NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEÜWSCH-VLAANDEREN. N" 34. Achtste jaargang. A0. 1867. Vrijdag 23 Augustus. 's Lands weerbaarheid de Volkswapeningen. Dit Weekblad verschijnt iederen Vrijdag. Prijs per drie maanden voor het yoormalig 4de district van Zeeland f 1,15; ■voor de overige plaatsen des Rijksfranco per post 1,30. Afzonderlijke Nummers f 0,10. Prijs der Advertentiënvan 1-5 regels f 0,75 elke regel daarboven f 0,12%behalve het zegel van 0,35 voor iedere plaatsing. Groote letters naar het getal gewone regels, die zij beslaan. Ingezonden Stukken en Brievende Redactie betreffendebenevens Advertentiën en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten ,1 te bezorgen bij den Uitgever dezes, alles FRANCO, behalve de bekende Correspoudentiën. EN Slot. Het Tijdschrift de Gids, dat ook nu en dan zijne kolommen openzet voor onze militaire aangelegenheden, en onder welks medewerkers wij een geacht Generaal mogen tellenruimde onlangs een artikel in aan een leek in den vestingbouw en gunde dezen het woordomdat hij als spreker tot bondgenoot het gezond verstand had en dit toonde door zijne ruiterlijke verklaring over de onhoudbaarheid der IJsellinie. In dat opstel trok veel onze aandachtwat wij ook ons publiek in overweging zouden willen geven wij onthouden ons daarvan en stippen alleen zijn gevoelen aan van wat ons zou kunnen te doen staan indien wij van het Oosten werden aangevallen. Bij eenig nadenken zal men moeten erkennendat dit ook toepasselijk is bij onze weermiddelen tegen het Zuiden van waar wij echter op 't oogenblik het minst te vreezen hebben. Wij gaan uit van de volgende onderstel lingen Nederland, met zijne Friesche, Brabantsche en Vlaamsche elementen, kan geen onderdeel van het een of ander Duitsch rijk of bond genootschap worden. Nederland (kon het zijn, met Belgie door een tractaat verbonden vooral) heeft in zichzelven kracht genoeg om als koloniseerende mogendheid als handeldrijvende natie op zichzelven te blijven bestaan. Ja, ook zonder tractaat met Belgie, zou het de kiem kunnen worden van een Noord-Nederduitsch rijk van den Grave Jansdijk tot de Elbe een grondgebied waarop taal en stam-verwante volken thans door de staatkunde gescheiden wonen. Oost-Friesland Bentheim Jever zijn Nederduitsche gewesten Nederland heeft de middelen en de krachten om de kern van zijn Staats Noord- en Zuid-Holland met een deel van Utrecht en geheel Zeelandte verdedigen en te behouden ook tegen den overmach- tigen Hoogduitschen nabuur. Wij rekenen dus ook Zeeland tot de verdedigbare punten Gewisen zelfs grootendeels Zeeuwsch-Ylaanderen Wij willen zuiver materieel blijven en voor 't oogenblik van ggene zedelijke krachten gewagen. Welnu, dan hebben wij, Zeeuwen en Zeeuwsch-Vlamingen twee krachtige bondgenooten juist door ons isolement, door onze afzondering Dit klinkt wonderspreukig maar stemt overeen met het gevoelen van den leek wiens opmerkingen de wetenschappelijke Gids nogtans ccne plaats ter overweging waardig keurde Wie zijn die bondgenooten dan O, Zeeuwsch-Vlamingen, Zeeuwen! Kent ge ze nog niet 'tZijn beiden onze natuur lijke bondgenootenzoo oud als ons een zelfbestaan heugt: de eerste en voornaamste bondgenoot zijn wij zeiven, onze huisvaders, onze jongelingen De tweede bondgenoot niet minder krachtigniet minder trouw is het water. Of is het een leugen, dat wij nog kloeke harten en sterke armen bezitten Is het onwaardat het water het geliefkoosd natuurlijk clement van den Zeeuw is Zou het daarentegen waar zijn, dat zijne kracht verlamdzijn hart één geworden is met de klei, die hij bewoont? Zou het waar zijndat een onzalige winzucht, een droeve koopmansgeest, ook hem heeft aangegrepen om met de gedach te 't Kan mij niet schelen wie 't land heeftals 't mij maar welgaatrustig de dingen die daar komen zullen, aanziet, en Vaderland en VorstGeschiedenis en Over levering al te zamen vergeet voor eene vadsige rust en een verwijfd genot bij kinderspel en dierlijk genot? Wij kunnen en mogen dat niet gelooven, omdat wij niet kunnen veronderstellen dat hij gebroken heeft met zichzelven zichzelven niet meer kent en niet meer acht, om weldra tot zelfverachting te moeten vervallen. Neen, de Zeeuw en de Zeeuwsch-Vlaming zijn niet zoo verbasterddat ze zich als weerlooze lammeren straffeloos en onge wroken zouden laten kelen. Neen ze zullen hunne bondgenooten op roepen als de tijd daar is 1 Maardan willen ze immers ook onder zoeken of ze op die bondgenooten kunnen rekenen Voorzeker De tweede hunner bondge nooten roept voor als nog hunne zorgen niet. De taak daarvoor is toevertrouwd aan de mannendie met het vertrouwen van vorst en volk vereerd zijn 1 Maar die eerste bondgenoot? Is hij krachtig sterk Wij weten hetkrachtig is hij. Levenskracht doorstroomt nog iedere porielevensbloed iedere adermaar is hij met die kracht sterk Weet hij die kracht aan te wenden Wij gelooven het niet wij geloovendat zijne kracht ingesluimerd niet gestorven -is. Die sluimerende kracht moet gewekt worden Die sluime rende kracht is de volksweerbaarheidde volkswapening die sluimerende kracht be staat dus en behoort slechts tot zelfbewust heid gewekt te worden. Wij roepen ze op Wat hebben wij Een gedeelte onzer jongelingschap in de rijen des legersop de vlootin de koloniën; een gedeelte dier jongelingschap gereed om binnen vier en twintig uren onder hunne vaandels te ver schijnen en een ander gedeelte alleen onvolmaakt en onvolledigten papiere als rustende schutterijZiedaar wat we hebben voor het gemeene vaderland. Voor het staande leger en de rustende schutterij is dus het getal mannen aangewezen, waarover de Begeering in tijd van nood kan beschikken; maar nu het overige, nu de eigen middelen! Ook deze zijn aanwezig, wanneer man en jongeling opstaan en zich vormen tot korpsen der volksweerbaarheid. Een schoone kern die burgerijen en landliedenwanneer zij willen tooncn wat ze zijn Welnudaarvoor is de tijd daar. In iedere gemeente kan een genootschap tot oefening in den wapenhandel worden op gericht het gouvernement is bereiddie vereenigingen krachtdadig te ondersteunen door het verstrekken van wapenen en am munitie. Van ons wordt niets gevorderd dan de opoffering van weinige uren 's weeks en de verklaring wat we willen. Mogen we raden Mogen we wenken geven? Gewis! Het debiet van ons Week blad waarborgt ons, dat onze stem zal worden gehoord. Velen onzer ingezetenen hebben bezwaren; de gegrondheid dier bezwaren wordt door ons erkend met het bestuur van den Ne- derlandschen weerbaarheidsbond. Die be zwaren opgehevenen wij twijfelen er niet aan of onze bevolking, onze gemeentebesturen zullen bereid zijn om ons plan te verwezen lijken -te helpen steunen. In iedere Zeeuwsch-Ylaamsche gemeente kan een genootschap tot oefening in den wapenhandel worden opgericht, eene sociëteit, eene vereeniging, of hoe ge het noemen wilt. Acht ééne gemeente zich daartoe te klein (wat we echter met het oog op de eere- wachten bij de komst van Koning en Bis schop bij de inhaling van Statenlid of nieuw benoemd Burgemeester, betwijfelen), dan is nogtans vereeniging met eene grootere mogelijk. Dat bewijzen b. v. de Bederijkers- kamers Sluis telt leden te Heille en te Sint AnnaAardenburg telt leden te Heille, Eede en Sint Kruis, en alles gaat in goede harmonie. Welnuzoo kan het ook hier Men beginne met zich te vereenigen en kieze een bestuur. Geene officieren of on derofficierenNiets van dat alles! Uit dat bestuur kieze men afgevaardigden tot eene centrale raadgevendevrederechtcnde middelvereenigingvoor een district of ar rondissement. Iedere plaatselijkejvereeniging zij vrij in hare huishoudelijke inrichting en brenge die zoo ver in overeenstemming met apdére haar eigen plaatselijke toestand vórdert; doch immer zóódat er een algemeene broe derband besladie het geheel als een A liefelijkcn krans omgeyg, J«ier ï^atselgk

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1867 | | pagina 1