BINNENLAND.
INGEZONDEN STUKKEN.
ingeteekend. Die lieercn willen wel voor
ons geld besteden, aan liet roer zilten en
er aan blijven, daar zijn ze niet gemakkelijk
van los te maken; ze willen ook wel een
waterschap samenstellen, voor dat alles hebben
zij ons niet noodig, ze hebben daar mannen
in overvloed: éóne, ten hoogste twee fami-
liën leveren ons eene gansche commissie
met al wat er bij behoort: Presidenten,
onderpresidenten, secretarissen, commissa
rissen, ingenieurs, opzichters, leden, alles
wat men wil; maar inschrijvers voor de
leening hebben zij er niet kunnen vinden.
Ik zou dus veeleer geloovendat onze
wakkere Belgische eigenaren uit al die han
delingen van die heeren en uit al die opgehe
melde artikel van het Sluisch Weekblad eens
zullen nadenken aan de zinsnede, die dat
zelfde blad in zijn N°. 35 aan het hoofd
van zijne afdeeling „Buitenland" heeft ge
plaatst, luidende:
„Men zegt, en niet ten onrechte, dat,
hoe meer een persoon of zaak geprezen en
opgevijzeld wordt, hoe meer men op zijne
hoede behoort te zijn om dien persoon of
die zaak zonder nauwkeurig onderzoek zijn
volle vertrouwen te schenken; want in
den regel schuilt cr iets achter dien over
dreven lof."
Wat er meer van isde eigenaars, wier
landen nu op de zoogenaamde Linie loozen,
zullen toch wel inzien dat het niet alleen
uit zuivere belangstelling voor lien is, dat
zij de groole gunst hebben gekregen om
tegen eene aanlegsom van een klein honderd
franken per hectare boven de kosten van
onderhoud en administratie, hun water in
dat reuzenkanaal te mogen loozen. En zijn
cr soms, die meenen dat het grootc werk
een nuttig werk zal zijn; dan zullen zij toch
nu wel gaan inzien en begrijpendatdaar
gelaten of het werk vroeger nuttig kon ge
noemd worden, het dan toch zeker in de
tegenwoordige omstandigheden, nu de schor
ren van Biervliet bedijkt zijn, als eene
schandelijke géldverkwistinghoofdzakelijk
ten koste van Belgische eigenaren moet
worden beschouwd.
liet orgaan der hoeren van die groote
waterloozing toont zich in zijn No. 38 van
den 20 September laatstleden zeer ontevreden,
omdat een aantal grondeigenaren zich op
de laatste vergadering van gecommitteerden,
als voorstanders van het plan van water
loozing naar Biervliet hebbon voorgedaan.
Het blad zegtdat zij dit plan uit eigen
belang voorstaanen het wil dat de ka
naalcommissie den eigenaardien het niet
noemt, maar toch duidelijk genoeg aanwijst
door eene soort van aardigheid alleen be
staande in het tituleeren van die heeren
met den naam van „Aartsschalken" naar
zijne antecedenten zou vragen.
Wat nu die beschuldiging betreft dat
die heeren hun eigenbelang en met het
hunne ook het belang van een honderdtal
andere eigenaren op het oog hebben daar
heb ik niets op aan te merken. Er zal
ook wel geen gezond verstand een antwoord
op verlangen, want dat is toch al te rede
lijk dat men liever fr. 8 betaalt dan wel
fr. 45.
Of nu de kanaalcommissie die heeren
voorstanders voor een kanaaltje naar Bier
vliet naar hunne antecedenten zal vragen
daar twijfel ik sterk aan. Het zou hun
ook niet geraden zijn, want zij zouden
daarmee een slecht paard kunnen berijden.
Ieder toch die wel eens in do poldcrvcr-
gaderingen komt, zal overtuigd zijn dat,
zoo de kanaalcommissie de beleefdheid of
beter de behendigheid had gehad, om maar
ccnen of een paar dier heeren onder haar
twaalven te nemen zij dan geen 20 jaren
zou hebben noodig gehad om do ondcrwcr-
pelijke zaak op de tegenwoordige „hoogte"
of anders gezegd „laagte" te brengen.
Het is bovendien ook zekerdat indien
de heeren van het groote kanaal geene
andere belangen bij hun project hadden
dan hot zuiverealleszins te billijken eigen
belang, dat de heeren voorstanders van het
„Biervlietsche" kanaal bij hun plan hebben
zij dan stellig tot alle die „Aartsschalksche"
streken niet zouden moeten toevlucht nemen,
om een plan door te dringen hetwelk de
algemeene goedkeuring niet meer wegdraagt.
Door wat mindere geheimzinnigheid
wat minder centralisatiegeest en wat meerdere
openhartigheid zou de commissie mijns in
ziens vrij wat meer vertrouwen voor hare
zaak hebben kunnen verwerven.
Het is voor een belanghebbende te ver
drietig om nog dieper in deze geschiede
nis te zien ik walg reeds als ik er aan
denk, en ik wil daarom mijn opstel eindi
gen. Daarbij ben ik ook geen liefhebber
van gazettenschrijverij maar het is de
vrees, dat de geldleening soms zou kunnen
volgeschreven worden niet door het ver
trouwen hetwelk men in deze zaak stelt
dat is onmogelijk (want er bestaat in die
zaak geen vertrouwendat hebben wij bij
de eerste lccning reeds gezien) maar ten
gevolge van de vele moeitendie cr voor
aangewend worden en de valsche geruch
ten die men er over uitstrooitals zou er
bij mislukking van deze lccning geen kanaal
meer kunnen gevonden wordenals zou
het gouvernement zijne subsidie van 200
duizend gulden intrekkenen al dergelijk
geklap meer.
Wat helpt het mij of het gouvernement
eene subsidie van 200 duizend of van een
half millioon gulden geeftals ik bij slot
van rekening toch 45 gulden per hectaar
moet betalen voor iets wat ik zonder
gifte van liet gouvernement voor acht gul
den per hectaar kan maken
Is het dan niet boter dat wij het gou
vernement zijne 200 duizend gulden laten
houdende commissie hare voorschotten
teruggeven en hare verdiensten om zoo
langen tijd te werken cn niets tot stand
te brengen, betalen, en op ons eigen eene
waterloozing maken
liet is dus te hopendat onze grond
eigenaren de eigenaars en pachters in de
polderswier landen op de Linie loozen
zich niet bij den neus zullen laten nemen
door deel te nemen aan de voorgenomene
géldverkwisting cn dat zij die heeren van
het groote kanaal en hun Sluisch Weekblad
zullen laten lachen met het kanaaltje naar
„Biervlietis het maar een kanaaltje
het zal ook maar een sommetje kosten, cn
wij zullen veeleer geheel op ons zclvcn
zonder de diensten van een waterschap
zonder onderhoudskosten cn tegen een vast
suatiegeld ons water kunnen loozen.
den 10 October 18G7. II n.
SLUIS, 24 October. In den vroegen morgen
van vcrl. Zondag is een gedeelte van de Hoog
straat ingestortdoordien het verwelf van een
kelder bezweek die in vroeger eeuwen toen
nog geheel de Hoogstraat bebouwd was, onder
die straat moet aangelegd zijn. Ongelukken heeft
men gelukkig niet te betreuren.
Men schrijft uit Hontenissó, van 21 October:
In de naburige gemeente Grauw is eene ijzing
wekkende misdaad gepleegd.
Sedert den 1 September jl. werd bij den land
bouwer B. een knecht vermist. Een van diens
mcdeknëchlcn verhuisde cn deelde B. mede, dat
zijn kameraad ook verhuisd was en niet meer
weder komen zoude. Intusschen was van den
vermiste geen spoor le vindenen bleven diens
kist cn huurpenningen bij B. onafgehaald. In
tusschen werd opgemerkt, dat de werkelijk ver
huisde knecht klcederen van den vermiste droeg,
en het zakuurwerk van dezen bij cenen zilver
smid te Hulst had verkocht. Ilij werd daarop in
do afgoloopeno week in hechtenis genomen.
Alstocu argwaan krijgende, dat de vermiste wol-
licht vermoord koude zijn, herinnerde een der
arbeiders zichbij het bergen der erwten in de
schuur, op zekere plaats den grond buitengewoon
los en als geroerd to hebhen bevonden. Hiervan
aan de politie kennis gegeven zijndewerd de
schuur eergisteren namiddag ter aangeduide plaatse
ontruimdcn is het lijk van den vermiste aldaar
werkelijk opgegraven.
Wij vernomen, dat het plan bestaat om een
spoorweg zijtak, beginnende te Wemcldingenlangs
het kanaal door Zuid-Beveland aan te leggen,
welke zoude aansluiten aan den hoofd-spoorweg,
welke van Goes loopt, daar waar dezelve het ge
noemde kanaal passeert. Daar het eiland Schou
wen geheel van het spoorwegnet is uitgesloten,
zou het door dezen maatregel eenige vergoeding
kunnen erlangenwanneer door eene stoomboot
dit eiland met genoemden zijtak in communicatie
werd gebracht. Wordt het oostelijk gedeelte van
Zuid-Bevcland zoo zeer bevoorregt door spoor
weg en kanaalwij zouden den maatregel ook zeer
kunnen toejuichen als het West- en Zuidelijk
eiland ook in de spoorweg-verbinding kon opge
nomen worden. Werd het ons toegestaan, daar
een zijtak aan te leggen wij zouden als aanvangs
punt een der dorpen b. v. Borselen, Ellewoutsdgk
of Iloedckenskcrke nemenom niet alleen de vele
dorpen in dio environs, maar om ook Staatsch-Vlaan
deren, met eene stoomboot over de Westerschelde,
in verbinding te brengen met den spoorweg Vlis-
singenGoes, Bergen cp Zoom. Wij hopen dat te
gelegener tijd er door besturen stappen zullen
gedaan worden, om Zuid- en Westelijk Zuid-
Beveland een beter en noodzakelijk communica
tie raiddel te doen deelachtig worden.
AXEL, 22 October. In do afgeloopen week zijn
bij den landbouwer J. F. Wuijtak onder de ge
meente Koewachtwederom vijf paarden aan de
lcudentjjphus gestorven, zoodat reeds negen paar
den bij dien landman aan die ziekte zijn bezweken
OOSTBURG, 20 October. Heden ochtend kwam
de tuinman E. van den heer van Braambeek
eeuige kleine bezigheden verrichten. Sinds eenige
dagen had hij geloerd op een' mol, die hem veel
verdriet veroorzaakte. Het gelukte hem dezen
morgenzijnen vijand machtig te worden. Groot
was de verbazing van den man, toen hij zag hoe
bijzonder het dier er uitzag. Hij toch, en ook
wij allen, zagen nooit andere dan zwarte mollen en
dit was een bonte. De bovenhelft van het dier
was van den snuit lot over den rug zilvergrijs
het achterste gedeelte zwartgrijs de staart don
kergrijs met een wit puntje. De onderhelft was
over haar geheel oranje. Bovengenoemde heer
heeft het dier nog dezen avond aan een der heeren
directeuren van het Zeeuwsch genootschap der
Wetenschappen verzonden, zoodat wij hopen dat
het dier eerlang opgezet voor eiken weetgierige
in het Middelburgsch museum zal to bezichtigen
zijn. Als eene bijzonderheid halen wij nog aan
diil op vier schreden afslands van do plaats waar
deze mol gevangen werdvóór een viertal jaren
een witte spreeuw werd bemachtigd.
Een niet dwars door de regels heen kijkend
lezer werd onlangs geërgerd door het lezen van
het door mij „Ingezonden Stuk, dat als een soort
criliek dienen moost" op een in uw Weekblad van
25 Aug. 11. geplaatst verslag nopens de ontvangst
van Z.E. d. 'Cs. d. Ks. te Breskens.
Vergun ra\jMijnheer de Redacteur, dat ik
"door middel van uw Weekblad een paar woordjes
spreek tol dat geërgerd wezen, want waarlijk ik
heb zoo'n compassie met dat mensch het doet
me zoo innig leed als iemand zich ergert aan mij
of aan het door mij gesprokene of geschrevene.
Voor zooverre mij dit do moeite waard is,
Mijnheer de antikriliekschrjjvor ga ik u dan op
den voet volgen. Gjj wordt geërgerd zegt ge i
dat is dwaas, mannetje! Toen ik dat stuk uit
Breskens critiseerdc, werd ik evenmin geërgord
als toen ik Zaterdag 11. uwe antikritiek daarvan
las; ik heb mij met beide Stukken dol geamuseerd.
Ecu goede raadbeschouw voortaan het leven
als een mislukte onderneming lach over do zot
ten kastijd de boozen en steek den draak met
alles, dan zult ge geruster leven. Uit geheel uw
Stuk blijkt, dat gij mij beschouwt als een zot;
welnu, met die hoogloffelijko gedachte bezield,
had ik dan eens hartelijk met dien zot gelachen
maar er mij niet aan geërgerd. Waar een men-
scbonkind zich al niet aan ergert. Die zich aan
een zot ergertis dwazer dan de zot zelf (of zoo
iets), zegt Salomo. Erger er u weer maar niet
aan dat ik u den raad geef, u voortaan niet
meer te ergeren. Ergerenergeren en nog eens
orgorenba 't is om zich dood te ergeren niet
waaranlikriliekschrijver Maar pardon dat is
zoo mijne gewoontedenk maar aan dat wapperen
cn wapperen en nog al eens wapperen enz.
,Gij werdl niet geërgerd om den criticus, want die
is u onbekend." „Wie weet of T waar is, staat er te
Schuddebeurs", zeggen de Schouwenaars (machtig
naïef, niet waar. om daar „zeggen de Schouwe
naars" op te laten volgen
Evenmin werdt go geërgerd om do geleverde
kritiek, die toch, uws inziens, niets beteekent.
Wel manje schijnt op een hoogop een ver
bazend hoog standpunt te staandat ge u zoo
machtig verre verheft boven de Redactie van het
SI. Weekbladdie schjjn ik toch vóór mij te heb
ben ze heelt ook zoo iets gevoeld, toen ze sprak
van Zccuwsch-VIaamsche litteratuur. Nu ware