NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
Afkondiging-.
N° 37.
Achtste jaargang.
A". 1807.
VERORDENING tot voorloopige buiten-
Ons Land en onze Waterwegen.
SLtlStlHSWMBLAD
Dit Weekblad verschijnt iederen Vrijdag. Prijs per drie Prijs der Advertenticn van 1-5 regels ƒ0,75 elke regel
maanden voor het voormalig 4de district van Zeeland 1,15; "Vvnrlnrv 1 QlnrklmnK daarboven 0,12%, behalve het zegel van 0.35 voor iedere
voor de overige plaatsen des Rijks, franco per post ƒ1,30. V IIJÜdiT IOoUlt-lllU. plaatsing. Groote letters naar het getal gewone regels,
Afzonderlijke Nummers 0,10. die zij beslaan.
Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Advertenticn en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten,
te bezorgen bij den Uitgever dezes, alles FRANCO, behalve de bekende Correspondenticn.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
OOSTBURG doen te welen, dat door den Raad
dier gemeente, in zijne Vergadering van den 20
Augustus 1867, is vastgesteld de volgende:
werking stelling van maatregeling
tot wering of beteugeling van de
RUNDERPEST, in de gemeente
OOSTBURG.
Artikel 1.
De Verordeningen van den 29 September 1865,
op den invoer van RUNDVEE en van den 12
April 1867, ter voorkoming van de verspreiding
der VEEZIEKTE in de gemeente Oostburgwor
den van den dag der afkondiging dezer, builen
werking gesteldtot dat Burgemeester en Wet
houders hare wederinvoering noodzakelijk mogten
oordeelen.
Artikel 2.
Bij weder invoering overeenkomstig het laatste
gedeelte van voorgaand artikel, geven Burgemeester
cn Wethouders daarvan kennis bij openbare afkon
diging, en deelen hun daartoe strekkend besluit
mede aan den Raad en aan de heeren Gedepu
teerde Staten.
Aldus vastgesteld door den Gemeenteraad van
OOSTBURGden 20 Augustus 1867.
De Burgemeester,
(get.) F. L. BENTEIJN.
De Secretaris
(get.) L. THER1, Mz.
Zijnde deze Verordening aan de Gedeputeerde
Staten van Zeelandvolgens hun berigt van den
23 Augustus 1867, N°. B 170 a^chr'fl mede
gedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied waar het
behoort, den Zesden September achttien honderd
zeven en zestig.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
F. L. BENTEIJN.
De Secretaris.
L. THERI, Mz.
„Ons land is in den loop der eeuwen
sterk veranderd"Dit is eene uitdrukking
die wel stereotiep mag heeten en zij ver
kondigt tevens eene geschiedkundige waar
heid zooals zelden ergens anders wordt
aangetroffen nergens ter wereld heeft op
zoo kleine plek binnen zoo weinig tijds
zoo groote verandering zoo veelvuldige
omkeering plaats gehad.
't Is waarvulkanen en daarmede ver
wante aardbevingen bergverschuivingen en
dergelijke natuurverschijnselen hebben hier
geene plaats de natuur verricht hier stil
cn geregeld haar werk de zee voert hare
vruchtbare slibben en slikken met milde
hand aan en legt ze neder in onze zeearmen,
om zoodoende ons gewest te maken wat
het zijn moetééne vaste kust van Ant
werpen tot het Hazegras zooals het
behoudens enkele uitwateringen dan ook in
de Xllle eeuw reeds was. 't Is waar, cok
hier hadden hevige schokken plaats hij de
Hoofdplaat, in den Zwartenpolderbij
Wulpen heugt het nog menschendoch
deze schokken mogen gerust voor de helft
op rekening van den mcnsch zelf gezet
worden die de natuur geweld aandeed
door haren gang te willen verhaasten.
Dit een en ander' zal klaar en duidelijk
wordenwanneer wij zien wat ons gewest
in do XWe eeuwtoen het zijn eersten
vorm, dien het bestemd was aan te nemen,
gekregen had.
Vooreerst dan was ons 'district vee'
breeder. In het Westen strekte de kust
zich twee drie uren verder in zee uit
dan tegenwoordig.
Boven Kadzand lag het groote eiland
Wulpen waarvan de Paardenmarktthans
eene zandbanktoen een deel uitmaakte
de Heidenzee, later Honte en Wester-Schelde
geheeten, liep nagenoeg in dezelfde richting
als thans van Bath naar de zee de Brakman
was een veel smallere stroom en Dullaart
(d. i. het boozedolle water) geheeten
waarin een aantal Ylaamsche beken uit-
waterden. Verder had men de Zwingolf
tusschen het groote eiland Wulpen en het
land van de Groede, Oostburg, Aardenburg,
Sluis Sint Anne en Reygersvlietwaarin
het oudere Zwin, de Keygersvliet, de Eede,
de Goodsvliet en eenige kleinere Ylaamsche
beken uitwaterden. In deze Zwingolf lagen
drie eilanden en een paar gorsen of onbe-
dijkte eilandjes; de werkelijke eilanden waren
Coesand of Caesand in den mond van het
Zwarte gatKadzand beneden Wulpen cn
Zuidzand, Van het Vlaamsche strandop
't einde van den Zwinmond tot Antwerpen
toewas (behoudens de zoete stroomen
die in de Honte en het Zwin vielen) alles
eene vaste kusteene landstreek vol kleine
steden en aanzienlijke dorpenbovendien
nog lag tusschen Walcheren en Wulpen
in den mond van de lleiJcnzee het eiland
Schooneveld.
Dit is de oudste voorstelling die we
ons van Zeeuwsch-Vlaanderen maken kunnen.
AI wat voor 1280 en daaromstreeks gemeld
wordt, moge geschiedkundig waar zijn, tot
heden toe was 't ons echter onmogelijk ons
dit aanschouwelijk voor te stellenmet an
dere woorden alle kaarten van Zeeuwsch-
Vlaanderen vóór den tijd van Guido van
Dampierre (hij regeerde van 1279 tot 1305)
zijn de hersenvruchten van den geleerde
in de studeerkamer cn hebben geene de
minste waarde.
Men zietdeze voorstelling verschilt
machtig veel van die welke thans in omloop
is en wij zijn dan ook opzettelijk zoo hoog
opgeklommen in een bladdat onder 't oog
des volks komt, om die fabelen en volks
sprookjes, waarop het vooroordeel berust, aan
te vallen. Dwaling dient nergens toeen
dat het kan is zeker.
Daar was eens een geleerdedie ons
wijs wou makendat dit land reeds in de
grijze oudheid tot Zeeland behoordedat
de Heedcnesse die Zuidelijke grens van Zee
land was. Dit laatste is waar. 't Kwam
er nu maar op aan om te wetenwaar
dat Heedenesse of Ecdenesse lag cn ziet
dat kon niet anders zijn dan de wateringen
van Beooster- en Bewester-Eedewant
Eede is water cn wel bepaald een water
stroomendo van den vasten Ylaamschen
wal tot in de zee; nesse is nat, zacht, dus
zachte weekc grondergo schorrecn
ziedaar, meer scherpzinnig dan waar, eene
nieuwe onbekende landstreek geschapen.
Zulk eene handelwijze nu verdroot den
Heer Mr. J. Egberts Kisseeuw te Oostburg.
Die Heer had ook hoeken gelezen en kaar
ten gezienmaar daar kwam nog iets bij.
Als Advocaat was hij werkzaam in zaken
over „de schorren" cn kwamen hem papie
ren ter hand die nergens elders bekend
waren en hij dachtKom 1 nu wil ik ons
volkje eens verlossen van eene dwaling, in
het studeervertrek ontstaan.(Trouwens
op allerlei gebied heeft men van die stu-
deervertreks-dwalingen daarom is 't goed
dat geleerde menschen's morgens heel vroeg
opstaan om de frissche lucht er eens te
laten doorwaaien En Mr. Iïisseeuw nam
de pen op en hij deed den stroom der
Ileedenessen zulk een geducht proces aan
dat heel die studeervertreks-dwaling ver
dwenen is ais Westkoppcl in den mist: dat
alles kan men nalezen in den eersten jaar
gang van het jaarboekjehet te vroeg ge
storven jaarboekje Cadsandriain 1855 bij
den Heer Bronswijk te Schoondijke uitge
geven.
Welnu, achtte de Heer Kisseedw zich
niet te goed om de dwaling van een geleerde
aan te tastonwij achten ons niet te goed
om eene volksdwaling aan te tasten.
In 900 en zooveel vertelt men elkander
waren Zeeland en Vlaanderen een vast
landKeizer Otto ue Groote liet tusschen
Vlissingen en Breskens eene gracht delven
met eene sluis op de zeewaartoe hij ook
de duinen had doen doorgraven deze sluis
werd door miduel van raderen of wielen
open- cn toegewonden en van daar kreeg
dat water tusschen Vlissingen en Br.es^pns;?';,
den naam van de Wielingen.
Nu komt wel de vraag: Waarop keizer
Orro in de Xdc eeuw zulk acne gracht
liet graven en wel door de duinen'^ en of