NIEUWS- El ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
N° 38.
Achtste jaargang.
A0. 1867.
Het Uitwaterings-V anaal.
UIIWIBVERIU
Dit Weekblad verschijnt iederen Vrijdag.Prijs per drie Prijs der Advertentiën van 1-5 regels f 0,75 elke regel
maanden voor liet voormalig 4de district van Zeeland f 1,15; Vriirlan» daarboven f 0,12%, behalve het zegel van ƒ0.35 voor iedere
voor de overige plaatsen des Rijksfranco per post 1,30. V lljlidg oCpiCIlllJ. plaatsing. Groole letters naar het getal gewone regels,
Afzonderlijke Nummers f 0,10. die zij beslaan.
Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Advertentiën en gewone Berichten of Mcdedeelingen van Correspondenten,
te bezorgen bij den Uitgever dezes, alles FRANCO, behalve de bekende Correspondentiën.
BESCHOUWINGEN.
In ons vorig nommer lieten we de
geschiedenis spreken en tastten we vrij
moedig eenige oude vooroordeelen en le
genden van de kinderkamer aan voor die
vooroordeelen kennen wij geene genade
die legenden vinden ze evenminzoodra ze
hare onschuld verliezen en de waarheid
willen verdringenanders eerbiedigen wij
haar nut namelijk een oogenblikje ver-
poozens en eene oefening om door haar
de waarheid, die er aan ten grondslag ligt, op
te sporen Om onze stellingNiet naar
den stervenden Brakman maar naar de levende
Noordzee nader te staven moeten wij nog
eenige oogenhiikken in onze geschiedenis
verwijlen. Wij bezoeken zoo nu en dan
nog al eens deze en gene streek van ons
rijk; wij hebben een oog voor land en volk;
bovenal van het volkvan de menschen
leeren wijdoen wij eene menschenkennis
opdie ja menige schoone voorstelling van
vroeger doet vergeten en betreurendie
ons ja met bitterheid zou vervullenindien
we nog in jeugdig vuur met de menschen
en de menschenwereld dweeptenmaar
die ons toch leert wat de mensch is in
zijn voortdurenden strijd tusschen zijn en
worden, tusschen schijn en wezen, tusschen
het grof dierlijk eigenbelang en tusschen
de zelfopofferende liefde tot nut van 't al
gemeen in den waarachtigen volkomenen
zin. Wij zouden duidelijker zijn, indien wij
hier het verbaal van de jongste zitting der
Kanaal-Commissie voor ons hadden en er
het ontleedmes in mochten zetten, of nog
beter, wanneer wij alles konden resumeeren
wat buitendien nog gezegd en gedaan is
uit alles toch wat wij kunnen opmaken
schijnt een eerste vereischtc in de Commissie
te ontbreken en wel eene volkomenc open
hartigheid in het blootleggen van bijzondere
belangenwaardoor men er eenig en alleen
toe zou kunnen komen om het algemeen
belang met het bijzondere te vereenigen.
Daar ons nu eene volkomene kennis van
het geheel ontbreekt en wij van mededee-
lingenvan meer dan eene zijde in ver
trouwen ontvangengeen misbruik mogen
makenlaten we verder de personen zooveel
mogelijk rusten en kouten nog een weinig
met onze goede moeder de aarde.
Wij hebben een oog voor land en volk,
zeiden we boven. Laat ons zien wat het
land zegtDe gcsciiiedenis heeft tegen
woordig in de narde zelve een groote
getuige, wier getuigenis zwaar weegt; doch
welk getuigenis ook tevens met de meeste
omzichtigheid behoort geraadpleegd te worden!
Treffend is in de eerste plaats ons West-
Zeeuwsch-Vlaandereo van andere landen
onderscheiden: Hier, de weinige smalle,
naar rivieren gelijkende kreken (aj uitge
zonderd geene kille uitgeveende plassen
geene moerassige veenlagen geene echte
zandgronden geene eigenlijk gezegde moe
ren waar de grond onder uwe voeten
beeft of zich het water in de weiden in
den indruk uwer voeten verzameltniets
van dit allesintegendeel eene vaste
stevige betrekkelijk hoog gelegene klei
zie daar onze schepping.
In de oudheid kende men hier twee
soorten van gronden moerland en werp-
land het eerste de bezonkene laag gele
gene slibde eerste vormster onzer weiden
en akkers; het laatste: aangespoelden grond,
stevige klei.
Het moerland is verdwenen; veelvuldigo
overstroomingen nu eens door geweldige
stormen en watervloeden (de geschiedenis
vermeldt ze als bijzondere treffende feiten),
dan weer door de hand des menschen als
verdedigingsmiddel tegen den vijand ver
oorzaakt hebben het moerland laag en
drassig als het was, door het vaste stevige
werplanddoen bedekken toch is het
gevolg hiervan en men zou dit door eene
eenvoudige waterpassing kunnen bewijzen
dat onze geheele bodem eene golvende op
pervlakte heeft en dus sommige streken
lager liggen dan andere.
Wij spraken van waterpassendoch dit
is nog niet eens noodig beschouw den
dijk tusschen een ouden en een nieuweren
polder en die polders zelve de dijk is aan
de zijde des ouden polders betrekkelijk hoog
en steil, aan de zijde des nieuwen laag en
zacht glooiendde oude polder is lager dan
de nieuwe in den ouden polder treft men
eene meerder of minder diepe en brcede
kreek aan terwijl in den nieuwen polder
slechts een smalle watergang of blik (zand)
gronden de doorloopende richting des ouden
strooms aanwijzenwant men lette er wol
op onze kreken zijn niets anders dan oude
zeearmen, die men in later tijd afdamde en
die door de verrotting van riet en biezen
en de werking van waterinsectendagelijks
langzaam maar zeker bcgroezendat is tot
moerland worden. Nu is er zooals op alles,
ook op dit punt eene uitzondering. Sommige
latere polderszooals b. v. de I'assegeule
en de Diomedehebben ook krekendoch
de Passegouie was eene waterleiding, later
fa) Van lirekon sprekomlo om lo doen zien
hoe oppervlakkig men soms over ons gewest oor
deelde: over jaren was er een schoolboekje, eene
beschrijving van Zeeland, door P. N. Mvijt; daarin
gaf deze den Zeenwsch-Vlamingen den snuggercn
raad om door middel van kanalen de kreken aan
elkander te heebteo ten einde zoo mei weinig
kosten de Sliersboekskreek, de Sophiakreek het
Groote Gat bij Ooslhurgdo fllolenkrcek hjj
Schoondijkede Nieuwkerkschc en Baarzaude
kreken in een liitwaterings-Kanaal en Vaart to
herscheppen! Een paar jaren geleden vroeg een
beschaald Hollander ons nog, o! dit mogelijk zou
zijn.
door sluiswerk afgedamd waarin slechts
eene geul overbleef; de Diomede is te
vroeg bedijktdat blijkt uit het latere
Zwindat vooral tegen den Diomededijk
meer tijd tot verlanden had. Zoo is ook
in den Eeclooschen Watergang eerst eene
Wase een slijkerige oever ontstaanwelke
in onzen tijd een vruchtbaar hooiland ge
worden is en slechts door eene ondiepe
smalle opslijkende geul doorsneden wordt.
Wil men nu een kanaal delven (en deze
onze stelling nu berust op zulke eenvoudige,
doodeenvoudige natuurlijke gronden dat
niet alleen de Ingenieur, maar zelfs de
meest eenvoudige boerenarbeider ze z.a!
beamen) dan moet men voor zijne uitmon
ding natuurlijk zooveel mogelijk de laagte
zoekenen waar is nu de laagte voor
West-Zeeuwsch-Vlaanderen Waar anders
dan op de kust tusschen Kadzand en de
Nieuwe Sluis ongeveer.
Onze oogen zien het sterfbed van den
Brakman. De overweldiger, die reeds om
en bij de vijfhonderd jaren levens teltis
door de natuur ter dood veroordeeld zij
geeft hem nog enkele levensjaren om zijne
taak de iandvorming af te werken en
dan heeft hij zijne levenstaak volbracht en
wij hebben stof om hem hoeveel ellende
hij bij zijne wording onzen voorvaderen
veroorzaakte, om hem te dankenhij heeft
ons in plaats van moerland werpland
van slecht land, goed land -geschonken
Op den weg der Iiana'al-Commissie staat
dus een groote wegwijzerwiens eenig
opschrift is: NAAR DE NOORDZEE!
Kan het dan volstrekt niet anders zoo
vraagt vooral het eigenbelang, welks bron
wij nu niet dadelijk willen verdenken. Er
is locli ook geoorloofd en gepastplicht
matig eigenbelang, zoo zucht vooral do
zwaar belaste landmandie reeds lang
watersnood geleden heeft; en wij antwoor
den zeker! Wat is, op technisch gebied,
in onzen tijd bijna onmogelijk? Rivieren,
golvenworden overbrugd of afgedamd
meren droog gemalen men denkt zelfs
aan de schepping eener nieuwe provincie
die we wei Batavia zouden willen noemen
(de Zuiderzee drooggemaakt!); waarom zou
men dan niet een drietal watergangen
kunnen delven naar den Brakman en de
zee? Maar, is dit geldverspillen voor eene
tijdelijke hulp raadzaam Is het wijze
staathuishoudkunde Of is 't bijgeval ook
zondigen op den ouden, saaien, verwcnschtcn
regel; ,,'tZal mijn tijd wel duren"?
Dit met ja moetende beantwoorden, heb
ben we niets meer te zeggen
Dan, we geioovcn niet, dat de meer
derheid onzer ingezetenen zóó lajflt^yan
ziel is om zulk eene leer te prdflikenij1^,
Men heeft ons een voorstander van ecu,'
kanaaltje naar Biervliet geno&id ia
persoon van een Belgisch grondeigenaar?)