NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
N*. 14.
Dertiende Jaargang.
A0 1872.
Vrijdag 16 Februari
Een blik op de geschiedenis
der zuidelijke grensstreek
van ons
gewest.
SlIISCH
^u. Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vrijdag.
1M per drie maanden Yoor het voormalig 4de district van
Zeeland ƒ1,15; voor de overige plaatsen des Rijks, franco
per post f 1,30.
Prijs der Adverleuliën van 1-5 regels ƒ0,75 elke regel
daarboven fQ,\2y2.— Groote letters naar bet getal gewone
regels die zij beslaan.
Afzonderlijke Nummers 0,05.
Ingezonden Slukkeu eu Brieven, de Redactie betretfende, benevens Adverteuiiëa en gewone Berichten ot Mededeelingen van Correspondenten,
te bezorgen bij den Uitgevef dezer, alles FRANCO.
De geschiedenis is leerzaam voor jong en
oud, en we wenschten wel, dat ieder Ne-
derlandsch jongmensch, dat nu overvoerd
wordt met gemeene Fransche, langdradig
droge Engelsche en gevoelvolle Duitsche
romansde zegepraal op zichzelven kon
behalen om de geschiedenis van zijn vader
land in de eerstevan de wereld en de
tweede plaats ter hand te nemen en te
bestudeeren. Wij zeggen de geschiedenis;
niet dit ot dat samengeflanst, vermeerderd
of verbeterd handboek, magazijn of vertoog,
maar de beredeneerde geschiedenis, die ons
naast het hoe ook het waarom leert, in
één woord, die de feiten met oorzaak en
gevolg opgoefL
Maar een roman is zoo pleizierig, soms
zoo avontuurlijk of zoo akelig genotvol!
Wel, dat is de geschiedenis ook! Houdt
ge van prettige verhalen dan leest ge de
Grieken en Romeinen maar na, vooral de
Franschen en Engelschen, wij althans heb
ben soms gelachen dat we schokten houdt
ge van het avontuurlijke, het wonderbare,
lees de geschiedenis der ontdekkingstochten
en ge zult voldaan zijn en bemint ge het ge
notvol akelige, lees de tachtig-, dertig-,
zevenjarige oorlogenden opstand der
Grieken, de geschiedenis van Jndië, Perzië
en Turkije en ge zult uwen lust aan akelig
heden volop kunnen boeten. Maar nog eens,
neem geen handboek; maar ga bij een
vriend of in een boekverzameling onzer ste
den en instellingen en raadpleeg Hooft,
Bor, Van Meteren en de werken van
Soulosser. Alleen aan Schlosser hebt ge
overvloed. Hij werkte met Becker en Von
Muller naar de bronnen.
Doch al genoeg. We willen in dit vluch
tig opstel tot onze onmiddellijke omgeving
onze geschiedenis en nog wel geschiedenis
van onzen bodem komen. We zullen ons
van het maken van gevolgtrekkingen ont
houden en dit den denkenden lezer overla
ten die zich de moeite geeft ons wekelijksch
geschrijfzoo gebrekkig als 't iste lezen.
We zouden ons opstel ook kunnen beti
telen: kleine oorzaken hebben soms groote
gevolgen. De lezer oordeele.
Wij beginnen met eene aanhaling uit den
omlooper van Beooster-Eede door Johan
Bijbau van 15 September 1778:
„De Polder Beooster-Eede was van oude
„tijden eene groote watering. Hij werd in
„1377, ten gevolge van de inbraak bij Bier
vliet en IJzendijkewel overstroomd, maar
„overigens niet verder beschadigd", 't Was
ook alleen een overloopen der dijken. Het
zeewater werd door de gewone sluizen weer
geloosd. Verder leereu wij, dat Beooster-
Eede begrensd werd in het zuiden door
den ouden Graaf-Jansdijk van Eede tot Sint
Laurens nagenoeg (bij de Zonne), in het
oosten door de Waterlandsche polders, in
liet Noorden door de Brugsche Vaart bij
Oostburg (vandaar in Prins-Willemspolder
nog eene afdeeling 400 in Beooster-Eede.
bij den Maagdenberg), en in het westen
door de aloude lleede of Aardenburgsche
haven en door de Eede (Maldeghemsche
Eede waaraan het dorp Eedevroeger
Coensdike, 's Gravendijke, den nieuwen naam
ontleent).
„Volgens Copie Ommelooper (vervolgt de
„nauwkeurige Bijbau) van Pr. Kemper van
„den jare 1562 en 1.564 (waarvan 't origi
neel grootendeels verloren is) was de
„polder te dier tijde verdeeld in 4 boeken
„(wijken)als Beooster-Eede benoorden en
„bezuiden Aardenburg en benoorden en be
duiden Sint-Kruis ('t laatste is de tegen-
„vvoordige oosthoek'samen groot 10,976
„gemeten 137 roeden (of nageuoeg 4845
„bunders), boven 163 gemeten (ruim 72
„bunders) zijnde de inhoud der stad Aar-
„denburger, zonder hare beide parochiekerk-
„hoven. In dien tijd lagen behalve Eede,
„Aardenburg en Sint Kruis in dezen polder
„de dorpen Coxie en Heinkenswerve".
,,[n 1582 slaken de Sluizenaarsdie
„Parma verwachtten de sluis van Slepel-
„dammedooren Beooster- en Bewester-Eede
(dat is de geheele streek lusschen Sint
„Laurens, Oostburg, Sluis en Aardenburg)
„werd eene openbare zee. Sluis en Aar-
„denburg lagen op smalle schiereilanden
„en de gemeenschap tusschen beide steden
„en IJzendijke werd of te water of door
„hooge met schansen bezette dijken open
gehouden. Maurits kwam door het Zwarte
„Gat in dit oord met zijne vloot en bezette
„de drie steden. Oostburg was toen zoo
„woest en verlaten, dat de wolven hunnen
„dorst kwamen lesschen uit deu waterput
„op de markt.
In 1609 werd met Spanje een twaalf
jarig bestand gesloten en ten gevolge daarvan
op octrooi van Nederland en Spanje beide
de Noord-polder (1615) bedijkt. Dit was
uit het tweede dat Beooster-Eede beverscht
werd. Het liep van Aardenburg noord op,
tusschen den havendijk en de nog bestaande
bermslootboven den Langenweg breidde
het zich uit tot aan den Goodsvliet en sloot
in het noorden aan de Brugsche Vaart bij
Oostburg. Deze nieuwe verovering ging in
1621 echter weer verloren. Beeds 4 jaren
te voren had men den Sint Pietersdijk van
Lapschure tot Aardenburg en van Aarden
burg tot aan het Haantjesgat gelegd en
daardoor kwam Beooster-Eede bezuiden St.
Kruis en bezuiden Aardenburg en het te
genwoordige Bewester-Eede bezuiden boven;
doch om almede in 1621 opnieuw verloren
te gaan. In 1648 werd de vrede met. Spanje
gesloten en ons gewest als; wingewest den
Nederlandschen staat toegewezen. In 1649
werd de tegenwoordige Isabellapolder be
noorden Aardenburg (van daar ook Aarden
burgsche'polder genoemd) bedijkt.
In 1650 volgden (in de bedijking van
Prins-Willemspolder) de zoogenaamde 400
in Bewester-Eede bezuiden de Brugsche
Vaart.
In 1651 wérd de Sint-Pietersdijkage
hersteld. Bewester-Eede bezuiden bwam
boven. Evenzoo Beooster-Eede beoosten
en bezuiden Aardenburg met een deel van
bezuiden Sint Kruis. In het oosten was
het Haanljesgat, in het westen het Lap-
schuursche Gat ontstaan. Het eerste werd
onder verschillende namen in 1698 en 1750,
het laatste als le en 2a Papenpolder (in
1700 en 1710) en Lapschuursche vaart
polder in 1749 bedijkt.
In 1637 werd het overschot van Beooster-
Eede, onder den naam van Boóm of Bodem
bedijkt en zoo bleef het lot het rampjaar
1672.
In dat jaar werd Beooster-Eede en het
sedert bedijkte Bewester-Eede benoorden
doorgestoken ter verdediging onzer zuider
grens doch vooral van Sluis zijnde onze
zuiderlinie van verdedigingtot de Passa-
geulemet de vesting IJzendijkede
Brugsche vaart en het Zwin met de vesting
Sluisbeperkt. Vandaar dat Aardenburg
als vesting opgegeven werd. Vandaar ook,
dat de 10 a 12000 Franschen, die in Juni
1672 Aardenburg aanvielenjuist in het
zuiden moesten aanvallen. Ze konden we
gens de overstroomingAardenburg alleen
van St. Kruis, langs den smallen Sint-
Pietersdijk, en van Eede, langs den Hoo-
genweg, naderen. Verre van ons den toen
betoonden heldenmoed te willen verkleinen
ze streden nog 1 tegen 30- maar nu
kunnen we 't begrijpenwaarom ze de
Noordzijde slechts gebrekkig en de westzijde
der stad in 't geheel niet bezetten en zelfs
de Elderschans onbezet durfden laten.
De Staten begrepen toch, dat het rayon
van inundatie veel te ruim genomen was en
onze Heeren en Meesters vergunden ons
genadig om de wijk van Beooster-Eede,
den Biezen geheelen, en het Hoogeland van
Sint Kruis met den Oosthoek van Beooster-
Eede te bedijken. Ook werd de Kleine
Boóm bedijkt. Het geïnundeerde was dus
het overschot van den Boöm, het grootste
deel van Beooster-Eedeeen deel van Be
wester-Eede bezuiden en geheel Beooster-
Eede benoorden Sint Pietersdijk. Zeven
jaren later werden beide polders (1678)
herdijkt. Eerst in 1698 werd het overschot
van deu Boóm in twee deelen bedijkt,
waarvan het grootste deel den naam van