Toelichting der Kanaal-kwestie.
Nu wordt de man onbeschaamd en liegt willens
en wetens, als hij zegt, dat het geld van de Bel
gen alleen moet komenomdat de eigenaren in
het district zelf er goene genegenheid voor hebben
en dit bewezen door niet in te schrijven!'" Wij
zijn onpartijdig en moeten dus erkeunen dat er
ien dezen eeue onvoorzichtigheid begaan is doch
wij durven stellen dat de Meer H n hier
partij trekt van een schijnbaar voordeel, wat dan,
moge onzerzijds cene onvoorzichtigheid begaan
zijn, zijnerzijds eene onedelmoedigheid is! De
voorstanders van het groot kanaal hadden en ze
zijn de eersten, die dit erkennen, moeten begin
nen met hunne iuschrijvingen doch wij weten
zeker dat zij daartoe nog bereid zijn cu het zal
den Zuidelijken aangetoond wordendat ze met
dezen tot één doel één belang wenschen mede
te werken de verbetering der grondeigendommen
in geheel Westelijk Zeeuwsch-VIaandcren
De gevolgtrekking uit deze onvoorzichtigheid is
eeue hatelijke personaliteitwaaraan geen wel
denkend Belg kan schuldig staanweshalve wjj
de vrijheid nemen te vermoeden, dat het art. der
Beurzen-Courant is ingezonden uit Zeeuwsch-Vlaan
deren zelf't zou toch de eerste maal niet zijn
dat we geheten worden door onze eigene
Van de aangehaalde zinsnede in No. 35 van het
S. W. maken wij gebruik om ze aan te vullen
on we voegen er bij „Wacht u bovenal voor
personen die zich ongeroepen met ccnig plan of
voorstel opdoen; cr schuilt uict zelden vuil eigen
belang achter."
Verder spreekt de man hel oordeel van schan
delijke geldverkwisling uit over 'L ontwerp, omdat,
nu dc schorren van Biervliet bedijkt zijn en er
komt weer een aap uit de mouw kijkenwie
kocht dio schorren?
Doch die aap is dom: juist die schorren helpen
do Linie meer cu meer vernietigen! O ja, men
kan ecu kanaal door die schorren delven en als
de aauspoolingen voor die schorren weer schorren,
en na weinige jaren weer bedijkt zijn door den
nieuwen polder weer een watergang. Voorzeker
naar boven maar! We zullen eindelijk bel kanaal
IJzcndijko—Biervliet wel in do Schelde krijgen
vooral als zij niet verzandt door de werken der
Ooster-Schcldc. Maar hoeveel zal dat elk jaar
kosten Het groot ontwerp heeft zijne plannen
en begrooling; uw huismiddeltje, zegt ge, zal
8„- per bunder kosten! Voor hoe lang? Wat
zult gc voor watergangetje geven? Dit blijkt ner
gens. Voor ƒ8,,- per bunder doe ik het, klinkt
de machtspreuk zonder meerzonder waarborg
voor deugdelijkheid, zonder cenige verdere bere
kening zonder het nul voor 'fZuid-Westen en
Kadzand aan to toonenIk voor mijzie gij
zelf terecht te komen Indien een Staal ook zoo
dacht! Indien België zóó gedacht had, dc kana
len van Schipdouk en Zclzale waren nog ver te
zoeken!
Over onze aanmerking op de personen en hunne
haudclingen dio den Bicrvlietschen watergang
voorstaan loopt de Hoer IIn luchtig heen
allecu nog zijne cigenbelangszucht erkennende.
Verder gaat de man aan 't beleedigcn en dreigen
cu verwijten. Hij wilde een paar Belgische Hee-
reu in de Kanaal-Commissie en vergeet dus on
derscheid te maken tusschcn internationaal belang
en intcrnatiouaal recht Evenals België het ini
tiatief nam voor de Zelzaetsche vaarlwaarbij
toch ook liet ongcschcidene Beoostcr-Kede belang
had, en zelfstandig handelde, evenzoo zelfstandig
moet hier gehandeld worden, te meer, daar de
Belgische ingelanden met de Ncderlandsche een
zelfde belang hebben en dus wilde al eene Ne-
derlaudsehc Commissie de Belgen bcnadeelen, zij
dit niet zou kunnen zonder tevens hare eigeuo
ingezetcucn te bcnadeelen.
Óf nu een paar Belgische llecren de almacht
zoudou gehad hebben 0111 het werk vroeger tot
stand te brengen, zie, dit lateu wc aan 't oordcel
der Belgen zelf over. Wij kennen Belgische ad
ministrateurs als mannen van kunde en ervaring;
doch of ze tot do correspondenten der Beurzen
courant behooren betwijfelen wij
Uil hetgeen nu verder volgt (en dit is iets
waartoe eigenlijk liet geheelo artikel der Beurzen-
Cour ankWenen moet, en waarmede do schrijver,
die zelf zegt geen liefhebber van gazettoschrijvorij
te zijn, dan wel had kuunen volstaan), blijkt zon
neklaar dat dc schrijver zeggen wil:
Die Familie-Kauaal-Commissie verdient geen
vertrouwen
Komt bij ons, geldmannen! Voor 8 per bun
der zijt gij gered! (mits nog ecu vast sunliegeld!)
Zelfs heeft do schrijver de onbeschaamdheid om
eeue laagheid te begaan door de Kanaal-Com
missie als oplichters ten toon te stellen, die raon-
schen willen verleiden (dat staat er met ronde
woordendoor ze bij den neus te nemenmet
ze te laten deelnemen aan geldverkwisling op
groote schaal
Neen, Kadzatidsche boeren van Zceuwschen en
Vlaamschen oorsprong, liever dan uw geld uit te
gevcu voor de vodden van Langrand Dimoncf.aü
dien gc niet kentneengrondeigenaren liever
dan mot alles in vreemde fondsen tc speculeeren,
let op uw wel begrepen eigenbelang dat nooit
anders zijn kan of mag dan het algemeen belang,
en stel uw geld verkrijgbaar legen cene billijke
Spercents rculc voor een werk van algemeen nut:
het groolo Zceuwsch-Vlaamsche Noordzeekanaal!
Wat dunkt u lezers is het uit al hel voren-
staando niet gebleken, dat de onder de verdachte
initialen schrijvende Heer II n grove abuizen
begaat, niet lezen kan en cene slechte zaak bepleit?
Wijsteller dezeshebben nimmer van cenig
lid der Kauaal-Commissio oenigen druk onder
vonden.
De Kanaal-Commissie heeft niets gemeens met
den eigendomden eigenaar of do Redactie van
het Sluisch Weekblad.
De Hoofdartikelen zijn alle van ééne en dezelfde
hand en zoodra de Heer H n zijne verdachte
initialen aflegt zullen ook wij onzen naam noe
men en wij zullen met open vizier strijden
Ons hoofdartikel was reeds ter perse, toen wo
de volgende regelen, waarvoor wij den geachten
schrijver hartelijk danken, mochten ontvangen.
Wij gelooven, dat ieder weldenkend Belgisch
grondeigenaar ieder rechtgeaard Kadzantenaar
en Zeeuwsch-Vlaming, dio ecnig kapitaal beschik
baar heeft, aan dit kostelijk werk zal willen hel
pen, daar hij nog bovendien eene billijke rente
zijner gelden geniet.
De Kanaalcommissie vergezellen onze beste wen
schen, en wij hopen weldra haar welslagen te
kunnen melden. Wij gelooven nog meerwij ge
looven dat het ongemotiveerd uit de lucht gegre
pen voorstel der Beurzen-Couranten ai wat dat
blad verder geïnspireerd is want dat gelooven
wij in 't water zal vallen! Red.
Moewei het niet in onze bedoeling ligtom het
door een anoniem schrijver Hn ingezonden
stuk in de Beurzen-Courant van Zaterdag 19 Octo
ber 1867, N°. 291, te wederleggen, als hetzelve
beschouwende als ongemotiveerd en door geeuer-
lei schijn van bewijs zelfs gestaafd, hebben wij,
om de algemecnc verspreiding dier couranten
om den, voor zooveel noodig, nadeeligen indruk
daarvan weg te nemen, ons ten taak gesteld, do
op waarheid gegronde en uit goede bronnen ge
putte geschiedenis vau het thans veel besproken
wordend Uilwateringskanaal aan de belanghebben
den in herinneriug te brengen. (1)
De verlandiug van hel Zwin en den Brakman
is van zoo algemecne bekendheiddat wij ons
onthouden kunnen, daaromtrent in nadere bijzon
derheden te treden, en ons bepalen tot de'ver
melding, dat nog slechts zeer enkele sluizen, dio
der Watering Kadzand, Zwin- en Magdalenapol-
ders. uiterst gebrekkig op die zeearmen uitwate-
ren, en eerlang mede eene totale sluiting en ver
nietiging te gemoet gaan.
Het eerst vcrlandde dat gedeelte van het Zwin,
waardoor de Pas-, Oost- en Duiventorensluizen
bij Sluis, eu de sluizen bij de oude en nienwe
kil, in de gfinoeulc Retranchemenl, het opper-
watcr naar zee afvoerdenen wie zich nog de
poldervergaderiugengehouden tusschen 1844 cn
1850, te binnen brengt, zal zich gewis nog wol
kunnen herinneren, hoe dc polderdircctien reeds
toen van vele zijden bij herhaliug ernstig en drin
gend aangespoord werden om de handen in een
te slaan tot het erlangen van nieuwe ea duurza
me uitwateringsmiddelco.
Daar in dien tijd de verlanding van de in 1841
gestichte nieuwe Kadzandsche sluis eu die van do
Watering Kapitalen dam nog niet zoo sterk ge
vorderd was als van do lager of meer landwaarts
in het Zwin uitwatereudo sluizen vond men nóch
hij ingelanden der Watering Kadzand, nóch bij de
belanghebbenden bij de Watering Kapilaleu dam
cene krachtdadige medewerking tot de daarstel-
ling eener algemcene nieuwe uitwatering, en werd
het kanaal van Zelzaete naar Heyst intussc.hen
aangelegd en geopend, waarin onmiddellijk de op
Belgisch grondgebied gelegene polders werden
opgenomen, die vroeger op den Kapitalen dam en
de Pas-, Óóst- en Duiventorensluizen sueerdeu,
die langs dien weg eene onverbeterlijke uitwate
ring vonden.
De op Nedcrlandsch grondgebied gelegene pol
ders bleven met hun overtollig water op schade
lijke wijze voortsukkelen, cn zochten op bekrom-
pene, doch kostbare wijze, langs hoekeu en galen
hier en daar wat water kwijt te geraken. Dat dit
intusschen echter verre van voldoende was, zullen
zich gewis nog vele landbouwers kunnen herin
neren.
Steeds over den schadelijken toestand klagende
cn jammerende, verliepen er aldus voor hen, die
alleen niet bij machte waren iels afdoends daar to
stellen, 5 6 jaren, tot dal men eindelijk in 1856
begon in te zien dat ook bij de YVateriugen Ka
pitalen Dam en Kadzand de behoefte aan betere
uiswateringsmiddelen zich weldra zou doen ge
voelen en er namens den Minister van Biuueu-
landsche Zaken eene Commissie benoemd werd
ten einde omtrent het aanleggen van een nieuw
uitwaterings-kanaal in het voormalig 4e district
onderzoek en voorstellen te doen.
Die Commissie bestoud uit een lid van het col-
legie van Gedeputeerde Statenden heer Jhr.
P. Dammas van Cillers, als voorzitter; den heer
W. A. Dormaar, commies der 1e klasse, aan het
provinciaal gouvernement, als secretaris; den heer
J. Dirkstoen Ingenieur te Neuzen, Ingenieur bij
de Amsterdamsche kanaalmaatschappij; terwijl tot
leden der Commissie benoemd werden do Heeren
Ph. F. Hennequin, burgemeester enz. te Sluis, do
heer J. Blindcnbach burgemeester enz. to Aar-
denburgde heer Am. Bruinooge burgemeester
enz. tc Waterlandkerkjo, dc heer J. M. Mennequiu,
Ontvanger-Grififer van de Watering Kadzand. te
Sluis, de heer I. C. O. Benteijn, directeur van de
Nederlandscho afdeeliug der Watering Kapitalen
Dam enz. te IJzendijke, de heer M. E. van den
Brocckc, dijkgraaf enz. van verschillende polders,
te Aardenburg.
(1) Mcu zie Sluisch Weekblad N°. 35, A°. 1807.
Onmiddellijk hield gemelde Commissio zich met
de volgende plannen bozig, alle uitgaande voor
de polders van den Kapitalen dam, van Bakkers-
dam, en voor de op het Zwin uitgewaterd heb
bende polders, van de vesten van Sluis, als:
1°. de daarstelliog van een kanaal naar Breskens;
2°. Idem naar N°. 1 bij de Hoofdplaat;
3°. Idem naar den Tienhonderd- en
Zwartepolder
4°. Idem naar de Wielingen of tusschen
de hoofden of N°. 28 en 33 der Watering Kadzand,
terwijl ook later nog ter sprake gebracht werd
het nemen der richting van het Zwarte gal (bij
Groede)welke richting men echter moest laten
varen toen de Watering Groede verklaarde niet
ontslagen to kunnen geraken van de uitwatering
door de sluis van Oud- en Jong Breskens.
Na vele bemoeiingen eu nauwkeurig onderzoek
moest die Commissie do richting naar Breskeus
laten varen, zoo om den verren afstand als om
den tegenzin van velen tegen de daarstelling eener
zeesluis in dc nabijheid vau vestingwerken. Even-
zoo verviel die iiaar Nommer éénom de zeer
schadelijke uitkomst vau den afstandde peilin
gen cn de werken in de zoogenaamde Oude Brug-
sche vaart, als om het min geschikt voorkomend
punt van uilloozing ter plaatse.
Daar nu de aanleg van het kanaal door het
Zwin naar de Watering Kadzand onuitvoerbaar
was, zoolang het gedeelte van het Zwin van den
Diomedepolder tot aan Retrauchement niet afge
damd was eu de toen nog bestaande concessie
der erven van wijlen den Generaal van Damme
nog niet afgeloopen was, schoot er aan die Com
missie wel geen andere richting over, dan die,
door de aanzienlijke onteigeningen zeer schadelijke
en kostbare naar de Tienhonderd- en Zwartepol-
ders cn werd dit plan aldus aangenomen, eu na
eene globale berekening de Commissie ontbonden.
Nadat deze aaugenomene richting ook door den
Minister van Binnenlantlsche Zaken en hel Pro
vinciaal bestuur van Zeeland was goedgekeurd
werden al dc polderbesturen daarmede in kennis
gesteld en werd hun dc vraag gedaau of zij
bereid waren onder het genot van een tc ver-
leeucn rijks-subsidie van 160,000 tot de uitvoe
ring dezer werken over tc gaan.
Het bezwarende der kosten, het zich zoo lang
en zoo goed mogelijk behelpen, droge jaargetijden,
verschil van inzichten en wat dies meer zjj
hield deze belangrijke aangelegenheid wederom
eenigen tijd hangende en slepende, totdat de
polderbesturen op het laatst van 1858 door H.H.
Gedeputeerde Staten uilgenoodigd werden de han
den aan het werk tc slaan en niet lo wachten
naar cene toen nog niet spoedig te voorziene af
damming van het Zwin waardoor men het plan
naar de Watering Kadzand zoude kunnen volgen.
Dat die aansporing in overeenstemming was
met het algemeen gevoelen der Eigenaren zoo
van de lauden sueerende door de Watering Kapita-
lendamals Passluis en Kadzand, bleek al zeer
spoedig. Van alle zijden toch werden de polder
besturen bij herhaling cu ten ernstigste uitgenoo
digd, zich onderling te vorstaan omtrent de daar
stelling van eeuig algemeen uitwateringskauaal
waaraan de behoefte nu algemeen erkend werd,
zoo bij de Watering Kapitalendam als bij de Wa
tering Kadzand en Passluis, en werden vooral de
besturen dier drie Wateringen speciaal uitgenoo
digd, om zich onderling te verstaan, en al dat
gene te doen en te verrichten, wat de spoedige
uilvoering der kanalisatiewerken zoude kunnen
bevorderlijk zijn, en ziedaar den oorsprong cn het
ontstaan, op algemeen verlangen, zoo der inge
landen als polderbesturen, van de Uitwaterings-
conunissie, bestaande, voor wat het bestuur der
Watering Kapitalen dam betreft, uit de heeren
I. G. O. Benteijn, D. Bekaai-, J. Blindcnbach,
J. H. Hennequin en J. F. Bonte, later overleden;
Voor de Watering Passluis uit dc Heeren P. do
Bruijne, J. C. Hennequin, Jb. Bekaar;
Voor de Watering Kadzand uit de Heeren A.
Erasmus en J. M. Hennequin. Hierdoor zal nu
toch wel klaar en duidelijk bewezén zijn dat er
van geen onbehoorlijk indringen ol zich op den
voorgrond stellen sprake wezen kan maar dat al
deze heeren alleen door dpn aard hunner betrek
king, door de op hen verstrekte lastgevingen en
op aanhoudend en ernstig dringen hunner respec
tive mandanten, de hoogst gewichtige taak der
daarstelling vau het werk -hebben op zich ge
nomen. En dat het het algemeen verlangen der
ingelanden was, dat zij zich met de uitvoering der
werken zouden blijven belastenis immers wel
klaar en duidelijk geblekentoen in de maand
Juli 1861 al do belanghebbende stemhebbende in
gelanden gehoord zijn op de uitvoering van het
kanaal naar den Tieuhouderdpoldcr en er van de
357 stemmen zich voor de uitvoering onder hunne
dirctie 349 voor en slechts 8 tegen verklaard hebben,
en daarom durven wij hier niet voile vrijmoedig
heid de vraag doenol toen on de richting van
het kanaal, èu de leden der Commissie niet kouden
en mochten geacht worden de algemeene sym
pathie te bezittenen of die Commissiodie zich
al hare moeiten en opofferingen tol den huidigen
oogonblik gratis getroost heeft, wel vordienl be
handeld te worden op do wijzeals in het artikel
van dc Beurzen-Courant te lezen staat? Doch
genoegKeot-en wij tol de zaak zelve terug.
Gesteund door dit algemeen verlangen en bewijs
van vertrouwen werd cr met ijver, voor zooveel
de weinig beschikbare middelen dit toelieten,
voortgewerkt, alles in zijue details voor de spoe
dige uitvoering voorbereid, en ging alles vrij naar
wensch vooruit, behalve de stoeds gevreesde en
van dit plan onafscheidelijke aanzienlijke onteige
ningen. Wie tochdie het TienhoiiderdpUm in