NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTEUJK ZEEUWSCH-YLAAIDERER.
HERINNERING.
Opmerkingen van den
werkenden stand.
N°. 53.
Twaalfde Jaargang.
A0. 1871.
Vrijdag 14 Juli.
Buiten de gewone nieuws
tijdingen landbouw-opmerkin-
gen en dergelijke, wordengeene
ingezonden stukken van politie
ke strekking of van geschillen op
staatkundig en kerkelijk gebied,
noch over de verkiezingen in
Staten of Gemeenteraad meer
opgenomentenzij ten prijze
van 21/, Cents per regel, terwijl
de verantwoordelijkheid blijft
voor rekening der schrijvers.
SCHANSM.
Een ziekteverschijnsel.
Politiek Overzicht.
Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vrijdag.
Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district van
Zeeland ƒ1,15; voor de overige plaatsen des Rijks, franco
per post ƒ1,30.
Prijs der Advertentiën, vau 1-5 regels 0,75 elke regel
daarboven 0,12%. Groote letters naar het getal gewQJMr
regels die zij beslaan.
Afzonderlijke Nummers ƒ0,05.
Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Advertentiën en gewone Berichten ol Mededeelingeu van Correspondenten,
te bezorgen bij den Uitgever dezer, alles FRANCO,
De Uitgever-Eigenaar,
Trouw aan ons uiteengezet plan om voort
aan en voorhands beknoptere hoofdartikelen
te leveren, maken wij daarmede een aan
vang en wensclien die dan ook zoo vrucht
baar mogelijk te maken en dienstbaar aan
de hoogste belangen.
Een dier belangen is die van den wer
kenden stand of, wil men 't nog nauwer
uitgelegd hebben, van deu dienstbaren stand,
en wij begrijpen dan daaronder alles wat
met hand en hoofd werkzaam is.
De verhouding tusscben den werkman en
deu werkgever, wij herhalen het nogmaals,
is eene valsche. Die des werkmans is iu
twee opzichten valschEerstens is zijn
loon te gering hij kan niet als mensch
levenmaar, ten tweede, ons verontrust, io
't algemeen zijne houding tegenover dien
valschen toestand hij wil dien verbeteren
en slaat een verkeerden weg in Maar
de toestand der werkgevers is mede
valsch1° zij betalen te weinig loonzij
vernederen dus den werkenden mensch tot
eene niaUiine en - ij bezigen verkeerde
middelen daar, waar zij de vaische toestan
den hebben leeren kennen, 't Spreekt van
zelf, dat wij 'nier iu 't algemeen spreken.
Wij kennen, goddonk, werkgevers in land
en stad, die hart voor hunne werklieden
hebben; zelfs in 't stoffelijke munt onze
Kadzandsche landbouwer hoven velen uit en
verdieust niet door den zuiderlingdie
minder loon geeft, verdrongen te worden
althans in dit opzicht nietwij kennen ook
brave werkmenschen, die ook als zoodanig
hunne waarde onder 't leed der wereld, on
danks hunnen mocielijken toestand, weten
te handhaven. Wij dragen den werkman
in 't hartwij hopen altoos rechtvaardig te
zijn tegenover den werkman, en daarom
bestrijden wij beiden, als wij achten dat
ze de greuzen hunner wederzijdsche ver
plichtingen overschrijden.
Wij willen beproeven om deu strijd vol
te houden tegen al,wat in ons oog onrecht
isde Internationalehet Socialismehet
hedendaagsche maatschappij verpest. Wij
zelf, wij gaan gebukt onder den druk der
tijden doch ons hoofd is ons helder genoeg
en onze geest krachtiger dan ons broos
lichamelijk samenstel zoodus, met frissehen
moed vooruit
Wij vergelijken de maatschappij bij een
tuin daar zwerft iu onzen tijd menig on
bevoegd tuinier rondmislukte genieën
noemen wij ze, die denken iets te weten
en wier weten niets is. Ze weten niet
eens wat een mensch is, ze kennen zich-
zelven niet.
Wat doen ze Ze zaaien onkruid met
volle handenze planten bloemen met
schreeuwende kleuren, hoogrood en vuur-
geel vooral; zonder opleiding of kennis,
zonder aanleg of ondervindingwerken ze
in den grooten tuin en spotten met orde
en overleg. Niets dan onkruid waar ge
't oog slaat. Hier een distel of stekel, ginds
een doorn daar mos en klimop en bolderik
of bol. Ginds een brandnetel of tinyel en
eene waterlelie. Overal nutteloosheid, meest
overal gevaar. Eu de groote hoop, ook
zonder kennis, ook zonder ondervinding,
niet zelden geleid door een bedorven of
verstompt instinct, gewoon aan uiterlijken
schijn te blijven kleven, onmachtig om ons te
vertellen wat hij gevoelt, hoe hij denkt,
juicht den bonten, ongeregelden warrelklomp
toe en zegt: Wat een mooien hof! Jan
Klaassen krijgt een laurierkroon de
wansmaak en de verwildering van den groo
ten hoop heeft vermaak, maar verstikt ook
het gevoel voor kunst eu schoonheid in
zijn binuenste vóór dat gevoel nog geboren
was.
Hut is eene treurige bekeutenis. Zij doet
ons sidderen voor de toekomst. Zij predikt
vernieling aan alle kanten. Maar tegelijk
spoort zij aan tot krachtdadig beleid, tot
eendrachtigen kamp, tot een strijd op leven
en dood. De tijd van schipperen en mod
deren is voorbij. Elk onzer moet weten
wat hij wil, maar bovendien ook nog willen
wat hij weeteischen wij wat recht is,
dan zullen we ook overwinnen. Het geldt
thans scherper dan ooit: wie niet voor
ons is, die is tegen ons! Willen wij
niet voor jaren in den nacht der middel
eeuwen teruggeworpen worden, dan is
het tijd, dat alien, die de onkruidzaaierij
verfoeien, als één man opstaan, en, hetzij
als geregelde troepen, 't zij als schutterij
't zij als weerbaarheidsmannen, het monster
van onkunde, domheid en valschheid den
Cerberus-kop verpletteren!
Cerberus, zoo zeiden de oude Hei-
densche dichters, was een hond met drie
koppen, een valsche boosaardige hond, die
in dienst van Pllto, koning der hel. de
poorten der hel bewaakte
Maar onze schoone aarde, onze groote
tuin is geen helEen Paradijs waarlijk
ook niet, een hemel veel minder nog.
't Vervolg hierna. Wie er iets op heeft
aan te merken, gelieve zich schriftelijk
tot de Red. te wenden. In dit Weekblad
is geene plaats meer voor tegenschriften op
onze korte hoofdartikelen. Vriendelijke me
dedeelingeu en samenwerking stellen wij
op hoogen prijs. De Red.]
Hoe is de toestand van bet oogeablik Zie
daar de groote vraag van den dag. en als we
ons die vraag sielien, dan weudeo wij de blikken
naar het Oosten en naar het Zuiden, en dan
zieu wij aan beide zijden den horizon zwaar be
wolkt.
Iu het Zuiden ziet het er uit als het er dezer
dagen in ons gewest uitzag; eene doukere, buiige
luchtiju en dan regenbuienterwijl men
iu de verte het slooteud geluid des donders van
een nog ver afzijnd ouweder hoort; do lucht is
drukkend en loodzwaar; de zon schuilt nu en dan
achter donkere wolkgevaarten, terwijl des avonds
de Noordenwind weer alles bekoelt. Is er dan
leden om te vreezeu, dat het ouweder opkomen,
zal? Gaarne zoudeu wij op die vraag een ont-
keunend antwoord willen gevendoch, lettende
op de teekenen der tijden en op het gevaar af
van voor een ongeluksprofeet gehouden te wor
den, moet nog tans ons antwoord bevestigend
zijn.
Van de Fransche natie toch kan men zeggen,
wat eenmaal van zijn vorstenhuis welks laatste
vertegenwoordiger, de graaf van Chamhord, ome
meeDiug maar al to zeer bevestigt-- gezegd werd,
dat zij niets vergeten eu niets geleerd hoeft.
Vóór wij deze regelen nederschreven, hadden
wij de geschiedeuis der eerste Fransche omwen
teling voor ons. Wel is er veel verschil tusschen
die geschiedenis eu de geschiedenis van den dag;
doch dit verschil bestaat alleen in kleuren en