NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN No. 47. Twaalfde Jaargang. A0. 1871. Vrijdag 23 Juni. ONZE POSITIE. Dit Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vrijdag. Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district van Zeeland f 1,15; voor de overige plaatsen des Rijks, franco per post f 1,30. Prijs der Advertenliën, van 1-5 regels ƒ0,75 elke regel daarboven f 0,12%. Groote letters naar het getal gewone regels die zij beslaan. Afzonderlijke Nummers f 0,05. Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Advertenliën en gewoue Berichten of Alededêelingen van Correspondenten, te bezorgen bij den Uilgever dezer, alles FRANCO, behalve de bekende Correspondentiën. Een woord naar aanleidingom en rond den tijd der verkiezingen ran 1871. II. In ons eerste deel van dit opstel stelden we drie vragen. De eerste en tweede moesten ontkennend beantwoord worden. Ons rest de derdeWilt gij de moderne richting op de school 't Is moeielijk, van de moderne richting te spreken. Men weet eigenlijk niet goed, hoe men 't met haar heeft, omdat ze zelf dat niet weet. Ze is ook geene secte. Ze is eene richting. „Vooruitis ook hare leuze, doch in den regel kan men stellen, dat, wil ze zichzelveu gelijk blijven, haar vooruitgang met iedere schrede leiden moet tot de ont kenning van al wat geestelijk is, tot ver heerlijking van het tegenwoordige, tot het onbeperkt genot van het goede des tijds, in één woordlot de leer, niet van Epicuris zeiven, maar tot die zijner volgers'. Ze kan er niet uit. Hare vruchten zijn reeds zichtbaar in de maatschappelijke toe standen, waarover de Heer Storm in 's lands vergaderzaal sprak. Verre van ons, dat wij zouden stellen dat de mannen verleid, door de aanlokkelijk heden eener wetenschap, die de godinnen kunst, scheikunde, humaniteit, gevoel, poëzij en dergelijke in 't leven roept, dat doel beoogen. Verre van ons die gedachte. Wij kennen modernen, wien het hoofd pein- zensmoede op de hand valt en die uitroe pen Wat is licht? Wat is waarheid? Wat is het leven Wij beklagen ze diep, medelijdend; maar we zouden onze rozen vol doornen, onze positie, niet met de hunne willen ruilen. Dan, genoeg over dit punt. Wellicht later meer. Onze positie handhaven wij tegen uitersten en de pers loopt over, wemelt van de uitin gen dier uilersten. Wij willen slechts twee bladen opnemen, om eenigerraate onze zienswijze te motiveeren, zooals men het noemt. Wij nemen daartoe ter hand het buitengewoon verkiezingsnummer der N. Midd. Cl. van 10 Juni en no. 13 van het weekblad de Vrijheid, juist omdat we gelooven hier in de pers twee uitersten vertegenwoordigd te zien. De N. Middelburgsche schrijft Aan de Kiezers voor leden der Tweede Kamer in hel Hoofdkiesdistricl Middelburg. Er wordt aanstaanden Dingsdag (13 Juni) van u gevraagd om een lid der Tw eede Kamer te benoemen. De heer J. P. R. Tak werd in October II. met eene slechts geringe minderheid gekozen. -Zult gij diens mandaat vernieuwen Wij feunjen niet aannemen.dat gij een man van-zoo weinig ervaring op staatkundig gebied, die eene regeering steunen moet, welke in komsten belastingen voorbereidt,onze koloniën aan Engeland overdoet en den toestand in O. Indie steeds laat achteruitgaan, zult verkie zen boven den beproefden staatsman den heer mr. J. P. J A. Graaf van Zuijlen van Nijevelt. Vooral in den tegenwoordigenjtijd, waarin de beginselen der volksregeering zoo zeer miskend worden,waarin de rechtmatige invloed, dien het volk hebben moet op den gang van zaken, verward wordt met bestunr, met re geering aan zijne zijde; met andere woorden, waarin de parlementaire regeering het Ko ninklijk grondwettig gezag tot niets tracht te maken of tot zeer enge grenzen, tegen de be doeling der Grondel, aan, tracht terug t® brengen en dus feitelijk de republiek daarstelt met al hare verschrikkelijke gevolgen, in zoo- danigen tijd vooral kieze men een man, die vroeger reeds vele uwer stemmen om zijne kunde, ervaring en vastheid van beginselen op zich vereenigd heeft. Zijne verdiensten voor Zeeland zietgij weldra belichaamd in despoor- wegwerken en aansluiting van Zeeland aan den vasten wal; want, dat de afdamming van de Oosterschelde geschied is zonder schokken met eene bevriende natie, wier belang daarmede streed, is het werk van het kabinet van 18661868 en meer bijzonder dat van Graaf van Zuijlen geweest. Laat u niet op den mouw spelden wat anderen u daaromtrent diets wil len maken. Bij de laatste beraadslagingen over de begrooting heeft de heer Heemskerk het den heer van Eck aangetoond, hoe kinderachtig „onjuist" deze de waarde van het kabinet, waarin hij en deheervAN Zuijlen zitting hadden, daardoor heeft trachten te verkleinen. Vooral wijzen wij op den heer van Zuijlen omdat in geen geval de heer Kuijper de geko zene mag zijn. Die jeugdige geestelijke behoort in de Staten-Generaal geene plaats te hebben. Zijn ijver is drijven en werkt niet anders uit dari gedurigen haat en twist op godsdienstig gebied. Indien gij dezen op bevel van den heer Groen van Prinsterer of op bevel van een zijner slaafsche volgers stemt, kunt gij er op rekenen dat uwe slem weggeworpen is. Liberalen en conservatieven zouden zich eerder vereenigen dan den heer Kuijper gelegenheid geven om benoemd te worden. Wat durft men toch wel niet schrijven om dien heer aan te bevelen? Leest in het Kerke lijk Weekblad, wat V. schrijft. „Die onverwijlde aanbinding begeert van den strijd over art 194 stemme óf Keuciienius óf Kuijper óf van Ot- terloo," Het is niet de vraag (schrijft V. verder) of iemand van dat drietal kamerlid zou willen worden; evenmin of men die broeders in kennis en bekwaamheid, in 't algemeen beschouwd, boven de aftredende vrienden stelt." Het doet er dus niets toe of men geen kunde of geen bekwaamheid heeft, zelfs niet of men lid van de Tweede Kamer wil wordenWaar gaan wij dan met eene dergelijke richting in 't be stuur toch heen Is dat niet de ergste bekrompenheid; de ergste dwang dien men bedenken kan Waar blijft bij dat imperatieve mandaat de vrijheid van den Nederlaudschen volksverte genwoordiger? Wie geeft aan den heer Groen of aan V. of aan anderen het recht om op die wijze èn den kandidaat èn de kiezers te binden? En wat baat dan al die verkiezing? Niets anders dan dat de radicalen de zege behalen' En kan men zich verantwoorden door te zeg gen, zooals V. in dat zelfde Weekblad „Men stelle de uitkomst in de hand van Hem, die alle dingen doet gedijen teD goede van hen, die Hem 'iefhetben Dat is eene taal, die niet bij vrije Protestan ten, bij vrje kiezers te huis behoort. Dat is de taal der ergste clericalen. Zoo bindt gij u aan het woord van een Predikant. Dat is beneden de waardigheid van den vrijen Christen. Daarom nogmaals kiezers Stemt noch den kandidaat der zoogenaamd liberalen, noch dien der antirevolutionnairen, maar mr. J.P. J. A. Graaf VAN ZüYLEN VAN NIJEVELT te Neerlangbroek. De vraag, of de kiezers het mandaat van den Heer Tak zullen vernieuwen wordt beant woord lj. Met eene leugen 2 Met de verdediging van eene onrecht vaardigheid 3°. Nog eens met eene leugen en 4'. Met eene onbewezene aantijging. Zie nu eens onze positie tegenover mannen, wier beginselen de onze zijn, en die we op hunnen weg van toepassing dier beginselen niet volgen kunnen. Ons geweten verbiedt ons, steunende op den Bijbel, zooals wij doen, samen te werken met mannen, die zulke beginselen misbruiken. De Redactie der N. Midd. Cour. is vroom, godsdiensllievcnd, schaamt zich niet in onzen bewogen tijd den Christennaam hoog te ver heffen. Van ons standpunt zeggen wij ronduit, dat ze een kwaad gerucht brengt van het goede land, ze toont ons de granaatappelen en de druiven, doch ze insinueert de inwoners des lands en doet ze ons vreezen. Maar we beschuldigden haar nog al van geen kleinigheid in die vier punten van leu gen, van onrecht, van aantijging Welnu, volgens haar is de Heer Tak een man van weinigervaringopstaatkundig gebied. Dit noemen wij eene moedwillige leugen. De Midd. Cour. zond haren geabonneerden de bijbladen, waarin de handelingen en het ge sprokene van en door den Heer Tak worden

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1871 | | pagina 1