NIEUWS- EN AOVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VUANDEREN.
N". 26.
Dertiende Jaargang.
A0 1872:
Vrijdag 29 Maart.
Wegens het inval
lend Paaschfeest zal
het Dinsdagnommer niet ver
schijnen.
Nationaliteit en nog
iets meer.
S HIS C H&fflBLtD
Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vrijdag.
Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district van
Zeeland ƒ1,15; voor de overige plaatsen des Rijks, franco
per post ƒ1,30.
Prijs der Advertentiënvan 1-5 regels 0,75 elke regel
daarboven ƒ0,12%.Groote letters naar het getal gewone
regels die zij beslaan.
Afzonderlijke Nummers ƒ0,05.
Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Advertenliën en gewone Berichten of Mededeelingeu van Correspondenten,
te bezorgen bij den Uitgever dezer, alles FRANCO.
„Wel hem die 't Vaderland meer dan
zich zelf bemint", zegt een onzer Vader-
landsche dichters, en terecht. Zijn vers,
door ons aangehaald, is waar aan alle zijden.
Er ligt stilzwijgend in opgeslotendat de
Vaderlandsliefde een plicht is en dat eene
plichtsbetrachting kenbaar is aan opoffering.
Men moet zijn vaderland beminnen maar
men moet die liefde toonen met daden
anders, hoe zal men oordeelen over een
boom, tenzij dan naar de vruchten die hij
ons geeft? Er is spitsvondig, vooral in
onzen tijd, gerede twist of de vaderlandliefde
eene eenvoudig maatschappelijke dan wel
eene Christelijke deugd is. Ons is het riet
moeielijk in dat geschilzoo 't een geschil
is, partij te kiezen, zelfs op gevaar af van
voor de honderdste maal ons als middelman
te hooren begroetenen dan zeggen wij
aangezien er geene maatschappelijke deugd
denkbaar isdie tevens geene Christelijke
deugd is, zoo is ook de vaderlandsliefde zeer
zeker eene Christelijke deugd.
Vestigen we 't oog op een gedeelte der
Bijbelsche geschiedenis en wij noodigen
daartoe ieder uit, die zelfs meent boven of
buiten het Christendom te staan, voor wien
zelfs het Christendom een verouderde vorm
is, die tot het gebied der geschiedenis be
hoort en die van dat standpunt zelfs de
geschiedenis van Israël een zeer bescheidene
plaats in de wereldgeschiedenis toekent
hem vragen wij dan zijn de uitingen des
Psalmdichters over zijn geliefd Jeruzalem
niet treffend Is het niet aandoenlijk te
zien hoe de edele DANiëLde koninklijke
jongelingin zijne opperzaal te Babel ven
steren haduitziende in de richting waar
Jeruzalem lag? Voelt Gij het hart niet
week worden bij de aandoenlijke woorden
der ballingen aan de rivieren van Babyion
denkende aan, weenende over hun geliefd
Sion Ziezelfs uit een oogpunt van ge
voel van smaak staat ieder man van smaak
stil bij die schoone fragmenten en niet
minder is dit het geval met Jezus als hij
Kapernaüm, Bethsaïda en Chorazim waar
schuwt, voorziende hun naderend lot, en
welk hart kan koud blijvenals hij Hem
aanschouwt op de engte der olijven, van
waar Hij de heilige stad als aan Zijne voeten
ziet liggen en losbarst in het aandoenlijke:
Jeruzalem, Jeruzalemhoe dikwijls I
Voorzeker volgen wij Jezus louter maar
als voorbeeld dan is de vaderlandsliefde
eene Christelijke deugd en wordt alzoo
te recht door ieder verstandig onderwijzer
op de welingerichte school onderwezen en
aangevuurd. Wij weten het, er zijn er die
zeggen waar 't mij wèl gaatis mijn va
derland; er zijn er zelfs, die verder gaan
en zich er op beroemen geen eigenlijk ge
zegd vaderland te bezitten, die zich kosmo
poliet, wereldburger noemendoch we houden
dit voor groote woorden van sommigen
zooals er altoos gevonden worden, die van
vooroordeel spreken en meenen boven der
gelijke, in hun oog bekrompene, vooroordeelen
verheven te zijn. Verwacht van dezulken
geene opoffering voor. het vaderlandvan
dezulken hoort Ge alleen het woord wat
zouden wij, wat zijn wij tegenover den
eersten den bestendie ons zou willen
nemen Wij stemmen het toe als we
't nuchter en wel bedacht beschouwen
maar dan stellen we ook als eersten grond
voor zoodanige redeneering het gebrek aan
vaderlandsliefde. Zijdie zoo redeneeren
hebben hun vaderland niet lief; ze beoor-
deelen hunne medeburgers naar zich zeiven,
en wanhopen dus aan zich zeiven en aan
hun landen ze verbergen alzoo hunne
eigene lafheid onder net groote woord we
reldburgerschap.
Buitendien, de natuur gaat in dezen ook
al boven de leer. Immerslees eens de
honderd en een brieven, die sedert de land
verhuizing uit Amerika tot ons komen. Alle
verraden eenen zekeren trek van heimwee.
En als enkelen het tot zekeren welstand
ginds hebben kunnen brengen, dan komen
ze 't oude vaderland bezoeken of wel komen
er hunne dagen eindigen, en in ieder geval
doen ze cl hei mogelijke om de herinnering
aan het vaderland te bewaren door het
gebruik van namen, boeken, gewoonten, die
aan het dierbaar plekjo gronds door hen
uit nooddwang verlaten, herinneren.
Maar de vaderlandsliefde is zelfs natuur
lijk of hoe is 't anders mogelijkdat een
gedeelte der verschroeide zandwoestijn Sa
hara bewoond is? Hoe is 'tanders mogelijk,
dat de inboorling der Oostindische eilanden
zijne hut bouwt op eenen bodem, waaronder
een poel van vuur en zwavel voortdurend
brandt en de verschrikkelijke onweders en or
kanen soms nogverzeld gaan van de vreeselijk-
ste aard- en zeebevingen Nog meer. In het
Noorden der aarde zijn gewesten, waar men
nauwelijks drie maanden lichtheeft waar do
zomer tot enkele dagen beperkt is; waar de
mensch met gedurig levensgevaar op dierlijk
voedsel moet uitgaan; waar geen boompje be
kend, een stroohalm een wonder is, het ijs des
bodems nimmer smelt, maar sterk genoeg is
om een weinig aarde te dragen, waarin een ne
derige struik wortelt - de wilgetronk onzer
weiden wordt er 2 a 3 duim hoog en over
den grond kruipt er alleen het mos een weinig
groen, met bruin vermengd, aan het oog toont
hoe is het mogelijk, zeggen wij, dat iu die
barre gewesten menschen leven
En ziet, zij leven er en zijn er vergenoegd
vergenoegd en tevreden, en als men ze in een
maar eenigszins zachter klimaat verplaatst,
kwijnen ze en sterven ze, smachtende naar
hun geliefd vaderland.
Dit zijn niet al onbeschaafden; integendeel,
de üere Noorman en de nakomeling der
kloeke Gothen in Zweden, de IJslander met
zijne eigene taal en letterkunde, zijn sprekende
bewijzen van wat de vaderlandsliefde vermag.
De aarde beeft, de afgrond werpt vuur
en kokend water uit de IJslander blijft en
bekampt de natuur, omdat hij zijn vaderland
bemint.
Op de Far-ocr (zoogenaamde Ferro-eilan-
den) zijn de menschen elf maanden van de
12 bezocht met de hevigste zinkingen, ver-
koudhedea en oogontstekingen op het land
kan men een boom kweeken als men hem
tusschen vier hooge wallen zet en als er
eens zulk een boom ter grootte van een
aalbesestruik te zien is, komt men van heinde
en verre om het wonder te aanschouwen
en toch heeft de eilander zijnen geboorte
grond zoo lief, dat hij dien nooit, althans
niet voorgoed eD dan nog maar voor zeer
kort, verlaat I
De vaderlandsliefde is dus eene natuurlijke,
eene maatschappelijke en Christelijke deugd.
Een der helden van den Briel, de edele
Jacob Simonszooh de Kijk had alles voor
zijn vaderland en zijne vrijheid opgeofferd;
eene ranke kieleen zwak scheepje was
al wat hem overschoot. Hij moest zich
verbinden met een vvoesten troep matrozen
en roudzwerven als zeeroover op het onge-
stadigste van alle elementen, en toch had
die man een doel! O, er ware wel hier
of daar een plaatsje voor hem geweest.
Engelands marine of handelsvloot hadde den
kundigen balling wel eene eervolle schuil
plaats aangewezenwaar hij met eere een
matig stuk broods had kunnen verdienen
Talenten en kundigheden laten zelden hun
nen wakkeren bezitter verhongeren doch
dat alles begeerde de Nederlander niet.
Jacob Simoeszoon de Bijk had zijn vader
land zóó lief, dat hij slechls een ideaal na
streefdeen hij vroeg niet meer, niets anders
dan
een graf in Yaderlandschen grond I
De lezer make de toepassing zelf.J