BINNENLAND. MARKTBERICHTEN. INGEZONDEN STUKKEN der wetgevende macht. In geen geval zal die vermindering zoo aanzienlijk zijn, dat zij niet ruimschoots zou worden gedekt door hetgeen an dere middelen voorzeker boveu de geraamde som men zullen afwerpen. In het algemeeu toch is de raming met de daar omtrent steeds in acht genomen omzichtigheid samengesteld. Vervolgens wijdt de minister eenige oogenblik- ken aan de beschouwing der uitgaven voor het aanstaande dienstjaar, en betreurt het, dat het hem niet gegeven is, onder de onderwerpenwaar voor meer wordt aangevraagd, ook het artikel der amortisatie van de nationale schuld te noemen, maar de aanvrage daarvoor iutegendeel lot het cijfer ddr volgens de wet verplichte amortisatie te moeten bepalen. Dié beperking zal echter, naar 's ministers ver trouwen, de instemming der kamer wegdragen, althans geene bevreemding wekken, vermits, zon der de onverwachte en voor alsnog onzekere bij drage uit do Indische kassen, reeds voor het jaar 1868 veeleer aau schuldvermeerdering dan aan buitengewone amortisatie zou te denken zijn. Ernstig is dan ook door den minister overwo gen of tot een verhooging van lasten zou moeten worden overgegaan, doch hij heeft geen vrijheid kunnen vinden die vraag bevestigend te beant woorden, omdat, naar het zich laat aanzien, met onze tegenwoordige inkomsten en baten voldoende in de behoeften dier staatshuishouding zal kunnen voorzien worden, met uitzondering alleen der uit gaven van de staatsspoorwegen. Wijziging der belastingwetten, waar die, zonder belangrijke vermindering der opbrengsttot ver lichting of tot meer gelijkmatige verdeeling van lasten zou kunnen leiden, zal in den minister steeds een voorstander vinden, zoodra de doelma tigheid van zoodanige wijziging hem overtuigeud zal gebleken zijn. Inmiddels wenscht hij onver poosd voort te gaan, die wetten zonder vexatie doch ook zonder oogluiking, te doeu toepassen. Tot bevordering van dit doel, is onlangs op zijne voordracht, dóór Z. M. een nieuwe orgauisatie van het beheer der directe belastingen, in- eu uit gaande rechten en accijnzen vastgesteld. Over het geheel, mijne hoeren, zoo eindigde de minister, zal mijne rede u, naar ik mij vici, den indruk hebben gegeven, dat de toestand onzer geldmiddelen voorzichtigheid eischt, maar voor alsnog geene ernstige bezorgdheid behoeft te ba ren, en dat 's lands linantien, voor het tegenwoor dige althans, den invloed onderviuden van do welvaart, waarin het Nedcrlandscho volk zich over het algemeen onder Hoogeren Zegen mag ver heugen. SLUIS—AARDENBURG. Er bestaat in Neder land een anti-dagbladzegelverbond: in de troon rede spreekt Z. M. de koning de hoop uit, om het dagblad van een last te ontheffen. Wij zelf noemden en noemen nog het dagbladzegel een brandmerk, een folterijzer, de middeneeuwen waardig, en wat helpt het? De periodieke pers gaat haren gang: de groote bladen, met tal van abonnementen, behoeven zich aan de belasting niet te storen; de groote bladen ten onzent zijn duur, en, daar ze werkelijk handelsbladen zijn, tevens onmisbaar. De lezer betaalt de belasting! neen, dezen geheeleti last drukt op de kleine bla den. Een goed volksblad, eene leer- en oefen school voor het staatsleven van den middelstaud, zoowel voor schrijvers als lezers, kan bijna niet bestaan, tenzij het een oppositieblad in ieder ge val worde en alle denkbare ministeries aantast, zich in bedekte termen aau het hoofd van den staat vergrijpt, of zijne kolommen bezoedelt, met de chronique scandaleuse alias „kommeerpraatjes"' van stad en land. Het zegel werkt dus onzede lijk; en dat onzedelijk gewonnen geld, hier op het dag- cn weekblad, daar op den sterken drank, ginds op de huizen van ontucht, elders op de lo terijen geheven wordende, vloeit in 'srijks kas, en zoowel de liberale, door sommigen als ongo- loovig gebrandmerkt, als de behoudende, christe lijk genoemde minister strijkt het geld op, en Ge bruikt het ten nutte van staat, school en kerk' Dan, er is meer: onze oudervinding leert ons, dat er belangrijke verspillingen plaats hebben, en wel in de zoogenaamde rebuts. Eene menigte druk werken worden aan den post geweigerd wegens 't zegel, namelijk die van buitenslands komende; dit moet aangeteekend en verrekend worden, en de staten en de tijd, er aan besteed, kunnen im- mors niet opwegen tegen de opbrengst der zegels? Waarom, vragen wij bescheiden, niet het formaat der advertentien van buitenlandschen oorsprong met het inwendigo gelijk gesteld? Zooals onze lezers weten, hebben wij gchcelc kolommen gewijd aan onze papieren schutterij cu aan de volksweerbaarheid; over de laatste heb ben wij ons laatste woord niet gesproken, onze laatste daad nog niet verricht. De minister is, nu de wetsvoordrachl doswege en ecu goede voor dracht was het! door do eerste kamer verwor pen is, bezig om do oude wet zoo bruikbaar mo gelijk te maken; reeds zijn bij Provinciaalblad de gemeentebesturen belast met het inzenden van staten hunner dienstplichtige schutters. Voorlang hebben wij daarop aangedrongen, en zien onzen wensch vervuld! Wanneer deze zaak geheel ge regeld is zullen we de weerbaarheidsgenootschap pen ter harte nemen. gegroeid van 1,74 el in de koord, en zwaar 44 Ned. pond. GRAANMARKT ie AARDENBURG rEBltOOPPRIJS PER MÜDDE. Tarwe lïog^o n.Wioiergerst Zomergerst Boekweit Haver Paardeboouen Koolzaad Erwteo DLNGSDAG, 24 Sept. 1867. DIMGSDAÜ, 17 Sept. 1867. Laagste Hoogste Laagste Hoogste ƒ15- f 15,25 14,50 ƒ14,75 9,80 10.00 9,— 9.10 7,40 7,75 7,40 7,50 0,— 0,— 0,— 7,25 7,40 7,— 7,20 3,60 4- 4 4,10 7,20 7,60 7 7,13 12,— 12.50 8,70 9,00 9 9,10 OOSTBURG 85 September. Ter markt was de aanvoer vooral van Tarwe grooter dan de vorige week, en daar er weinig vraag voor bestond, kon men daar voor vorigen prijs niet bedingen. Gerst en Haver daarentegen begadigd en tot vorige prijzen te verkoopen. Boonen en Erwten te hoog gehouden. Jarige tarwe f 15,00 4 f 15,23 nieuwe dito f 12,00 4 f 15,00, rogge f 9,25 4 f 10,00 wintergerst f7,40 4 f7,80, zomerdito f7,00 4 f7,25, haver f 3,50 4 f4,50, paarden- boonen f 8,00 4 f 0,00erwten f 8,00 4 9,50, koolzaad 00,00 4 f 00,00. IJZEN DUKE, 23 September. Bij den landman P. Castelcijn alhier is in den tuin ecuc kalabas Van varkens waren te koop 151 stuks. De goede waren gemakkelijk te verkoopen doch afwijkende soorten moest men lager afgeven. In een ingezonden stukvoorkomende in het Sluisch Weekblad van 23 Aug. II. lees ik Toen Z. E. de Heer Commissaris des Konings in de pro vincie Zeeland heden avond van Vlissingen sou aan komen om inspectie te houden wapperde de vlag van den dorpstoren en hadden vele ingezetenen cn schier alle schippers in de haven dat voorbeeld ge volgd. Gansch Breskens had een feestelijk aanzien Ik betreur het wel, dat Victor Hugo, daar hij omstreeks dien tijd toch in Zeeland was meen ik niet heeft kunnen goedvinden den 19en dag van Oogstmaand van het jaar onzes Hoeren 1867 eens naar Breskens over lo steken. Hij schijnt de les van vader Cats: dat ghij gestacg u voor deel doetmet al wat yewers u ontmoetnog al te betrachten nu ik verzeker u, de groote man had dien dag kunnen profiteerea te Breskens. Immers, do Ylag wapperde van den dorpstoren te Breskens en vele ingezetenen en schier alle schippers in do havon hadden dat voorbeeld gevolgd. Welk voorbeeld? Dat van de vlag natuurlijk want er is van niets of niemand anders sprake. Eu wat deed die vlag Zij wapperde van den dorpstoren. Vele ingezetenen en schier allo schippers ia do haven haastten zich dat voorbeeld te volgen ergo, vele ingezetenen en sclrcr al do schippers in de haven wapperden van den dorpstoren. Wat tal van bekijkers hebben die mcnschen wol go- had toen zij hun hangorgaan of wnpperorgaan daar aan don toren bevestigden. Wat prachtig gezicht! wat indrukwekkend schouwspel! die velo ingezeteueu vau Breskens en dio schippers in de haven vau den toren te zien wapperen! Welke aandoeningen moet zoo'n gezicht wel niet in eens menscheukiuds ziele hebben opgewektWiens pen is bij machte zoo iels te beschrijven? Men dcuke cn gevoelo slechtser zijn immers aan doeningen in het leven, wier werking op het ge moed voor geen beschrijving vatbaar is. Ende ondor dezulken reken ik de aandoeningen verwekt bij het aanschouwen der wapperende Brcssianers. Wat heeft die vorstin des daags wel gekeken, toen zij daar met helderen blik op dat vlaggcnwoud och wat! vlaggcnwoud op dat aau den dorps- toreu wappereude Bressiauerwoud ternederzag 't Is zonder kwestie eene niet alledaagsche lief hebberij om daar a la Jean tour le jour mot de beeueu van den vloer" ecu luchtje to gaan schep pen aan den top van den dorpstoren te Breskens, maar „de guslibus non est disputanduni" zeggen de latinisten. En daarom een woord van lof, vau be wondering van vereering voor u mot uw hang- of wapperorgaan aau den dorpstoren te Breskens bevestigde Bressianers wier grootschc daden niet onsterfclijken roem zulleu blijven prijken in Breskens historiebladen. Eén ding alleen is wonderlijk. Schier al de schippers in de haven wapperden van den dorps- toren" lezen we in het verslag. Hoe dat te ver klaren Maar wat vragen wc in de uegentiende eeuw nog naar de verklaring vau iels vreemd soortigs Do kunst gaat immers verre in deze dagen. Terwijl do schippers ia dc haven ziju kunnen ze heel goed van den toren wapperen; ze verhollen zich doodeenvoudig boven de natuur wetten en bemoeien zich in 't minst niet met de leer der ondoordringbaarheid. Gansch Breskens had een feestelijk aanzien." Niidat geloof ik waarlijk welwie zou er nog aan twijfelen als men daar de vlag plus vele ingezeteueu met ea benevens „schier ai de schippers in de haven "van den dorpstoren ziet wapperen. Gondar met zijn op krukken springende inwoners is er immers niets bij? Gelooft go niet met mij. Mijnheer de Redacteur, dat het te bejammeren is dat Victor Hugo niet eens is overgekomen? Want waarlijk, zoo iets heeft hij nooit aanschouwd noch in Frankrijknoch op Guernsey, noch op Jersey. Ja, ware hij tegenwoordig geweest, ik twijfel niet of hij had onmiddellijk de hand geslagen aan een splinter nieuw werkgetiteldWat Breskens mij to aanschouwen gaf," Of de menschcn er heelhuids zijn afgekomen, dan of er ook armen of beenen gebroken zijn, durf ik u niet melden, om de eenvoudige reden, dat ik het niet weet; ja ik ben er zelfs niet buiten om te geloovendat zo nog steeds hangen to wapperen. Het muziekgezelschap uit Groede daartoe vriendelijk uitgenoodigden aangemoedigd door zijne Directietrad met zijn prachtig vaandel 'kwart vóór zes uren Bres kens binnen.'''' Ik begrijp dit alzoo1°. het muziek gezelschap uitgenoodigd door zijne directie enz. 2". het muziekgezelschap, aangemoedigd door zijno directie enz. 1NÜ. 2 nu kan ik goed aannemen. Ik geloof gaarne dat de directie van het muziekge zelschap le Groede heeft willen medewerken om de ontvangst van den inderdaad achtenswaardigcn Commissaris zoo feestelijk mogelijk te doeu zijn maar het wil er niet bij mij in dat zij uit eigen, beweging het muziekgezelschap daartoe zou uit— noodfgen. Ik kau toch niet geloovendat de verslaggever zich verkeerd zou hebben uitgedrukt; zija weergaloozo nauwkeurigheid (kwart vóór zes urenzou teu minste het tegendeel doen vooron derstellen. „Een groote schaar volks was aan de haven bijeenge stroomd"' (wat mij betreft, ik was niet van den to ren vandaan tesfaau geweest) „toen de stoomboot da haven binnenstoomdcf Geeu wonderwant daar was me dien dag iets te koop te Breskens. Nau welijks toch was de Commissaris aan wal gestapt, of daar begroet Breskens burgemeester zijne Ex cellentie mot een hartelijke toespraak, zijnde deze vervat in een vers, rijk aau gedachten cn parende eene juiste versificatie aau uitmuntend gekozen woorden. Trouwens wat zou men anders verwachten Zie dat was een snoeperig ideetje van den Bresken- schcn burgemeester om nog eens oven den Helicon to bestijgen on den Commissaris met een versje te begroeten. Ochdat was treffend, zielverheffend. Alzoo 2e tableau: „een versjesopzeggend burger vader." "Wat prachtige gezichten en dat al op één dag. Wapperende ingezetenen in de haven aan den toren wapperende schippershoe heb ik u beklaagd, dal gij u hebt moeten vergenoegon met het bloote gezicht (a vol d'oiseau) Yan den dich terlijken burgemeester! Had ik geen onbegrensden eerbeid voor den burgemeester van Breskens, ik zou don mau geen goeden raad willen geventhans echter doe ik dat gaarne. Het is n. 1. deze, dat hij een ander maal geen te hoogo vlucht neme bij ziju verzen makerij. Woorden toch als deze God rcize op uwo inspectie mee" komen niet to pas in zulk een gedicht, zij men dan ook nog zoo doordrongen Yan de waarheid van het gezegde: Du sublime au ridicule il u'y a qu'un seul pas." Zij kunucn geen aanleiding geven dan tot spot en dit behoort men ten minste te vermijden. Eindelijk ticfde Z.E. nog even in dc woning van den burgemeester cn stapte daar (dus in de wouiug van den burgemocster) „in het rijtuig.''' Ik woon gelukkig nog al een heel eind van Breskens af en kom er niet dagelijks. Ik zou hot anders in derdaad van nu af aan beginnen te ontzien, want er schijnen daar mirakels te gebeuren. Ten laatste wordt het verslag gesloten met een prachtig gecoustruecrden volzin, die ons niet alleen de wetenschap doet verkrijgen, dat de burge meester van Breskens wijn scheukt, maar dat Z.Ed. lekkeren wijn schenkt. Zeg ik te veel, wan neer ik beweer, dat de verslaggever weergaloos nauwkeurig is? Gelukkig, dat wc er ook verne men, dat alles in de beste orde afliep; want wijn, en wal meer zegt lekkere wijn Wees zoo goed. Mijnheer de Redacteur, en neem dit stuksken op; ge zult daardoor ten zeerste ver plichten EEN DWARS DOOR DE REGELS HEEN KIJKENDEN LEZER. Dc Red. heeft bovenstaande niet willen ter zijde leggen, 'lis ccuo publieke zaak. "Wie kaatst nioet den bal wachten. Wij zijn aan de eer van ons gewest verschuldigd zoo veel mogelijk rekening te houden van alles wat op letterkundig gebied ver schijnt. Op dit punt toch is Zeeuwsch-Vlaanderen, op enkele schitterende uilzoudcriugcn na, nog in zjjnc wording. Plaatsgebrek is oorzaak, dat het bovenstaande niet vroeger is opgenomen. Eecloo 24 September1867. Mijnheer do Redacteur van *t Sluisch Weekblad In het nommcr 35, 30 Augustus der verloopcn maand komt voor in uw blad onder het artikel Het vreemde Alcel" „De heer A. Steijaert Storme kan gerust zijn, dat zijne tarwebloem wanneer ons de uitkomsr vau "t scheikundig onderzoek bekend wordt, door

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1867 | | pagina 3