IIEUVS- ESI ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK. ZEEU9SDI-VLAANDEREN. No. 45. Twaalfde Jaargang. A0. 1871. ONZE POSITIE. ,s1 iisi iiËSmhiimd l)it Weekblad verschijnt iederen Dinsdag en Vrijdag. 1 Prijs der Advertenliënvan 1-5 regels f 0,75 elke regel Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district van Vriirltifv IA Tiim daarboven 0,12%- Groote letters naar het getal gcwouo Zeeland f 1,15; voor de overige plaatsen des Rijks, franco J tflllll. regels die zij beslaan, per post f 1,30. Afzonderlijke Nummers ƒ0,05. Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffendebenevens Adverlentiën en gewone Berichten of Alededeelingen van Correspondenten, te bezorgen bij den Uitgever de^er, alles FRANCO, behalve do bekende Correspondentiën. Een woord naar aanleiding, om en rond den tijd der verkiezingen ran 1871. Als zoon des volks fa), opgestaan uit liet volk en onze afkomst niet kunnende verloo chenen of vergeten, doch niet toegerust met kundigheden, die in Nederland steeds onder 't bereik der rijken en gegoedenin onze groote gemeenten ook onder 'l bereik der middel- en mindere standen vielenis het eenig hulpmiddelons gegeven bij de vol voering van een groot gedeelte onzer levens taak, het gewoon menschenverstand, de rede, die wij als het hoogste Godsgeschenk erkennen. Is dat verstand, die rede, een voldoend hulpmiddel? Gewis, in den regel niet. Dat verstand, die rede, is bedorven; hare uitingen dragen, zachtst genomen, blijken van ver duistering; minder zacht, van bederf, wèl bezienvan verderf. Deze uitspraak moge hard klinkende wijsheid dezer eeuw moge ze ontkennen de feiten der wereldgeschiedenis staven haar: tegenover een weldenkendedeldenkend menschenkind staan duizend verdorven wezens en millioenen minderjarigen, bewusteloozen krankzinnigen I Nog meer. Tegen don éénigedie ons liet beeld van den ideaal van den reinen, zuiveren mensch vertoonde, kan geen tweede mensch overgesteld worden. Zoodra en deze betuiging is waar en uit den grond des harten neergeschreven op den 10 Juni 1871zoodra men ons een tweeden per soon toont, die dien eenige in alle opzichten gelijkt en evenaartzoodra gaan wij over tot de moderne richting over met al hare gevolgtrekkingen Zoodus, gij hebt geen ander hulpmiddel dan het armoedige verstand, de rede? - Ja wel wij hebben in overeenstemming daarmede, als trouwen bondgenoot daarvan ons geloof. Ons geloof is in de eerste plaats een historisch geloof. Wij gelooven aan eene goddelijke openbaring, die door al de eeuwen heen werkzaam was en nog voortdurend, nu op geestelijk gebied vooral, werkzaam is. De geheele wereldgeschiedenis is een ge deelte, niet het beste dier openbaring; het betere is het geschreven woord der gods- gezanten van alle eeuwen. Geloof en verstand nu moeten, naar onze overtuiging, samenwerkenen dat deden ze bij ons, ook als ze strijd voerden, ook als óe bange twijfel tot vertwijfeling dreigde over '.e slaan. 't Geiïof redde meermalen het verstand, als dc persoon wanhopend de dingen op aarde aanschouwde, het onrecht en het leed het geweld en het bedrog, het slijk cn vuilnis der maatschappij, waardoor de persoon verplicht was heen te waden. Dat was in die doorwaakte nachtelijke urendie ons een gefolterdafgebeuld lichaam hebben bezojgd, toen daar eene stem fluisterde Daar is geen God Maar dat was ook na die doorwaakte uren, toen het moede hoofd ons op de handen zonk en daar eene andere slem ons in 't oor fluisterde Dc dwaas z gt in zijn hart: Daar is geen Godl Nu sprak het verstand er bijDat lied waaraan die woorden on'leend zijn, is eeuwen, is meer dan twintig eehwen meer dan 2000 lange jaren oudVóór 2000 jaren rees dat woord op in 't hart van een mandie het lief cn leed der aarde kende, maar die te gelijk tot het bestilK' TTVaui, üdi slechts ue dwaas dat in zijn hart zeide dat liet dus slechts de overleggingen des harten van een dwaze waren. De vrucht nu der overdenking van dat alles is zichtbaar ook (want hiermede hebben wij het voor dit oogeiiblik in dit blad te doen) in onze politieke richting! Dc gods dienst bovenal. De godsdienst moet het eerste zijn, omdat ze 't wezen van den mensch is. Een mensch zonder godsdienst is niets anders dan een dier. Zijn geestelijk ik is ondergegaan in het dierlijke. Do gods dienst het wezen van den mensch zijnde, moet ook noodwendig zijnen invloed uit oefenen op den Staat. De Staats-waarheid, de Staats-eerlijkheid, de Staals-gerechligheid, en wat daar meer zij, moeten uitvloeisels zijn van wat reeds vader Brakel na den Apostel, redelijken godsdienst noemde en - ziedaar ons standpunt. Wij gelooven dat menig hedendaogsch dogma door menschen door zich noemende orthodoxen en mo dernen beiden zoodanig misvormd is, dat het onder het opschrift „redelijke gods dienst" geene plaats vinden mag of kan. Zoo zien we en op dit punt wenschcn we te komen in 't algemeen (h) bij den strijd onzer dagen een godsdienstinvloed werkzaam, die zijn naam ten onrechte draagt en die geen godsdienst ten grondslag heeft, omdat hij de liefde mistzoo zien we den strijd voeren door alle partijen, met wapenen, die geen wapenen maar die moordtuigen zijn; zoo zien we den godsdienst vermengen met de politiek op zoodanige wijze, dat hij geheel geschikt wordt lot eene dienaar van het dierlijke wezen, of verlaagd tot een gezag, dat een ander gezag moet schragen. Dc Christen moet de maatschappij ge bruiken, zooals ze is, en ze veredelen tot wat zij zijn moeteene Christelijke maat schappij. Er zijn twee hoofdrichtingen, die de verbetering der Maatschappij op 't oog heb ben Zij, die het wil door min of meer be perkten teruggang, en zij, die het wil door onbepaalden vooruitgang. Wij behooren tot geen van beide cn wederom, wij behooren tot beide. Dat is geen onzin waar wij zien dat b. v. iets bruikbaars weggeworpen wordt, nemen wij het om zijne bruikbaarheid weder op; waar wij zien, dat in de toekomst iets kan verkregen worden, dat almede bruikbaar is, daar grijpen wij er met beide handen naar. Moeieiijk standpunt verstooten cn uit geworpen, rechts en linksBeschuldigd van heet uoch koud te zijnVerdacht van heulen met de partijenIn vredesnaam De partij van den teruggang bezit de vol maaktheid nietevenmin de partij van den vooruitgang, en daarom sluiten we ons niet onvoorwaardelijk bij eene vai. teid„ aan wij willen vrij blijven en we mogen ons in onze vrijheid verheugen. Niets kan ons deren. We zouden even gerust den kerker betreden als de eerezaal van den Staatsman. Wij beiiooren echter niet tot de partij van den stilstand. Integendeel, tot de han delende. Dat stilstand achteruitgang zou zijn is eene machtspreuk. Stilstand is wel niet zonder gevaar, maar wij kiezen zoowel in ons, zulke rustplaatsen, waarop we een oogenblik kunnen stilstaan en ons verstand eens vooruit en eens achteruit kunnen laten zien. We stellen er belang in zooveel om te weten hoeveel knoopcii ons levensschip in het uur goloopen heeftals om te weten in hoeveel tijd wij deze of gene haven kunnen bereiken. Daar is ook eene moreele, eene zedelijke reden,waarom wij ons niet aan de zoogenaamde anti-revolutionaire partij kunnen aansluiten, en daar is evenzeer eene zedelijke reden waarom wij ons niet onvoorwaardelijk aan de moderne richting kunnen aansluiten. \óór ons liggen de aanbevelingen van de Heeren Ki.ijper en Graaf Van Zlijlen vóór ons ligt de lijst der aanbevolenen door de verschillende kiesvereenigingenen we wenden ons haast met walging af van dien poel der onreinheid. Men zegt, dat bij 's Konings bezoek aan ons gewest, weinige jaren geleden, een zeer hooggeplaatst persoon een onzer toenmalige notabiliteiten toevoegde, als 't ware voegt men er bij, met de woorden des Konings zeiven, dat Z. M. wars was van de poli tieke zwijn der ij onzer dagen! De woor den klinken niet fraai. We weten ook niet eens, of ze echt zijn doch heeft Willem III ze gesprokenheeft hij ze slechts geïnspi reerd, wij hebben er Hem te liever om 't is zeer reëel werkelijk. Verbeeldt U, om slechts één voorbeeld te

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1871 | | pagina 1