Politiek Overzicht.
eu ondersteuning aan die leuze en dat doel
moer beantwoorden.
En welk onderscheid, vraagt gij misschien,
na dit overzicht van strijd en arbeid, is er
nu verkregen en zichtbaar tusschen het jaar
1867 en 1842
Aan de matewaarin nog het drankge
bruik heerschl en allerwege verderft, kan
iemand van uwe jaren tot het oordeel ko
men, dat het verleden althans niet erger
dan het heden heeft kunnen zijn. Als gij
uit het heden, zooals het is, tot betwijfeling
van de macht en den invloed der Vereeni-
ging besluit, hebt gij reeds in dit uw oor
dcel haar recht van bestaan en het nood
zakelijke van haren strijdmaar ook uwe
roeping tot versterking van haar pogen
erkend. Wij, die de vroegere dagen kennen,
zijn met de zwartheid van het heden niet
verlegen in spijt van al wat ons bedroeft
en bezwaartweten wij dat er eene om
keering en hervorming heeft plaats gehad
en dat wij zij het ook langzaam steeds
vooruitgaan op een goeden weg.
In onze jeugd waren jeneverflesch en
likeurkelder gewettigd en gehuldigd, -
verschenen zij overal als huisvrienden op
vasten tijd; nu zijn beide geschandvlekt
en gebrandmerkten het drankdrinken is
gemeen geworden in de openbare meening.
In onze jeugd was drank altijd en overal
een deel van loon en belooning; het drank
geven om niet was de leerschool, die huis
vaders leerde omwaar de gift ontbrak
tot hun laatsten stuiver aan drank te ver
spillen; meer en meer worden zij zeld
zaam die het vloeiend vuur het lichaam
en ziel verdervend vergif, als een goede gave
uitreiken.
In onze jeugd lachte den staatsman het
goud toe dat door de drinkgewoonten in
de staatskas vloeide nu zijn regeering
en volksvertegenwoordigers het eens in de
erkentenis dat de drinkgewoonten een
kanker zijn in het volksleven; en is het
alleen de vraag, welk geneesmiddel kan en
mag naar onze volkswetten en nu eenmaal
aanwezige levenstoestanden worden toegepast?
Wat de regeering wenscht en zoekt ge
tuigen de duidelijkste woorden in 's lands
vergaderzaal gesproken hervormingen bij
leger en vlooten bij velerlei inrichting
onder de macht van don staat; medewerking
en gunstbetoon aan de bestrijders van het
drankgebruik verleend.
In onze jeugd was de overheidwaren
de mannen der wetenschap waren de
hoofden der gezinnen omtrent deze groote
volkszaak in onwetendheid en onzekerheid
nu staat daar leesbaar voor aller oog
het woord van 's lands Regeeringde sterke
drank is een zee van jammerenhet woord
der Volksvertegenwoordigershel drankge
bruik is de kanker, die aan 's lands welvaart
knaagthet woord der Wetenschaphet
drankgebruik in groote of kleine hoeveelheden
is altijd voor allen schadelijkeen vergif, dat
eerst en meest het hersenleven treft, maar
niet minder andere edele lichaamsdeelen
lever, hart en nieren verhardt of verwoest,
ziekten voorbereidt of verergert, een ontijdig
en vaak vreeselijk sterven veroorzaakt
het woord der dagclijksche ervaring 25 mil-
lioen guldensjaarlijks aan drank verspild,
meest door hen, die die gelden voor voed
sel en kleeding niet konden ontberen
verdierlijken de natie, verarmen de gezinnen,
kweeken honderdvoudigen jammerwaar
welvaart had kunnen heerschen.
Zoo is het licht in de duisternis opge
gaan het drankgebruik van alle zijden ge
oordeeld en eene Vaderlandsche Yereeniging
tot persoonlijke bestrijding van het onnaden
kend drankgenot en tot wettelijke bekamping
van den vrijen drankverkoop voor den on
partijdige meer dan gerechtvaardigd
zij is oene volkskroon, zij is do hulde en dank
van alle rechtgeaarde Nederlanders waardig.
Waarom staat gij nog buiten dezen strijd
Wat hebt gij tot zelfverschooningdat gij
werkeloos toeziet, waar zooveel te hervormen,
zooveel leven en zegen te verspreiden blijft?
Wat houdt u terug, gij die oogen hebt om
te zien en een hart om te gevoelendat
niet-vóór-zijn hier is tegenstrevendat niet
medevergaderen is verstrooien
Is u de zaak te nietig, het kwaad te
onbeteekenend O lees niet maar wat
geschiedtbepaal u niet tot de opgaven
eener dorre statistiekhoe welsprekend die
ook reeds op hare wijze zij. Zie en hoor.
Ga op den laten Zaterdagavond de straten
op en zie wat schande achter, wat ellende
voor de kroegdeur huist. Treed werkmans
woning aan woning binnenen aanschouw
en voel de evenzeer ontelbare als onbe
schrijfbare ellenden, die eens vaders drinken
kweekt in den stand, welke de meerderheid
onzer bevolking uitmaakt. Zie die mishandelde
en uitgehongerde moeders die bleeke kin
deren zonder jeugd of vreugddie naakte
wandendie ledige kaswelke eene rilling
aanjagende voorspelling is van steeds kwadere
dagen. Ziemaar waartoe meer
Als u voor één jammer waarlijk de oogen
zijn opengegaan dan zult gij spook bij
spook van volksellende voor u zien verrijzen
en wat gij dan zult antwoorden
op de vraag, u zeiven gedaan waarom sta ik
buiten dezen strijd Gode zij het bekend
Als dat antwoord niet is zelfbeschuldiging
en zelfveroordeelingais het niet is een
kloek cn voor altijd genomen besluit om
na eene zoo krachtige roeping, God en de
menschheid te dienen in deze heilige en voor
allen zoo hoogst aangelegene zaak, dan
doch, neen, het oordeel blijve des Heeren,
die alleen het hart in zijne beginselen en
wenschen doorziet. Kunnen wij ook uw
terugblijvenuw aarzelen niet begrijpen
schijnen die ons zelfzucht, wercld-slavernij,
een geestelijke dood, de Hoogste Rechter
beslisse over een handelen, dat zoo kennelijk
een bestendigen van vloek en jammer, een
terughouden van zegen en levensvreugde is.
Maarneenniet allendie tot nu toe
lauw waren en aan anderen den arbeid en
de eere gunden zullen werkeloos blijven.
Het tijdstip is daardat do honderdtallen
duizendende duizenden tienduizendtallen
zullen worden. Eene openbare mcening is
gevestigdde algemeene overtuiging heeft
slechts nog tot daad te rijpenhet tweede
vierde eener eeuw zal als oogst doen kennen,
wat gedurende vijf en twintig jaren een
zaaien, vaak onder moedeloosheid en tranen,
was. Als de strijd zijn vijftig-jarig gedenk
jaar heeftzal er geen recht zijn om tot
de jeugdigen van bijna gansch de natie te
zeggen Waarom zijt gij achter gebleven
Op dien dag voorspelt ons hart u een na
tionaal feest EEN DANKDAG VOOR EEN
VOLKSLEVEN IN ZIJNE WETGEVING IN ZIJNE
GEWOONTEN IN ZIJNE GENIETING EN NAAR DEN
EISCH DER WAARHEID GEREINIGD EN HERVORMD.
Vooreerst het Binnenland is op 't oogenblik
hoogst belangrijkde togenwoordige Minister van
Finantiën is met ijver te werk gelogen voor de
begroolingswettcn: de uitkomst van zijn onderzoek
is vrij gunstig en wij wenschen Z. Ëxc. de sym
pathie der vertegenwoordiging, maar bovenal dat
het blijken moge dat door hem juist cn nauw
keurig is gezien, onderzocht en overwogen;
waarlijk, en wij mogen wel onderstellen dat zulks
gebeurd isdan hebben wij redenen van tevre-
deuheid voor het heden en om hoop to voeden
voor de toekomst.
Wjj lezen toch daaromtrent
Door den minister van finantiën zijn do bcgroo-
tings-v^etten voor het jaar 1868 aangeboden en
daarbij zeer breedvoerige mededeelingen gedaan
betreffende 's rijks geldmiddelen. De minister
zcide daarbij o. a.Door 's Konings woordbij
de opening van de tcgeuwoordigc ritting der sta
ten-generaal gesprokenis het u reeds bekend
dat ook voor de dienst van het volgende jaar
indien de bestaande uitzichten verwezenlijkt wor
den zonder verhooging van lasten of vermeerde
ring der staatsschuld, in de behoeften van 's lands
dienst en in de voortzetting van den aanleg der
staatsspoorwegen zal kunnen worden voorzien.
Na de verzekering, dat de minister naar zijn
beste welen en met de meeste openhartigheid
den tóestand onzer linantien zal blootleggenzegt
hij ver dor:
In de eerste plaats heb ik u bezig te houden
met de uitkomsten vau vorige diensten, yoor zoover
aan de batige sloten dier diensten nog geeue be
stemming gegeven isof daaraannaar mijn in
zien, eene gewijzigde bestemming gegeven zou
kunnen worden.
Daarbij zal u blijken dat, nu men nader, zoo
met het cijfer der uitgaven als met dat der in
komsten van de dienst 1866 is bekend geworden
het resultaat dezer dienst nog gunstiger is, dan ik
reeds konde voorzien bij de samenstelling van het,
in uwe, vorige zitting onafgedaan gebleven ontwerp
lot wijziging der wet op de middelen voor het
dienstjaar 1867.
Dientengevolge zullen in dat wetsontwerp bij de
wederindiening eeuige wijzigingen worden aan
gebracht dienaar ik mij vlei, uwe goedkeuring
zullen wegdragen.
Na op vorige diensten gewezen te hebben komt
de minister tot de dienst van 1866. Hij herinnert,
dat vroeger een te kort was opgegeven op die
dienst van ƒ1,720,892,735, tot dekking waarvan
werd voorgesteld aan de middelen dezer dienst
in stede van de daaraan reeds toegevoegde bij
dragen uit de diensten 1863 en 1864 toe te voegen
het geheele overschot der beschikbare middelen
van 1863, bedragende ƒ9,397,667.34, ten gevolge
waarvan de dienst 1866 dan een overschot zou,
aanbieden van 7,867,784.605, hetwelk aan de
middelen van 1867 werd toegevoegd.
Doch nu men sedert de samenstelling van het
wetsontwerp tot wijziging van dc wet op de mid
delen voor het dienstjaar 1866 en tot aanvulling
van die voor het dienstjaar 1867 de ontvangsten
van de dienst 1866 meer volledig heeft leeren
kennen, en uit de toelichtende staten, die bij ieder
hoofdstuk der staalsbegrooting voor 1868 gevoegd
zijn het bedrag heeft kunnen opmaken der uit
gaven, die voor de dienst 1866 reeds gedaan en
nog te doeu zijn nu is de uitkomst dezer dienst
geblekeu voordeeliger te zijn dan destijds te Vér-
wachten was in die mate zelfsdat. "zij zonder
eenige bijvoeging uit vroegere diensten, nog een
overschot aanbiedt hetwelk ten bate van do
dienst 1868 te benuttigen is en wel ten bedrage
van ƒ1,560,042,735.
De uitgaven van de dienst 1867 worden gesteld
op 1!7,123.494.245. De inkomsten worden be
rekend op U7,2d2,547,-5, en zou er dus eon
overschot ziju van 126,052,83ongerekend de
bale die ook over dat jaar voorzeker door be
sparingen op de vastgestelde begroolings-poslen
c-u vermoedelijk ook nog door opbrengst der mid
delen boveu de verhoogde raming zal worden
verkregen.
Er beslaat aïzoo, zegt de minister, naar men-
schelijke berekening, voldoende zekerheid dat,
tenzij onverwachte rampen ons mochten treffeu
voor do dienst 1867zonder verhooging van
staatsschuld in al 's lands behoeften met inbegrip
van liet benoodigde. der spoorwegen zal kunnen
worden voorzien.
Voor bet benoodigde van den verderen aanleg
der spoorwegen in 1868, wenscht de minister to
gebruiken een som van ƒ9,000,000, te vinden uit
de gelden die op 1 Januari 1867 in de Indische
kassen aanwezig waren.
Dat de genoemde buitengewone bijdrage uit de
Indische geldmiddelen, tot verkrijging van even
wicht tusschen c!c ontvangsten 'en uitgaven, op
niet minder dan bet gestelde cijfer kau worden
bepaald, blijkt uit de staatsbegrooting voor 1868,
waarvan de ontvangsten worden geraamd op
100,082,217.-; de bijdrage daaronder gerekend;
de uitgaven op f 99A7ö,990,W/2waardoor een
overschot zou ontstaan van 90G*,236,8I
Bij de vermelding vau dit cijfer mag do minis
ter echter niet onvermeld laten, dat vermoedelijk
op den dienst van het volgende jaar oen verhoó-
ging van ho ddsluk VIII voor den aankoop van
nieuwe geweren, tot een bedrag van ƒ500,000
zal worden voorgedragen.
De belastingen, de inkomsten der posterijen
en die van den rijkstelegraaf konden voor 1868 te
samen ongeveer ƒ1,630,000 hooger worden ge
raamd, dan waarop de minister de aanvankelijke
raming voor de dienst 1867 meende te moeten
stellen. Inzonderheid dragen daartoe bijvoor
eerst de accijns op do suiker, die, na de verkre
gen ondervinding over de eerste zes maanden vau
1867, veilig ƒ500,000 boven het vroeger vastge
stelde minimum kon geraamd worden; teu
andere de accijns op het gedistilleerd, die thans
ƒ255,000 hooger wordt geraamd, en waaromtrent
de minister volgaarne de verklaring aflegt, dat de
opbrengst van dit middel de beduchtheid niet be
vestigt, welke dienaangaande aanvankelijk bij hem
even als bij vele zaakkundigen bestond. Voorts
zijn de rechten van zegel en successie respective-
lijk 207,000 en ƒ276,000 hooger dau in do raming
voor 1867 uitgetrokken.
De vermindering der opbrengst van do zogel-
bclasting, die het gevolg zal kunnen zijn van den
maatregel welken de minister, ten behoeve vau
de periodieke pers, wenscht voor te dragen, bleef
buiten invloed op de raming, omdat hij meende
niet vooruit te moeten loopen op do beoordeeling
vau dien maatregel door de verschillende b»,fI -