EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDER El. N\ 16. Dertiende Jaargang. A0 1872. Vrijdag 23 Februari Een blik op de geschiedenis der zuidelijke grensstreek van ons gewest. Politiek Overzicht. Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vrijdag. Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district van Zeeland 1,15; voor de overige plaatsen des Rijks, franco per post f 1,30. Prijs der Advertentiënvan 1-5 regels 0,75 elke regel daarboven f 0,1-2%.— Groote letters naar het getal gewone regels die zij beslaan. Afzonderlijke Nummers f 0,05. Ingezonden Stukkeu en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Adverlentiën en gewone Berichten ol Mededeelingen van Correspondenten, te bezorgen bij den Uilgever dezer, alles FRANCO. ïi. Kenmerkten zich de omwentelingen in ons gewest in de XVI eeuw door natuur lijke veranderingen, is in dit opzicht onze bodem reeds merkwaardig, niet minder merkwaardig is de geschiedenis van ons volk. Zien we op dat volkdan treffen ons buiten het eigenaardig voorkomen van den echten Kadzantenaar in tweeërlei vorm. lang en kort, het verschil van dialect of taal op zoo'n klein plekje gronds. In onzen tijd is dat taalverschil zelfs nog zeer merkbaar, niettegenstaande sedert de vereeniging van ons gewest met de F'ranscbe Republiek, ja reeds sedert de Belgische omwenteling onder Jozef If, het eigenlijke Vlaamsch langs onze grenzen zeer ver dc overhand heeft verkregen. Sluis heeft eene eigenaar dige taal, die aan het Zeeuwsch herinnert en zelfs in enkele gevallen van Engelschen invloed getuigt. Aardenburg en IJzendijke met Oostburg en een deel van Sint-Kruis hebben meer van het oudere Kadzandsch dat zelf eene dochter of kleindochter van het nog oudere Dietschdat wil zeggen van de oudere volkstaal is. Hierbij kwam nog de invloed van de refugés (Fransche Hervormden, na de herroeping van het edict van Nantes herwaarts overgekomen) en reeds vroeger de invloed der Walen «Iweder om godsdienstredenen uit Zuid- Nederland overgekomen. Opmerkelijk echter is het, dat van het Hoogduitschdoor de Saltsburger Luthersche uitgewekenen onder Groede gebracht .nagenoeg geen spoor meeF te vinden is; integendeel, het oudere Vlaamsch, het betere Brugsch, boven het ÈeclooGendsch te verkiezen, heeft onze tegenwoordige taal gevormd, waartoe het overkomen van tal van Doopsgezinde Vla mingen in het begin der XVI eeuwin den Biezenbinnen Aardenburg en onder Nieuwvliet, niet weinig bijdroeg. Wij spraken straks van het Fransch of Waalsch. Wij moeten, tegenover onze Vlaamsche taalbroeders, daarover met een enkel woord spreken. Wij zijn met hen flaminganten, en zondigen wij soms (van de beschaafdere klassen die Fransche bastaard woorden gebruikenomdat ze dien onzin zoo mooi vinden is hier geen sprake I), dan zondigen wij vrij onschuldig. Onze oudere woorden en zegswijzenaan 't Fransch ont leend zijn niet direct Fransch meerniet direct ook wat men noemt bastaard woorden; maar ze zijn vernederduitscht om het zoo te noemen. Eene latere hervorming onderging onze volkstaal in de bekende jaren dertig ten gevolge van het kantonnement van een aan zienlijk gedeelte Nederlandsche militairen en schutters uit alle Provinciën van ons vaderland. Menig Hollandsch woord weid als 't ware ingeburgerd; helaas ook met menige verwensching, menig vloekwoord, aan de zee- en handelsplaatsen ontleend. Op zulk eenen klassieken bodem leeft en werkt nu zulk eene bevolking en die bodem is in staat die bevolking, tot heden ten minste te onderhouden. En de overbevol king? En hel pauperismede armen Deze uitwassen aan den maatschappelijken boom zijn wat ze zijn: uitwassen, die niet tot het wezen van den buom behooren. Wat doet men met dien bodem? Doch laat ons liever, voor wij tot onze slotsom men komeneens zien hoe deze bodem er wel uitziethoe hij gestéld is als gevolg zijner wording. Iedereen weet, dat er tusschen een Westeree-weie en een Biezen bilk een machtig groot onderscheid bestaal. De minslkundige kan ziendal het zuidelijk deel van Bewester-Eede bezuiden en het Hoogeland en de Biezen zandstreken zijn dat het overige van Bewester-Eede bezuiden, geheel Beooster-Eede bijna, lot de zand streek nadertdat de Isabellapolder en de omstreken van St-Anna met eenige strooken van Beooster-Eede en dei) Grooten en Kleinen Boöm tot de lichtere kleigronden Bewester-Eede benoordende gewezeu havens en vaarten, Sophia en Diomede tot de zware kleigrooden behooren. Welnudit is een gevolg van de wording dezer gronden, en de lotwisselingen, die zij ondergaan hebben. Na 1672 vloeiden vele polders niet meer, enkele doorbraken en overstroomingen uitgezonderd. In 1818 daarentegen werden de Bewester Eedfe be noorden en enkele andere polders door Jipt, zoutwater overstroomd en - waren in- het begin dézer eeuw, sedert 1867 de overigen, pas bedijkt. De zware gronden zijn: de jongste vor mingen of liever beverschingen. De Aardenburger, Sluische en Oostburg- sche gronden, -dat wil zeggen de hooge plaatsenwaarop deze oude steden deels nog liggen, getuigen van eene andere vorming. Zij bestaan uit min of meer edeler soort, de bekende teelaarde, zoogenaamden zwarten grond. Het volksgezegdesteek een Canadapopulier te Aardenburg met het topeinde in den grondis met het oog op dezen grond waarlijk kenmerkend. Wat doet nu de bevolking met dezen gronden? Deze vraag wenschen we, zonder vooroordeel ten opzinte van oud of nieuw, in een volgend uoinmer naar onze beste kennis en stndiebronnen te beantwoorden. De Eogelsche dagbladen gaan onvermoeid voort met het leveren van beschouwingen over de met de Vereenigde Staten van Noord-Amerika gerezen moeilijkheden, maar brengen over het algemeen weinig nieuwe gezichtspunten bij. De Guardian levert over die zaak een artikelwaaraan een officieus gezag wordt toegekend. Hel blad stelt op den voorgronddat het uiet de vraag isof de thans door de Vereenigde Stalen gestelde ei- schen vereenigbaar zijn met elke mogelijke uitleg ging, welke aan het tractaal van Washington zou kunnen gegeven worden, maar of zij vereenigbaar zijn met een billijke en zedelyke uitlegging. Voorts wordt in het breede uiteengezet, op grond der gevoerde briefwisseling en onderhan delingen, dat volgens een eerlijke uitlegging van het tractaat er geen sprake van kan ziju om aan de scheidsrechters de beslissing op te drageu omtrent alle mogelijke eischenwelke de Veree nigde Staten zouden kunnen stellenmaar alleen van dë zoodanige die bestonden die reeds lang genoeg onder de benaming van „Alabama-eischen" bekend warenzoodat bet niet mogelijk kan zijn, tweeërlei beteekenis van die uitdrukking toe te laten. Uit dien hoofde hebben de Britsche onderhan delaars dan ook de terminologie van bet tractaat goedgekeurd, in de volle overtuiging, dal de Amerikaansche daaraan dezelfde beteekenis gaven als zij. Het blad betoëgl ten slottedat io elk geval de scheidsrechters van Genève niet bevoegd zijnom te beraadslagen of uitspraak te doen over een verschil van gevoelen omtrent de betee kenis van de redactie van het tractaat. De afstand der Kust van Guinea door Nederland aan Engeiaud is door de meeste Engelsche bla- den medegedeeld als een zaak die niet de moeite waard was te bespreken. Slechts enkele bladen slaken er de loftrompet over en de Saterday Revrew is er verbaasd over, dat van zulk een belangrijke zaak geen woord gerept werd in d^ troonrede. Dat de afstand in Nederland agitatie en ontevredenheid heeft veroorzaaktis natuurlijk en yerschoöubaarV meent de Review en zegt daaromtrent o. a. hel volgbude bestrijders van den maatregel iu 't Neder landsche Parlement hadden volkomen recht met hun beweren dat Holland een groote mogendheid is. Geen Europeesche. Staat kan bogen *>p histo rische daden ,5zóó roemrijk in verhouding tot dó sterkte en de natuurlijke hulpbronnen der bevol king en 't bestuur van Java en andere Hollandsche nederzettingen bewijst dat ofschoon staatkundig» wijzigingen hel Kouiukrijk der Nederlanden niet langer vergunnen de plaats in te nemen dia eertijds de Zeven Gewesten onder hun Stadhou ders bekleedden, toch de nationale kracht nog onverminderd is. De naijver, waarmede een natie elke besnoeiing vau haar grondgebied gadeslaat is wettig en eerbiedwaardig. Vermoedelijk ech ter is er voor Nederland meer te winnen in Sumatradan te verliezen aan de Afrikaansche kust. Na deze roosjes met doorntjes aan de Neder landers te hebben toegereiktbesluit het blad zijn beschouwing uiet te zeggen Moeleu de voorueeleu die Engeland van zijn aanwinst van grondgebied plukken kau de vruchten ziju van

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1872 | | pagina 1