KERMIS. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN. Besluiten: POLDERBELANGEN. N°. 40. Dertiende Jaargang. A°, 1872. Vrijdag 24 Mei. Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vrijdag. Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district van Zeeland ƒ1,15; voor de overige plaatsen des Ryks, franco per post ƒ1,30. Prijs der Advertentiënvan 1-5 regels 0,75 elke regel daarboven ƒ0,121/»-Groolè letters naar bet getal gewone regels die zij beslaan. Afzonderlijke Nummers 0,05. Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Adverleniien en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten, te bezorgen bij den Uilgever dezer, alles FRANCO. SLUIS, 25 Mei. Een uitstekend man is aan Zeeuwsch-YIaanderens westelijk deel ontvallen JOH AN HENDRIK, van DALE bezweek voor de macht der vreeselijke kinderziekte in den laten avond van den 19en dezer maand. Sluis, zijne geboortestad, die hij door zyn laatst uitgegeven geschrift nog zoozeer ver heerlijkt hadverliest onbegrijpelijk veel aan hem. Door zijne uitgebreide kenuis, gevoegd bij zijn onuitputtelijke dienstvaardigheid en vrien delijkheid, was hij er aller vraagbaak geworden. Vele nuttige inrichtingen vonden in hem een krachtigen steun. Waar er iets van belang te doen ofte ondernemen was, dat maar eenigszins in den kring viel van het letterkundig gebied, daar was Van Dale de toevlucht, de raadsman, de aangewezen persoon. Ook de school in Nederland heeft met hem een harer grootste sieraden verloren. Wat hij geschreven heeft voor het taalonderwijs wordt alom op den hoogsten prijs gesteld. De schooljeugd beminde hem en was aan hem als een vriend en vader verbonden. Voor de wetenschap had hij uit nemende verdiensten. De taal was zijn lieve lingsvak en op haar uitgebreid terrein was er geen hoekje, dat hij niet had afgezien: zijne werken getuigen het. Ook op het veld dèr geschiedenis heeft hij hoogst gelukkige schreden gezet, en ook daarvan geven zijne geschriften een schitterend getuigenis. Zijn onderzoeklie- vende geest was nooit ledig, en als hij iets tot hel punt van zijn onderzoek gemaakt had, dan rustte hy niet tot zoolang hij had gevonden. Met onvermoeide vlijt, met stalen volharding bearbeidde hij, men mag zeggen dag en nacht, den grond der letteren. En wat hem daarbij 'l meest versierde 't was zyne nederigheid zjjne bereidwilligheid om ieder met zijn krach ten en talenten te helpen. Sluis zal wel nooit een archivaris meer erlangendie in de oude stadsbescheiden zoo diep was ingedrongen, zoo 'geheel te huis was. Met hem is eeu voortref felijk man ten grave gedaald. Hij ontsliep in de kracht des levensop 44jarigen ouderdom, terwijl zijn roem op 'l hoogste was geklommen en de lauweren nog versch waren, die zijn kruin versierden. Wat had de wetenschap nog van hem mogen ver wachten, indien niet een hooger Bestuur, waar van wij de wijsheid en liefde eerbiedigen moeten, zijn levensdraad had afgesnedenDau op den avond van den rustdag is hij de eeuwige ruste ingegaan, en wij mogen 't vertrouwen, dat het Pinksterfeest voor hem het feest was zyner op neming in zaliger werkkringwant die aan zijn sterfbed stonden kunnen "t getuigenhij ontsliep als eeu Christeu. Reeds op Dinsdag moest zijn lijk ter aarde besteld worden. In andere omstandigheden zou zijn lijkstoet zeker bestaan hebben uit de aanzienlijkslen, de bloem zijner stadgenoolenen al de onderwijzers van dit schooldistrict, by wie hij geëerd en geliefd was. Thanshelaasmoesten zelfs de naaste zijner betrekkingen van zijne uit vaart verwijderd blijven. Zijn stoffelijk over schot werd alleen gevolgd door enkelen, voor wie innige verknochtheid of strenge plicht eeu onweerstaanbare prikkel was om hem de laatste eere aan te doen. Ook de leden der Sluische kamer van rhelorica,. waarvan hij de voorzitter en ziel was, hadden zich bij den lijkstoet ge voegd. By zijn graf sprak zyn veeljarige vriend H. Q. Janssen, met een diep geroerd gemoed een woord van hulde en bemoediging; ook het oudste lid der rederijkerskamer J. Volmer drukte, namens de kamer, zijn innig gevoel uit, en de predikant J. D. Looijeneindigde de aandoenlijke plechtigheid met een treffend ge bed. Zijne asch ruste in vrede 't Is hier de plaats niet voor een uitvoerig levensberichtdit zal elders gegeven worden. Daarbij zullen de verdiensten worden uileen- gezet die de overledene bad als letterkundige, en zyne werken besproken. Zijn naam is in Ne derland alom bekend. Binnen- en buitenland- sche geleerde genootschappen waren er trotsch opdat zij hem onder hunne leden mochten tellen. Wat óns betreft,, wij bewaren voor hem een onverdelgbare plaats in het binnenste onzer harten. Sluis heeft een uitmuntend man ver loren. ZijDe nagedachtenis zal daér en in gansch Nederland onvergetelijk in eere zyn J. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente SLUIS Gezien de verklaring van den waarnemen- dqn gemeente-genees- en verloskundige van hedenvolgens welke het hoogst nood zakelijk is te onteigenen eenige goederen gebruikt door of in aanraking geweest zijnde met in het Gasthuis verpleegde lijders aan kinderziekte Gelet op art. 69 der wet van den 28 Augustus 1851 (Staatsblad no. 125) 1. Ie onteigenen om te worden verbrand, de volgende goederen aan het Gasthuis alhier toekomende, te weten: een stroo- zakeen strookussen, een pluimen kussen. drie dekenszes lakenseen baaien en een flemmingschen roktwee fianaisen horstrokken twee zakdoeken een paar kousen, twee hemdeneen boezeroen en een jak. 2, dit besluit zal aan Heeren Gedeputeerde Staten van Zeeland medegedeeldtér gewone plaatse afgekondigd en aangeplakt 'en in het Sluisch Weekblad geplaatst worden. Gedaan te SLUIS, den 22 Mei 1872. Burgemeester en Wethouders voornoemd HENNEQUIN Burgemeester. 3. BEKAAR, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van SLU/S maken bekend, dat de Gemeen teraad in zijne vergadering van den 13 dezer, heeft besloten om, uithoofde der al hier heerschende ziekte, de kermis uitte stellen. SLUISden 14 Mei 1872. Burgemeester en Wethouders voornoemd HENNEQUIN, Burgemeester. 3. BEKAAR, Secretaris. Trachtende gevolg te geven aan het ver vullen onzer hoop in nummer 37 vati dit weekblad uitgedruktmoeten wij een viertal opmerkingen en mededeelingendie we daarin uit een geacht Vlaamsch weekblad overdrukten, nader bespreken. Omstandig heden van gebiedenden aard verhinderden ons in nummer 38 aan het voornemen daartoe gevolg te geven. Polders. Wat en hoe zijn polders Deze vraag dienen we te beantwoorden voor we over het nieuw ontworpen regiement van beheer der Polders spreken. Polders zijn gronden door middel van bedijkingen op de zeeop onze rivieren of wel op groole overstroomingen gewonnen. In de beide eerste gevallen zijn het b e d ij k i n g e n, in het laatste geval kerdijkingen. Beide soort van polders kenmerken zich eigenaardig door wording en beheer. Vóór 2 a 3 eeuwen hadden onze landerijen, zelfs met den loen- maligen koers van 't geld voor oogenveel minder waarde dan thans. De geringe volksdichtheid onzer strekenhet daaruit voortvloeiend gebrek aan werkvolk en ka pitaal de hooge kosten van bedijking en afwateringde even hooge kosten van on derhoud en vooral ook de vreeselijke oor logen waren daarvan de oorzaak. In den regel vroegen dus eenige gegoede ingezetenen, meestal tot den adel of de aristocratie der steden behoorende, gouverneurs of kom- mandaDten van steden, enkele malen inge landen van andere poldersgeestelijke ge stichten, zeldden bijzondere personen octrooi om een zeker getal bunders te bedijken of naar omstandigheden te beverschen. Deze oetrooien werdenverleend door denSouverein, zelfs wel door meer dan één Souverein (Isabella benoorden Aardenburg b. v. weid in 1618, wegens het ontbreken van een greustractaat, geoctrooieerd, zoowel door de Statgn-Generaal der Vereenigde als door Albertus en Isabella de Sourereinea der

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1872 | | pagina 1