NIEUWS- Ei ADVERTENTIEBLAD VA» WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN. No. 82. Li ft le Jaargang. A0. 1870. VREDE! Dit Weekblad verschijnt icderen Dinsdag en Vrijdag. Prijs per drie maanden voor het voormalig ide district van Zeeland 1,15; voor do overige plaatsen des Rijksfranco per post f 1,30. Prijs der Advertentiënvan 1-5 reuels /0.75 elke regel daarboven f 0,121/2. Groote letters naar het getal gewone regels die zij beslaan. Afzonderlijke Nummers 0,05. Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Advertentiën en gewone Berichten of Alededeelingen van Correspondenten, te bezorgen bij den Uitgever dezer, alles FRANCO, behalve de bekende Correspondentie». Vrede zullen we nog eens spreken over deze reine zielsgedachte, of zullen wij zeggen Zij is de samenvatting van de reinste denkbeelden, die ooit in eeuig menschenhurt zijn opgeklommen, als ingegeven door den eenigen, den waren geest des vredes? Ja, dat is het beste: Vrede, als woord, vrede als wensch in het plechlig-iiefelijke „Vrede zij ul" klinkt als een echo uit eene andere wereld en het woord schijnt ons bijii3 te rein om van lippen te vloeien, die maar al te vaak geneigd zijn om van vloek cn verwensching te spreken I Toch vrede, vrede bovenal, vrede het best/ Voor krijgsgeweer sikkelen en spaden; voor kanonnen en mitrailleuses, locomotieven en locomobielen, dat is het ideaal, waarnaar, 'tzuchtend schepsel zou moeten streven! „Kust elders" was de spreuk van den vermoeiden strijder voor waarheid cn recht en dat elders, waar was 't anders dan in het oord des vredes? Wij gelooren aan een voortdurend stre ven naar rust en vrede te midden eerier wereld van onrust en strijd; doch hoe dien vrede te bereiken We willen onzen lezers v ooraf de debatten mededcelen, in de 2e Kamer der Staten Gene raal gevallen hij de behandeling van het adres van antwoord op de troonrede (zitting van 26 September) waarna wij kort onze eigene beschouwingen zullen samenvatten Beraadslaging de over paragraaf luidende Dankbaar erkennen wijdat ons dier baar vaderland rust en vrede geniet, terwijl een' groot deel van Europa geteisterd wordt door een Moedigen krijg. Wij waarderen met Uwe Majesteit ten volle den vaderlandschen volksgeestdie zich in de jongst verloopen maanden zoo algemeen openbaarde, en den last hielp dragenaan Nederland opgelegd door de zorg voor het behoud zijner onzijdigheid. Vereenigen wij ons dus ook gaarne met den lof, door Uwe Majesteit geschonken aan hendie te wapen snelden, met niet geringere voldoening zagen wij vertegen woordigers van een vredelievend volker op gewezenhoe de opoiTereode hulpvaar digheid van Nederlands ingezetenen op nieuw heeft uitgeblonken in het verzachten van het leeddoor den oorlog te weeg ge bracht." De Voorzitter: Op deze paragraaf zijn cenige amendementen voorgesteld 1°. een van den heer van Eck strek kende oin bij 2 zinsnede 4 te voegen Zien wij echter met welgevallenhoe ijverig de menschenliefde zich uit ijti het hooien van wonden door den oorlog geslagen, wij voegen daarbij uen wensch dat door het gezamenlijk vaststellen van doeltreffende maatregelen, het voeren van den oorlog worde voorkomen. Mocht het aan Uwe Majesteit zijn voorbehouden om daartoe op krachtige wijze bij te dragen aan den vurigsten wensch van het meer en meer in beschaving toenemende menschdom zou daardoor zijn voldaan 2", twee van den heer de Koo van Al- derwebelt te weten: a. een strekkende om in de 2de alinea de woorden den last hielp dragen onzijdigheid", te vervingen door deze: „die voorzeker den hechisten waarborg vormt voor het behoud van ons zelfstandig volks bestaan."; cl;." p.lg -i:. achter liet woord „snelden" te laten volgen: Wij wenschcn tevens de hoop uit te drukken, dat, mocht Nederlands onafhan kelijkheid te eeniger tijd werkelijk worden bedreigd, onze weermiddelen zullen blijken te beantwoorden aan da groote opofferingen, welke de natie zich daarvoor getroost.", en het verdere gedeelte der paragraaf: Met niet geringere voldoening enz.als eeuen nieuwen volzin te doen volgen. De heer van Eck, het woord gevraagd en bekomen hebbende tot toelichting van zijn amendement, zegt: De wijziging die ik de eer heb aan uw oordeel te onder werpen is zoo weinig ingewikkelddat ik zeker niet vele woorden zal behoeven om dat denkbeeld uiteen te zeiten. Ik zul geen vertoog houden tegen den oorlog of den toestand die daartoe aanlei ding geeft. Mij dunktMijne Heeren de vreeselijke strijddie in Europa gevoerd wordt, die menschensiachterij op groote schaaldat vernietigen van den eigendom en van het geluk der menschendat alles is voor u niet noodig om den volkomensten tegenzin te hebben tegen een dergelijken toestandwaarin de rust cn het geluk van het menschdom zulk een gevaar loopen. üok vóór dat de oorlog uitbrak waren hij u die menschlievende gevoelens ontwik keld, die u, indien het in uwe macht stond, dergelijken toestand voor eeuwig zouden hebben doen beletten. Aan deze eeuw is het dan ook voorbe houden dat er als gevolg van de zich meer en meer ontwikkelende beschaving, vroeger onbekende protesten worden gehoord tegen den oorlogdat zich overal vcreeni- giugeii vormen die er naar streven om den algciiieeiien wensch, dat de oorlog eene onmogelijkheid worde, tot waarheid te maken. Hier te lande heeft men thans ook aan die stem der meusclielijklieid gevolg gegeven en gewenseht mede te werken met allen die in het overige Europa de humanitaire begrippen toegedaan zijn. Indien ik erken dat er eene groote macht ligt in den volfcswensch dan ontken ik echter niet dat die macht ontzaggelijk za! winnen indien de Kegeeringen daaraan de behulpzame hand willen leenen. Ziedaar het doel van mijn voorstel. Ik wensch, dat Kegeeringen en volkeren de handen ineen slaan en in onderlinge harmonie streven naar hetzelfde edele doel. liet is wel eens gezegd dat men van de Kegeeringen in dit opzicht niet veel moest wachten en dat de oorlog daar gesteund en. geliefd wordt. Ik ontken dit. ik neem aan dat con oorlog dikwijls ont brandt ten gevolge van den hartstochtfie aanmatiging eeuer Uegecring. inaar daarvoor zijn de Kegeeringen in liet algemeen niet aansprakelijk, en meermalen is van de zijde van Regeeringen eene stem opgegaan ten gunste van den toestand, dien ik wensch. Ik wijs bijv. op de verklaring van lord Clarendon in 1856 bij gelegenheid van het Parijsche tractaat, en op de sympathie welke die stem hij de overige Kegeeringen heeft gevonden. Kan dit ook wei anders? Zijn niet de Regeeringen die aan het hoofd van ont wikkelde volken staanin de eerste plaats geroepen om de beschaving te bevorderen Ik stel daarom vertrouwen èn in de volksstem èn in liendie aan het hoofd van beschaafde volken geplaatst zijn. Ik wenschte dat de Nederlandsche Regeering ook het hare deed. „Maar," zegt men wellicht, „Nederland is zoo klein zijne stem zal niet gehoord worden." Dat is eene dwaling: Kleine Staten mogen ten aanzien van machtsbetoon ach terstaan wat ontwikkeling van een zedelijk beginsel betreft, is er geen onderscheid tusschen een kleinen of een grooten Staat. Evenals bij de individuen degeen die minder machtig iszich in het zedelijke krachtig kan betoonen, kan ook de Itegeering van eenen kleinen Staat dat doen. Behoef ik wederom voorbeelden aan te halen Ik wijs op het kleine Zwitserland, dat door zijn voorstel het Iloode Kruis, dat beginsel van humaniteit, in het leven heeft geroepen. En waarom zouden wij dan minder vermogen, waar het beoogde doel nog verder strekt nog edeler is? Nederlandeen van de zetels der Euro- peesche beschaving, inag iu dit opzicht niet achterblijven. Gij vraagt m'j misschienWelke mid delen wenscht gij dat aangewend werden Ik zal die niet opgeven. Daarin, geloof ik,

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1870 | | pagina 1