KIEUWS- El ADVERTENTIEBLAD VAD WESTELIJK ZEEUWSCH - VLAANDEREN. N° 30. Achtste jaargang. A0. 1867. Dit Weekblad verschijnt iederen Vrijdag.— Prijs der drie Prijs der Advertentiën van 1-5 regels f 0,75 elke re^el maanden voor het voormalig 4de district van ZeeIa»3}Jkl,15VvnrUm. T«K daarboven f 0,12% behalve het zegel van ƒ0.35 voor iedere voor de overige plaatsen des Rijksfranco per post 1,30. vllllkur tl UIL plaatsing. Gro'ote letters naar het getal gewone regels, Afzonderlijke Nummers 0,10. die zij beslaan. Ingezonden Stukken en Brievendo Redactie betreffendebenevens Advertentiën en gewone Berichten of Mcdedeelingen Yan Correspondenten te bezorgen bij den Uitgever dezes, alles FRANCO, behalve de bekende Correspondentiën. i LII1S MBWBKBIU Door vriendelijke mededeeling in staat gesteld zijnde om het verslag der Zomer vergadering der Provinciale Staten van Zeelandzoo gewichtig voor ons gewest met het oog op onze bijzondere belangen, zoo als ons uit de vriendelijke mededeelingen van den heer Hammacher gebleken is, geven wij dit onzen lezers mede ten beste het vervange voor ditmaal ons gewoon Hoofd artikel en het zij eene hulde aan onze gewestelijke vertegenwoordigersaan HH. Gedeputeerde Staten en den waardigen Voorzitter van dat collegic! Tegenwoordig de heer Commissaris des Kouings, 37 leden en de Griffier. Afwezig met kennisgeving, de heerenHom- baehKakebeeke en mr. Egberts Risseeuwen zonder kennisgeving, de heeren F. L. Benteïjn en van den Bosch. Op voorstel des Voorzitters besluit dc vergade ring almede ter griffie neder te leggen, ter inzage der leden, eene mededeeling van Gedeputeerde Stalenten aanzien van het gevolggegeven aan het besluit der Staten van den 7en Maart 1867, No. 8, betrekkelijk het vervaardigen eener nieuwe stoomboot voor dc dienst op de Wester-Schelde. Blijkens deze mededeeling is door Gedeputeerde Staten besloten tot het laten aanmaken van eene houten hoot, zoo veel mogelijk gelijk aan de vroe gere Stad Vlissingen No. 111dal de commissie van beheer en toezigt der sloombootdienst op de Wester-Scheldedaartoe uilgenoodigd zich met ccnige scheepsbouwmeesters, zoo binnen als buiten de provincie in betrekking heeft gesteld en dat het vervaardigen van eene boot is gegund aan den heer F. Klooste Alblasserdam en zulks met inbegrip van het overplaatsen, stellen en bevesti gen der machine en van den ketel van de stoom boot Stad Vlissingen No. 1 voor eene som van f21900 boven en behalve den afstand van den romp dezer boot, onder verplichting dat de leve ring te Vlissingen zal moeten plaats hebben binnen vijf en eeu halve maand na den 26sten Mei jl. op welken dag de ontworpeu teekeuingen van schip en biunenbetimmering zijn goedgekeurd; en eindelijk dat aan den heer Knol scheepsbouw- Djeeslêr te Middelburg, het oppertoezicht over den aanbouw is opgedragen, terwijl een door hem aangewezen scheepstimmerman mei het dagclijksch toezicht is belast. Verder deelt de Voorzitter mededat bij hem ontvangen is een voorstel van de heeren Ham macher, MazureI. G. O. Benteijn en Hennequin, (in ons vorig nommer medegedeeld) dat de verga ring besluite, Gedeputeerde Staten te machtigen ora° te trachten ten allerspoedigste eene voor de dienst op de Wester-Schelde geschikte stoomboot aan te koopen of te huren, vervolgens de stoom boot do Zeeland'' op de meest voordeelige wijze te verkoopca, en aan Gedeputeerde Staten ter zake voorschreven een crediet te verleeuen voor eene som van f3000.0, met machtiging om daarin le voorzien door middel eener nieuwe geldleeuiug of op zoodanige wijze als de vergadering het meest oorbaar zal achten. Volgens de beweegredenen van het voorstel rust het hoofdzakelijk op de overweging, dal vooral in de laatste maanden de ongeschiktheid vau „de Zeeland" voor de dienst, inzonderheid voor die tusschen Vlissingen en Breskens, is gebleken vermits zij veelmalen herstelling behoefde dat sedert geruimen lijd weinigen de reis van Vlis singen naar Breskens en omgekeerd doen anders darf bij volstrekte noodzakelijkheid waardoor het fiuanciëele belang der provincie benadeeld en de eer barer bestuurders gekrenkt wordteu dat indien gceue maatregelen genomen worden, nog vele maanden zullen verloopen vóór dat aan dezen ongunstigeu toestand een einde komtvermits volgens de mededeeling van Gedeputeerde Staten, de in aanbouw zijnde boot weinig vroeger dan in December aanstaande zal kunnen worden gebezigd. Op voorstel van ileu Voorzitter besluit de ver gadering, den heer Hammacher dadelijk toe te latenzijn voorstel toe le lichten. Deze alzoo het woord erlangende, begint met de herinnering dat juist eeu jaar geleden „de Zeeland" voor het eerst in deze vergaderiug ter sprake kwam, zoo als er klachten werden aangeheven over hare ongeschiktheidvrees werd geuit dat zij niet bestand zou zijn voor de haar opgelegde dienst en dat aan de overtocht met haar, levens gevaar verbonden zou wezen. Dit laatste was echter tegengesproken en ook aan hem persoonlijk had de heer Smit van den Broecke Oud-Vice- Admiraal, verklaard, dat zoodanig gevaar niet te duchten wasofschoon het vaartuig ongeschikt was te achten voor het overbrengen van personen, goederen en vee over de Wester-Schelde. De heer Hammacher is van oordeel dat dit -sedert is geblekenen bovendien dat schip en machine zwak zijn herhaaldelijk was de boot toch buiion dienst, tot het ondergaan van herstellingen. Ware nu de nieuwe boot spoedig te verwachten dan zou bij thans aan geen voorstel te dezer zake hebben gedacht. Volgens de mededeeling van Gedeputeerde Staten zal dat vaartuig echter niet vóór December aanstaande de dienst kunnen aan vaarden. Intusschen ziet hij de najaarsstormen op handen de vrees gevestigd dat op den een of anderen tijd een ongeluk zal plaats hebben mensehenlevens met gevaar bedreigdeene on aangename stemming bij het publiek vele reizi gers zelfs zich getroosten om het voormalige 4de en 5de district le bezoeken en te verlaten met oenen omweg door Belgie, en daarom meende hij tot zijn voorstel te moeten besluiten. Lellende op het reeds in Maart jl. door Gedeputeerde Staten gedane voorsteldat de Staten zouden besluiten om twee booten aan te schaffen en zich van de Zeeland1' te ontdoen, rekent hij op de instemming van dat coilegie. Daar een te lang tijdsverloop zou worden gevorderd tot het doen vervaardigen eener nieuwe bootmeende hij te moeten voor stellen een voor de dienst geschikt vaartuig aan le koopen. Op de deswege door den Voorzitter gedane vraag blijkt dat het voorstel genoegzame onder steuning vindt. De Voorzitter stelt vervolgens voor, het te verzenden naar de afdeelingen lot onderzoek. Do heer Kroon deelt mede dat hij heden ten 12 ure zich te Neuzen aan boord van „do Zeeland" heeft begeven tot den overtocht naar Vlissingen dat er buitendien ccnige paarden bestemd waren om derwaarts to worden overgebrachtdat men die echter terug hield om ze eenige uren later te verzenden met de van Rotterdam komende stoombootvermits het weder zich niet gunstig liet aanzien. De Voorzitter herinnert aan zijn voorstel. De heer llenuequin vraagtof Gedeputeerde Staten niet eenige mededeeling zouden kunnen doen omtrent den toestand van de Zeeland en ook van het verslag dat door den Ingenieur voor het stoomwezen, volgens de beslaande bepalingen, te dien aanzien zal zijn uitgebracht. De Voorzitter twijfelt niet, of Gedeputeerde Staten zullen in den loop der beraadslaging of in de afdeelingen, even als hij tot de bedoelde mededeeling bereid zijn. Hij meent zelfs verder te kuuneu gaan en die mededeeling bepaaldelijk te kunnen toezeggen. Thans echter herinnert hij nogmaals aan het door hem gedane voorstel. Dien overeenkomstig wordt besloten en het voorstel van den heer Hammacher mitsdien vor- zonden aan de afdeelingen tot onderzoek. Tegenwoordig de heer Commissaris des Konings, 39 leden en de Griffier. Afwezig de heeren Kakebeeke mr. Egberts Risseeuw en Homback. Bij hoofdstuk VIIIart. 9 (kosten van instand houding van de stoomhooldienst op de Wester- Schelde geeft de heer Hennequin te kennen dat hij, zoo als in dc afdceling door hem is verklaard, bezwaar ziet tegen de hier voorgestelde uitgaaf. In de afzonderlijke mededeeling van Gedeputeerde Staten te dien aanzien vindt hjj haar aanbevolen door de uitbreiding aan de dienst gegeven, cn wel door a. ook des Zondags te varen, Hans- weert en Walsoorden sommige dagen der week onder de aanlegplaatsen op to nemen c ook ge durende de wintermaanden vier k vijfmalen 's weeks tweemalen van Vlissingen naar Breskens vice versa te varen. Volgens het voor eenen evenlu- elcn concessionaris ontworpen reglementzegt hijzou er dagelijks driemalen heen en weder tusschen die beide plaatsen moeten worden geva ren dochzich vereenigeude met een voorstel van den heer dr. van Eek, bepaalde de vergade ring in hare buitengewone bijeenkomst van 7 Maart jl. dat de dienst zou worden verricht zoo als in November 1866. Hij meende derhalve dat vervolgens ook in de wintermaanden tweemalen daags tusschen de heide voornoemde plaatsen zou wordeu gevarenhetgeen echter niet is geschied, terwijl gedurende de loopende maand des Woens dags zelfs in 't geheel niet gevaren wordt. Alzoo weuscht hij te worden ingelichtop welke wijze in 1868 zal worden gehandeld of de dienst tus schen Vlissingen en Breskeus alsdan tweemalen daags zal worden verricht, zoo als met het gemelde voorstel van den heer dr. van Eek werd bedoeld. De heer mr. Becius doel, ter beantwoording van den vorigen spreker, opmerken dat de on- derwerpelijke sloombootdienst thans in eenen voorloopigen toestand verkeert, en dat die toestand zal voortduren zoolang de nieuwe nog op stapel zijnde boot niet in dienst zal zijn gesteld. Zoolang zai toch slechts één boot beschikbaar cn het der halve niet mogelijk wezen om aan het verlangen van den heer Hennequin te voldoen. Zoodra echter over twee hooien kan worden beschikt zullen alle bezwaren zooveel mogelijk worden weggeuomen of voorgekomen. De heer Becius meent echter dat het aangehaalde besluit van Maart jl. Diet medebrengt, dal dagelijks tweemalen tusschen Vlissingen en Breskeus zou moeten wor den gevaren, want dit had in November le voren geen plaats. Hij herhaalt echter dat men thans zich in ceuen voorloopigen toestand bevindt en later tot eenen meer gewenschten zal geraken. De heer llenuequin zegt den heer mr. Becius dank voor het gesprokene en verklaart nu ook weggenomen zijn bezwaar aangaande de heffing van opcenten. De heer Hammacher herinnert dat in het alge meen verslag ook Klachten zijn medegedeld over het gebrek aan verband tusschen de sloombootdienst op de Wester-Schelde on die van Vlissingen op Rotterdam. Bij die klachten was voornamelijk het oog op de noodzakelijkheid om op do dagen der terugreis van de Vlissing-Rollerdamsche boot met de reis van Vlissingen naar Breskens te wachten tot har© aankomst. Vermits daaromtrent van wege Gedeputeerde Stalen geeno inlichting is medege deeld zou 't hem aaugenaam zijn die nog te mogen ontvangen. De heer mr. Becius stelt op den voorgrond dat het niet mogelijk is tot regel te stellen, dat de bedoelde reis naar Breskens eerst zal plaats hebben na de aankomst der stoomboot van Rotterdam. Zoodanigo bepaling zou inderdaad niets bepalen. Wiord die boot, door eeu of ander ongeval, te ruggehouden, dan zon ook de reis naar Breskens moeten achterblijven, Wierd dc overtocht dier boot eenige uren vertraagd, dan zou ook die reis zoolang moeten worden uitgesteld. Maar dan zou ook ecu ander gedeelte van het publiek zich met reden te beklagen hebben, is de bedoeling echter dat zooveel mogelijk de van Rotterdam komende boot worde afgewachtdan geeft de spreker namens Gedeputeerde Staten, gaarne de verzeke ring dat dit zal blijven geschieden, even als zulke ook lot dus ver plaats vonden dat men zal voortgaan pogingen aan te wendenopdat van wege de Viissing-Rolterdamscho dienst words medegewerkt lot onderling verbandook door van hare zijde de van Breskens komende stoomboot af te wachten. De heer Hennequin beaamt ten sterkste de door den heer Hammacher besprokene klachten. Sedert zeven maanden heeft hij veelmalen de reis naar Holland en terug gemaakten niet éénmaal kon hij zich bedienen van de stoomboot naar Breskens. Hfi meent het met recht eene groot© teleurstelling te mogen noemen welke ineu daarbij ondervindten een groot nadeel hetwelk daarbij door de provincie geleden tfordt.

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1867 | | pagina 1