NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
N° 43.
Achtste jaargang.
A". 186?.
Vrijdag 25 October.
Eene Curieuse Geschiedenis.
Dit Weekblad verschijnt iederen Vrijdag. Prijs per drie
maanden voor het voormalig 4de district vau Zeciand 1,15;
voor de overige plaatsen des Rijks, franco per post f 1,30.
Afzonderlijke Nummers f 0,10.
Prijs der Advertentiënvan 1-5 regels f 0,75 elke regel
daarboven f 0,1behalve het zegel van f 0.35 voor iedere
plaatsing. Grootc letters naar het getal gewone regels,
die zij beslaan.
Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactio betreffende, benevens Advertentiën en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten,
te bezorgen brj den Uitgever dezes, alles FRANCO, behalve de bekende Correspoudentiën.
Ex Ungcb Leonemvrij vertaald:
Hoor je den beer komen, al heeft
hij zijn sokken aan? (Naar do
lezing Yan Oom Reinaerd.)
Ik deed op zekeren dag een tochtje door
onze heerlijke polderstreek't was een uit
lokkende herfstdag; maar hoe schoon de geic
stoppelen de donkerkleurige braaklanden en
groene weiden ook afwisselden de Aarden
burger Haven, de Sophia-polderen Stampers-
hoek verhoogden nog het natuurtafereel in
betoog mijner kinderen: Zie eens, Pa, wat
een water! riepen ze luid jubelend. Mijne
jongens houden van water; nu, 't is frisch
en heerlijk ook 1 Doch te veel is te veel en
cr was te veel water. Was het dan on
natuurlijk dat ik, Zeeuwsch-Vlaming, over
water en wederom water en kanaal ontwerp,
alle zaken tot de orde van den dag behoo-
rende, nadacht.
Ik kwam 's avonds te huis en zou ouder ge
woonte de overleggingen van den dag nog
eens resumeeren, zoo als de ambtsstijl zegt,
en dan opteekenen om ze later voor het
Sluisch Weekblad, „het Nut' of „Minnen
Groenen" te verwerken, toen ik gestoord
werd door een vriend: „Jongen, Jongen 1
wat krijg je er van langs en wat krijgt het
Sluisch Weekblad en die Kanaal-Commissie
enenDe man
was geheel in extaseDaar is eene groote
Ylaamsche Courant gekomen, en
en
Ikdie zoo tamelijk weet wat een publiek
schrijver zoo al te wachten heeft, keek dood
eenvoudig den man aan, haalde de schou
ders op en gaf, dood bedaard, ten antwoord
„Zeker veel wind om niet!"
Maar kom aan, dacht ik, we zullen 't blad
eens inzien en, inderdaad, daar komt ons
No. 291 van grootmoeder Standaert, schreef
ik haast, maar 't moet zijn beurzen-Courant, in
handenAan den klauw kent men den Leeuw j
Voor dit maal geen woord meer! Eerst
moeten onze lezers zeiven oordeelen; dan
hopen wij in een volgend nommer ook een
woordje te spreken en aan te toonen
1». Dat de Hoer H n grove abuizen
begaat, omdat hij nóch onderscheidt, nóch
kent (of niet wil!);
2". Dat ZEd. niet lezen kanen
3°. En voornamelijkdat hij een advocaat
van kwade zaken isdaar hij conclusiën neemt
zonder motieven en feiten poseert zonder
bewijs.
Eene stichtelijke toepassing moge dan een
en ander besluiten 1
En nu, lezer, beoordeel uit de Beurzen-
Courant deze Bijzondere, zegge b ij -
zon der e briefwisseling.
BIJZONDERE BRIEFWISSELING.
Mijnheer de Opsteller
Het zal u wel bekend zijn, dat in de om
streken van Eecloo, Gent en Brugge onder
scheidene eigenaren zijn, die landerijen heb
ben liggen in de polders van Zceuwsch-
Vlaanderen; ook, dat de uitwateringen in
die streek al langer zoo meer opslikken, en
dat cr daar sedert twintig jaren herwaarls
commissiën bestaan, om in dien gebrekkigen
toestand te voorzien. Er worden daar soms
twee, driemaal per jaar vergaderingen ge
houden, rapporten uitgebracht, brieven aan
de eigenaren geschrevencouranten-artikels
opgesteld, in één woord, veel en lang ge
praat en niets gedaan.
Het meeste geschrijf daarover heb ik in
den laatsten tijd in het Sluisch Weekblad
gevonden; maar in onze Belgische bladen
heb ik nog nooit iets over deze voor ons
toch ook belangrijke questie aangetroffen.
Ik verzoek u daarom, mij eens een plaatsje
in uwe kolommen te vergunnen, ten einde
mijn gedacht daarover te kunnen geven.
Het schijnt dat de eigenaren van het
Sluisch Weekblad sterk met het bestaande
project voor een zeer groot waterloozing-
kanaal zijn ingenomen als men daarvan de
mannen kent, dan kan men dat zeer wel
begrijpen, en als zoodanig is het hun te
vergeven dat hunne artikels soms hoogdravend
uitvallen, en dat zij dit geliefkoosd onder
werp wat dikwijls oprakelenof zoo als ze
daar zeggen ophemelen en opvijzelen."
Als belanghebbende in die waterloozing,
heb ik mij dan ook nooit de moeite ontzien
het schrijven van de Sluizenaren over die
questie te velgen, en al kwamen hunne
beweegredens tot ophemeling mij soms wat
onbekookt en van allen grond ontbloot voor,
toch dreef mijne belangstelling mij telkens
voort in de hoop op wat beters.
Het spijt mij, dat ik ook mót anderen
moet zeggenDe moed zinkt mij in de
schoenenwant waarlijk wij staan voor do
uitvoering van het werk, en men hoort
niets anders als„Weg met den stervenden
Brakman!Naar de Noordzee en niet
anders als naar de Noordzee," en al der
gelijke noodkreten meer.
Ik geloof dus, dat ik mij niet langer met
de hoop op een schoon beredeneerd opstel
over die belangrijke questie moet vleien.
Ik zou toch zoo graag eens op goede
gronden hebben willen vernemen; „Waarom
toch het water, bij voorbeeld van de Klara-
cn Passngeulc-polderswant bij deze alleen
heb ik persoonlijk belang, niet anders dan
door middel van con monsterkanaaldat 4
of 5 uren lang is, en dat G50 duizend Ne-
deriandsche guldens, dus bijna anderhalf
millioen franken moet kostenkan worden
afgevoerd? en waarom toch nu die schoone
Wester-Scheldo, die maar één half ure van
den Kapitalen Dam afligt, en waar nog
duizenden hectaren in loozenwaarom, vraag
ik, die Schelde zoo maar in eens onbekwaam
is verklaard om dat beelje water van de
Linie ook nog 'te ontvangen?"
Er zijn Belgische grondcigenareudie het
geld hebben aangeboden om het water van
de Linie, door middel van een kanaal, naar
de Schelde te voeren; die hccrcn meenden,
dat dit werk zonder willekeurige moeilijkheden
in den aanstaanden zomer zou kunnen vol
trokken wordenen dat de kosten van
aanleg slechts 8 gulden per hectare zouden
kunnen bedragen, ja zelfs heeft een dezer
eigenaren aangeboden het werk voor dien
prijs te aanvaarden.
Als men nu beseft dat het grootc kanaal
zonder hinderpalen binnen 4 4 5 jaren zal
voltooid zijn en omstreeks 45 fr. van dc
hectare zal kosten, dan geloof ik, dat men
het aanbod van dien heer moest aannemen.
Het is mij geheel onverschillig of mijn
water naar de Noordzee of naar de Schelde
loopt: maar het is mij niet even onverschillig
of ik 45 fr. in plaats van 5 fr. per hectare
contributie betalen moet; ais kleine eige
naar, komt het laagste mij best te pas.
Daarbij komt nog, dat men behalve den
grooten onderhoud van dat monsterkanaal
nog een geheel leger van grootc heeren
voor die administratie zal te onderhouden
hebben, want daar ziet men in de polders
niet op.
Men heeft nog geen geld om het werk
te beginnen, en men spreekt niet alleen
meer van gewone directie, neenmaar van
de samenstelling van een Waterschap.
Ik heb gelukkig nooit met een waterschap
te doen gehad, en ik hoop dat de Polder-
derboeren er zoo lang mogelijk van verschoond
zullen blijvenik zal cr ook nooit mee te
doen hebben, want, was dit het geval, ik
verkocht nog liever mijn land.
De onderrichtingen, die ik op dat stuk
van een' eigenaar uit het eiland Walcheren
heb ingewonnen, zijn zoodanig ongunstig,
dat ik eiken eigenaar beklaag naarmate hij
vijandig is van geldverkwisting.
Nu, ik heb nog al eenige hoop dat de
geldleening, die men voor het werk heeft
opengesteld, zal mislukken, en dat wij alzoo
van dat monsterkanaal en gevolgelijk ook
van liet waterschap zullen bevrijd blijven.
Het is niet te voorzien dat de Belgische
eigenaren zich door de opliemelingartikclen
van het Sluisch Weekblad en door de schoon
schijnende praatjes van hare eigenaren zullen
laten verleiden, en op dc hun toegezondene
uitnoodiging in de geldleening deelnemen.
Het is toch van de Belgen alleen, dat het
geld zal in wezen komen, want de eigenaren
in het district zelf hebben er gecne gene
genheid voor; dat hebben zij immers bij de
eerste leening al bewezende leden vau_Ue
commissie zeiven hebben voor gccjr'jgjiMdïv^