 regels 0,75 elke regel daarboven ƒ0,1"2Vsi'(Jroote letters naar het getal gewone regels die zij beslaan. Afzonderlijke Nummers ƒ0,05. Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Adverlemiëu en gewoue Berichten ot Mededeelingen van Correspondenten, te bezorgen bij den Uitgever dezer, alles FRANCO. Aardenbürg, 3 Juni '72. De Middelburgsche Courant van heden deelt het gevoelen der liberale pers over onze Ministeriëele crisis mede. Met genoegen namen wij kennis met deze opmerkingen, en zagen daaruit dattoj, die nimmer ons zeiven «als specialiteiten op staatkundig gebied be schouwd hebben en steeds (sommigen zeggen dat dit de beste politiek is) met bet gewoon gezond verstand, afgaande op de feiten, te rade gaandat wij (zeggen we) in onze waardeering van dit treurig feit niet alleen staan en, op politiek gebied de Van Houtens, de Kappelyne's en de Jorickbloets beoordee- lende ons aan geene aanmatiging schuldig gemaakt hebben. De Uilenspiegeleen weekblad dat tot hiertoe tintelt van vernuftschaart zich almede aan onze zijde. Men zegge niet dat een satiriek blad de zaken zoo nauw niet neemt, want liet tegendeel is waar I De plaat in nummer 6 van dezen jaargang is eene bittere satire der werkelijkheid. Verbeeld U een wegwijzer, waarop Win schoten staat, in 't midden; op den voorgrond het beeld van den met ridderorders letterlijk omkransten Jonckbloeten op den achter grond de Winschoter kiezers. Onder de plaat leest men „Dit is de man, die belette dat men gewaarschuwd werd tegen den jongen, die de glazen wou ingooien." 't Is veelbeteekenend. De Gazette van Eecloo bespreekt ons opstel over het zoogenaamd polderconflict en, haasten we 't te zeggen, op de meest humane wijzezooals wij dat van haren geachten opsteller gewoon zijn. Terecht plaatst de Gazette zich in 't midden en zal zich bepalen tot verslaggeefster van voor en tegen. Tot heden is het ons onbekend welk be sluit door de verschillende poldervergaderingen omtrent het ontwerp-reglement genomen is. Wij vreezen, dat velen hunne bevoegdheid zullen te buiten gegaan zijn en Ged. Staten in plaats van de uitdrukking van het ge voelen eener nationale} vertegenwoordiging, de uitdrukking van het gevoelen eener in ternationale vertegenwoordiging zullen ont vangen hebben. Ook de Polderbesturen zelf zullen als 't ware gehoorzaamd hebben aan zekere drukkingten minste de besturen der grenspolders. Wat toch zien wij Hier is een lid van het bestuur die de hoedanigheid van Nederlander mistschoon hij in Neder land gevestigd grondeigenaar is. Deze heeft eenige sympathieën voor de vreemde grond eigenaren en zou op het punt van beheer wel toegeven. Dacht de man na, dan zou hij de eerste moeten zijn om te erkennen dat de gevallen niet gelijkstaan. Nemen we (zonder gevolgtrekking hoe ook voor den persoon) tot voorbeeld de Gezworen van den Biezenpolder. Deze is geen Nederlander, doch hij is in Nederland zoodanig gevestigd dat hij als vreemdeling de rechten bezit, waarvan het Burgerlijk Wetboek reeds in den aanhef gewag maakt. Hij heeft dus zijne Belgische rechten opge offerd om eenige Nederiandsche rechten te genieten. Hij deed geenen eed aan den Koning der Belgen. Hij kon dus gerust den eed door de Nederiandsche wet voorgeschre ven afleggen doch niets belet hem sym pathieën voor zijn eigenlijk vaderland te koesteren en alsnu te wenschen het Regle ment gewijzigd te zien naar den zin der vreemde grondeigenaren. Een tweede punt dat we moeten in 't oog houden wordt 'ons duidelijk «als wij letten op een der personen door wie de beweging vooral ten onzent in l leven wordt geroepen, 't Is een der Heeren Carpreau, en die Hoeren weten zeer goed, dat. zoodra de Belgische eigenaren teruggewezen worden binnen de grenzen van hun recht, het met den invloed der familie Carpreau voor altoos gedaan iszij ontleenen geheel hunnen steun aan de Belgische eigenaren. Ten derde. Onze eigene bestuurders (der Polders) meeneu zich op een in hun oog ten uiterste vrijzinnig standpunt te moeten plaatsen, en. meenen, ter goeder trouw, dat de vreemde grondeigenaren gelijke rechten met de Nederiandsche bezitten doch dit is eene dwalingdie ons hoe meer wij de zaak inzien te duidelijker wordt. Wij erkennenhun recht van eigendom is even vast, even zeker gewaarborgd als dat der Nederlanders. Ze kunnen verhuren verpanden belasten scheiden splitsen deelen naar goedvinden ze kunnen bouwen, slopenplanten en roeien naar verkiezing. We herhalen hetze hebben 't recht om kennis te nemen van het aanwenden hunner belastinggelden ze kunnen rekenen ze die ondoelmatig aangewend of besleed, deswege bezwaren indienen en zich beroepen op het Nederlandse!) recht; doch ziedaar dan ook de grenzen gestelddie zc uit deu aard der zaak niet kunnen overschrijden. Een krachtig argument ontleenen wij aan de handelingen der' Belgische re geering indertijd. De zoogenaamde Oost hoek van Beooster-Eede (de oude Keizersbodem) is van Beooster-Eede afge scheiden en onder eigen Belgisch beheer gebrachteveneens is het met het klein gedeelte des Papenpolders, dat op Belgisch grondgebied ligteveneens met een dee; van Bewester-Eede bezuiden St. Pietersdijk Reeds dadelijk na 1S39 begreep de Belgische regeering, dat èn een eenzijdig èn een in ternationaal beheer niet meer possen in de moderne huishouding. Reeds vroeger begreep men dit eveneens i b. v. het graafschap van Middelburg in Vlaanderen strekte zich voor een klein ge deelte op Nederlands grondgebied uit dientengevolge behoorde een der Schc-penen van dat graafschap (volgens tractaat) een Nederlander en nog wel een den Hervormden godsdienst belijdend Nederlander te zijn. Keizer Jozef zag reeds het ongerijmde dezer instelling en de Republiek maakte er op eens een einde aan. Men zegge die Schepen zat in de bank om de Nederiandsche onderdanen van het graafschap eenigen waarborg om onpartijdige rechtsbedoeling te geven. Fiatl Doch hij zat er een legen vijf. Zijn nu onze wel willende poldertitularissen wel verder ge vorderd dan de mannen van voor 1792? De bedeeling was toen goeddoch kan thans den toets des rechts niet meer doorstaan. Meer en meer wint het gerucht veld dat eene concessie in werking is om van Heyst over Sluis naar IJzendijke cenen spoorweg aan te leggen in verband met het ontwerp CaprijckeBreskens. Wij moeten erkennen dat dit ontwerp ons zeer vleit 't Is waar deze weg komt ze tot stand zal altoos op eenigen afstand van Aardenburg loopen doch wij zijn des gesust. Nadert hij ons zooveel mogelijkdes te beterdoch het algemeen belang moet boven alles gaan cu dus kwame de weg maar tot stand. Zelf durven we ons vermeten reeds nu een wenk over de richting ie geven. Hij ga van Heyst zoo recht mogelijk achter om St. Anne, kome te Sluis nabij het gewezen kasteel uit, ga van daar naar Zuidzande, om ten zuiden van Oostburg door de dusge- noemde Brugsche dijklanden van Prins Wil lemspolder te IJzendijke te komen en vandaar naar Breskens over Sclioondijke. 't Kan echter niet missen of de concessie GentEeclooBrugge is alsdan in haar eigen belang genoodzaakt om van Maldeghem uit over Eede (langs de oude Eedevaart) eu Aardenburg te Oostburg aan te sluiten. Doch nu na dit derde punt beschouwd te hebbenkomen we van zelf oog eens terug tot het tweede. Gesteld in Nederland werd eens het initiatief genomen om den spoorweg HeystIJzendijke krachtig te steunen. Gesteld men rekende op eene bijdrage van de Polders onder Sluis, Oostburg, IJzendijke ën Schoondijke dóch men kwam in ervaring dat de concessie EeclooBrugge liet project HeystIJzendijke tegenwerkte en de belanghebbenden bij de eerste concessie

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1872 | | pagina 1