N°. 6.
Dertiende Jaargang.
A0 1872.
RIEUVS- E8ADVERTEIT1EBLAD VU WESTELIJK ZEEUWSCH-ÏLAARDERER.
Vrijdag 19 Januari
EER PRAATJE
Politiek Overzicht.
SMISCHÉSWMIIM
Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vrijdag.
Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district van
Zeeland f 1,15; voor de overige plaatsen des Rijks, franco
per post
Prijs der Advertentiën, van 1-5 regels f0,75 elke reut;!
daarboven ƒ0,l*2,/2-Groote letters naar het getal gewone
regels die zij beslaan.
Afzonderlijke Nummers f 0,05.
Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Advertentiën en gewone Berichten of Mededeeiingen van Correspondenten,
te bezorgen bij den Uitgever dezer, alles FRANCO.
over laai, en over dingen die men in een
praatje wellicht niet verwachten zou.
Praatje*
Vutien geen gaatjes;
Dat doen maar oortjes.
Oud Volksrijmpje.
We hebben laatst gelachen, dat onze lever
schudde. Dat 's misschien dubbel goed
maar des te beterdan zal 't volk 't wel
verstaan. Begrijp eens, lezer! daar bericht
men onsdat er in ons land een man is
die Pi eter de Lasge heet en erg boos is,
omdat we hem in de krant gezet hebben.
Dat komt nu van dat vervloekte kranten-
schrijven, zou mijn ouwe vriend zeggen. Je
weet niethoe 't afloopten de een of
andere keer verbrand je je vingers
Zou 't waar zijn Er is veel van aan
doch menigeen weet even min als mijn ouwe
vrind wat het zegt in de kranten te schrijven;
wat het beteekent zich het harnas aan te trek
ken in het belang der menigte. Men moet
een heilige zijn, toegerust met eene einde-
looze mate van geduld, om al de schoppen,
trappen, miskenningen en meer andere lie
felijkheden te dragen, die de menigte,al naar de
wind waait, voor U ten beste heeft; want
de menigte kan niet lezenlezen nl. wat
er staat.
Toen wij voor een onzer nederige figuren
een de Korte hadden was 't ook natuurlijk
dat de ander een de Lange moest zijn
want van Yroomharts en Braaf harts en
dergeiijken gruwen ween we weten niet
ergens grooteren ekel aan te hebben
dan aan Goedbloeds en dergelijke Suiker
zoets uit den pruiken of, dat's mis,
uit den sentimenteelen tijd. 't Is waar, we
hadden een Piet Kort van Stof en een
Jan Lang van Draad kunnen noemen; maar
'k weet niet, dat rijmt zoo slecht. In vre
desnaam 't was de Lange en de Korte
en, kort of lang, het staat er; is er een
Piet de Lange of Jan de Korte boos over,
dan verzoeken we excuus.
Het vorige hoofdartikel zal ook al niet
misloopenhebben we al gemerkt. Een
paar Dames hebben ons de plaatsing euvel
geduidmaar, lieve zieltjeswe hebben im
mers beleden niet te kunnen zingenniet
te kunnen spelen niet te kunnen oordeelen
als de blinden over de kleuren I
Dan ziet, toch een woordje tengevolge
van dat opstel, en wel een waarschuwend.
Gaanzoo vragen wij wij Zeeuwsch-Vla-
mingên ook al aan de taaiverkrachting doen?
Gaan we ook al Fransch lezen en Fransch
spreken en Fransch zingen? Deugt het
Beerlandsch fin Hollandschen Zeeuwschen
of Vlaamschen trant en val) dan niet meer?
Wel, nu nog mooier! Of scheelt er iets
aan onze moedertaal? Dan kent ge ze niet.
Dan moeten we U aanraden om eens de
Camera Obscura van Beets te lezen of de
schriften van den Ouden Heer Smits, 'k Weet
wel er zijn b. v. menschen die machtig
veel van truffels, champignons, paddenstoelen
of wolvenbrood houden; 'k wil nu niet
zeggen, dat ze dan een varkenssmaak heb
ben doch 'k heb altoos geleerd, dat truffels
de maag bederven en men risqueert kapitaal
vergeven te wordenals men ze gebruikt
en dat's nog veel erger dan het fabeltje
van de mossels, 'k Heb gisteren nog een
honderd Nederlandsche liedjes gekocht
uitgegeven door het Willemsfonds te Gend
de melodieën zijn er bij en ze zijn veel
beter voor het volk dan het zoetvoerig
bundeltjeindertijd door 't Nut uitgegeven.
En dan heb ik ook nog al de volksdichten
van onzen Dr. Heijb maar daar heb ik de
melodieën niet vanen zie die me nu
grondig kan bewijzendat de Fransche
opera-aria's en een troep en vogue zijnde
Fransche liedjes beter zijndie krijgt
die van 't Willemsfonds presentmaar
't oordeel moet gestaafd zijn
't Zal echter wel tegen de maan geblaft
zijn en wij durven beweren en dagen
allen uit om het tegendeel te bewijzen - dat
de Nederlandsche volksliedjes beter zijn dan
de Fransche. We zeggen liedjes, hoor,
en geene gedichten. Voor de perelen uit
den poel van Lamartine Béranger en
Victor Hugo nemen wijuit een taalkundig
en dichtkundig oogpunt gezien den hoed
af; maar dichtstukken zijn geen liedjes, en
de verdienstelijkste volksdichter is hijdie
de beste liedjes geeft. Dat wist b. v.
Tollens en daarom kent ook ieder Tollens
en zijn Wien Neerlandsch bloeden De Koning
leef. Dat begreep Marnix en ieder kent
zijn Wilhelmus van Nassouwen.
In Vlaanderen Ylaamsch, in Holland
Hollandsch Mis Geen van beide. Er
bestaat geen Vlaamsch meer, evenmin als
Hollandsch. Er bestaat eene Nederduitsche
taaldie gesproken wordt langs de Oostzee,
vau Koningsbergen tot aan den Helder, en
van den Helder tot aan de Sambre en de
Somme en van de Noordzee tot verre over
den Rijn
Zie, dat wist je niet. Maar je hebt mis
schien de Olie Kamellen of Gedroogde Krui
den niet gelezen en de Vlaamsche liedjes
van Hiel, de Cort en zoovelen meer en de
Nederduitsche van het Willemsfonds.
'k Wou, dat ieder jong meisje van Dietschen
stam ze kende of minstens er niet vreemd aan
was. Ja 'k wou nog veel meer. 'k Wou
dat alle justitie-politie- en administratie
mannen ze gelezen hadden en dan ons
verlosten van de straatdeunen der orgelman
nen en dergeiijken. Dan sloeg men twee
vliegen in één klap. Men zorgde voor goeden
smaak en men bevorderde goede zeden en
ja nog een derde men bevorderde
ons nationaliteitsgevoel.
Wij vreezen een verwijt van gemak
zucht en 'k weet niet wat al anders
gaven we hier het stuk uit de Gazette van
Eecloo van den 14en. Dat is de biecht van
een Vlaamschen boer aan het vaderland en
de verlichting We weten niet, of het eene
schets of eene ware gebeurtenis is. Is het
slechts een opstel van den schrijverdan
heeft hij er eere van want hij toont een
open hart te hebben voor onze behoeften.
Is dan dat hooggeroemde Parijs, die tem
pel der dwaasheid om het maar op zijn
zachtst te zeggen die coquette mode-
fabriek zóó uitlokkenddat men op hare
altaren het nationaliteitsgevoel ten offer
moet brengenals weleer Manasse zijn
eigen zoon in Tophet aan den Moloch
O, dan kan ook Astarte gerust hare alta
ren ten onzent bouwen, want eerst Fransche
taal en Fransche romans en gedichten em
liederen en dan Fransche zedenkunde, Fran
sche wijsbegeerte en Fransche zonden en,
eindelijk, de geesel Gods op aarde, de
afschuwelijke vernielingsoorlog met zijn na
sleep van gruwelen 1
1872 is een jubeljaar. Vóór drie honderd
jaren werd ons volksbestaan gegrondvest;
vóór 200 jaren werden we uit den Franschen
afgrond gered door Willem III. De eeuw
van zijnen groolen naamgenoot zij ook de
zijne I
Nadat al de belastingwetten In de Fransche
Natiouale Vergadering zullen zijn afgehandeld
zal de discussie aanvangen over het ingediende
rapport der commissie van parlementair initiatief,
nopens het voorstel tot terugkeer van Regeering
en Kamer naar Parijs en strekkende, gelijk men
weettot verwerping. Bij de voorlezing bleek
uit het rapportdat de heer Thiers in den boe
zem der commissie ten gunste van den terugkeer
naar Parijs had gesproken hoezeer hij verklaarde
geen Kabinets-quaestie deswege te willen stellen.
Overigens wijst het stuk o. a. op de Commune
en den woeslen opstand die zich te Parijs twee
maanden heeft gehandhaafd, om het verblijf te
Versailles aan te bevelen. Te Parjjs heeft men
steeds een wachtwoord gereed. Den eenen dag
is dit: Terugkeer naar Parijs, den aftderen: am
nestie en later zal het zijn: ontbinding der Kamer.
De handel aldaar klaagt en stelt den slechten
gang van zaken op rekening van dit niet terug-
keerendoch alleen de Commune is de schuld
van deze malaise. De beschouwiog die alles be-
heerschtis de eerbied voor de wétten, en wij
stellen Europa veel meer gerust door zelf onze
eigen besluiten te handhaven, vroeger omtrent
onze vestiging J^V^ers^iHes genomen, dan door
naar Parijs over te gaan. Het geldt hier niet
Parijs te straffenmaar Ft^nkrjjk gerust te stel
len laat ons dus te Versailles blijven. Wij zul
len er beter arbeiden aan de bevestiging der
Republiek verre van de ongewapende manifesten
en van alle mogelijke pressien der openbare