Politiek Overzicht.
veel geld kost. Veel is betrekkelijk. Zijn
wij zóó armdat wij ons op dit punt bij
onze buren de Hannoveranen moeten ver
gelijken en zonder blozen kunnen lezen
dat hetgeen bij ons uit alle openbare klas
sen te zamengenomen ten behoeve van het
openbare lager onderwijs besteed wordt
een vierde bedraagt van hetgeen elders van
Overheidswege daaraan wordt te koste ge
legd Deugt het onderwijs nietmen
make het betervan de gemeente is dit
een recht en een plichtparlikulieren be
lmoren zich daartoe te vereenigen. Yan
veel geld spreke men nietvoor dat men
er zooveel voor opgeofferd heeft als ande
ren, die hun belang beter kennen, als b. v.
het betrekkelijk arme Zwitserland.
E. Schoolbibliotheken. Zoo als wij boven
zagen is van slecht schoolgaan onkunde
gevolg en oorzaak.
Nu bespreekt do schrijver de schoolbi
bliotheken en - volksbibliotheken Dat
deze laatste kunnen bestaan, ook ten platten
lande, kan men te Aardenburg onderzoeken,
alleen is het jammer dat zij zoo weinig
gekend en dus natuurlijker wijze zoo weinig
gewaardeerd wordt.
F. Bewaarscholenavond- en herhaling-
scholen. Inrichtingen geschikt om school
verzuim tegen te gaan op meer dan ééne
wijze. Eerstgenoemde moesten meer alge
meen ja in elke gemeente gevonden wor
den wel ingericht, en zonder in gewone
leerscholen te ontaardenbereiken zij een
dubbel doel zij maken door ontwikkeling
van de kinderlijke vermogens de kleinen
vatbaarder voor het onderricht op de ge
wone lagere school, waarvan zij de voor
bereiding, en als het ware de laagste klasse
uitmaken. Hoogst wenschelijk ware het
derhalvedat de bewaarscholen meer dan
tegenwoordig het geval is, met de beslaande
volksschool in nauwer verband gebracht
werden. Bovendien geven zij aan ouders,
die om hun brood te verdienen hun woning
verlaten moeteneen goede gelegenheid
om gedurende den werktijd zich van de
zorg voor hunne kleinen te ontslaan, en
de oudere kinderen naar de school te zen
den die nu te dikwijls te huis moeten
blijven, omdat er voor de kleinen geen be
waarschool is.
Over avond-, herhaling- en zondagscholen
spreek ik ongaarnedewijl het meestal
kwijnende leven dat zij leiden een sterk
sprekend bewijs is van den geringen prijs
dien ons volk stelt op onderwijs en kennis.
Gemeentebesturen, onderwijzers of vereeni-
gingcu van partikulieren openen ze in de
eerste maandenin het eerste jaar is er
leven en beweging en schijnt het goed te
zullen gaanmaar weldra krijgen zij de
tering die daaraan niet bezwijkenkomen
toch zelden tot volle kracht en wasdom
zelden voldoen zijzelfs niet als de ver
wachting niet hooggespannen is.
Wat te doen in dezen [stand van zaken?
De patiënten aan hun lot overlaten en de
hand van hen aftrekken, onze hulp weige
ren Den grond laten liggen omdat hij
niet genoeg opbrengt Dat doet niemand.
Al brengen die scholen niet zooveel op als
zij konden en behoordent is nog geen
reden om hetgeen zij leveren prijs te ge
ven. Liever moet men de middelen die
voor de hand liggenaanwenden om te
beleren wat voor beterschap vatbaar is.
Hie rna loont de schrijver aandat de
avondschool echter alleen bestemd is voor
diegenendio vroeger het onderwijs ver
zuimden, en nu slechts nog de a/onduren,
vooral de winteravonduren beschikbaar heb
ben, 0111 eenigszins het verzuimde in te ha
len en vervolgt
En wat wilt gtj daar doen onderwijzen
In aanmerking nemende de soort van leer
lingen die wij er wenschen jjfo zienen
de weinige urenwaarover te beschikken
valtgedurende maar al te weinige maan
den des jaars behooren wij het leerplan
te beperken tot hetgeen dat volkje allereerst
noodig heeftom zich in het dagelijksch
leven te redden
vaardig lezenen goed verstaan wat
gelezen wordt
schrijvenen schriftelijk uitdrukken van
eigen gedachten of die van anderen over
dagelijks vooikomende zaken, zonder erger
lijke taalfouten
oefeningen in het schrijven en lezen over
onze maten en gewichten
het oplossen vooral uit het hoofdvan
rekenvoorsteilcnwaarin die malen en ge
wichten voorkomen
eenige kennis van ons land, en verklaring
van de meest voorkomende werktuigen en
verschijnselen in de natuur.
Wij teekenen hierbij aan dat ook de
bewaarscholen in kleine gemeenten kunnen
bestaan getuigen twee te Sluistwee te
Aardenburg. een te Eede en een te Schoon-
dijkcin laatstgenoemde plaats schijnt men
echter nog niet genoeg in den geest van
het kinderleven doorgedrongen te zijn de
bewaarschool is ten nutte der kinderkens I
Zelfs de zoogenaamde crèche kan beslaan:
dit bewijst de inrichting voor zuigelingen
en sclioolkindertj.es te Aardenburgdie
schoon met tredjes toch vooruitgaat al
moet zij met vooroordcelen kampen.
Irols de meest donkore voorstellingen van
het naderend dreigend gevaar van oorlog door
beangste of daarbij belanghebbende personen
trots het aanhoudend naar de laagte spelen der
geldmannen en het luide geroep der dagbladen
dat geheel Europa weldra in vuur en vlammen
zoude opgaan; trots dat alles is op dit oogen-
blik zelfs de zwartgalligste genoodzaakt te erken
nen dat de hoop op vrede zoo goed als vervuld
is en zij die bij een oorlog gebaat zouden zijn
moeten van hunne verwachting afstand doen om
een goeden slag te kunnen slaan; terwijl zelfs
de meest invloedrijke geldmannen een rijzende
beweging der beurs niet konden tegenhouden en
de dagbladen schier eenparig moeten toestemmen
dat de conferencie te Londen naar wcnsch ge
slaagd is.
Schier eenparig zeggen wij want nog zijn
er altijd die twijfelen, ja ongerust zijn zelfs zóó,
dat zij van geen vrede willen hooren ofschoon
zij erkennen dat de vrees voor ernstige verwik
kelingen ten gevolge van de Luxemburgsche aan
gelegenheid in den jongsten tijd plaats heeft ge
maakt voor meer vredelievende uitzichten.
Zoo zegt o. a. eca Berïijnsch dagbladL)o
lijding van de conferencie heeft niet die verhoogde
geruststelling gegevenwelke men na hetgeen
vooraf gegaan was daarvan verwachten mocht.
tiet is waar, zoo vervolgt het, dat de voor-
loopigc mededeelingcn ten aanzien van dc stem
ming der aan de conferencie deelnemende mo
gendheden gunstig zijn cn met name schijnt
Engeland de hedenkiugendie het aanvankelijk
legen de vcrwaarborgiug der neutraliteit van
Luxemburg scheen te koesteren tc hebben laten
varen. Maar de uitzichten waarvoor de beraad
slagingen der conferencie grond opleverenwor
den beneveld door de geloofwaardige mcdedce-
lingen, welke men omtrent de voortdurende oor
logstoerustingen in Frankrijk ontvangt. Uit die
berichten blijkt, dat Frankrijk zijn leger niet en
kel op de volle sterkte brengt die het op den
voet van vrede hebben moet en die in den laatslen
tijd verminderd wasmaar door de ijverig voort
gezette aankoopen van paarden en door uitge
breide oproeping van manschappen het leger tot
een hoogere sterkte en in zoodauigen slaat brengt,
dat het niet enkel aan de behoeften des vredes
voldoet, maar tot aanvallende oudernemingen ge
schikt geacht kan worden.
Onder zulke omstandigheden zal de Pruisische
regeering ofschoon het behoud van den vrede
oprecht wenschend en voortdurend daarnaar stre
vend. het oog niet kunnen sluiten voor de nood
zakelijkheid van ernstige waakzaamheid en voor
zichtigheid. Pruisen heeft tot heden geen enkel
man onder de wapenen geroepen, geen enkel
paard aangekocht, liet blijft ook nu nog niet
alleen wenschen maar hopen dat de vrede be
waard zal blijven. De conferencie kan de ver
vulling van die hoop aanbrengen; maar deze mo
gelijkheid mag voor Pruisen geen reden zijn om
het nemen van voorzorgmaatregelen te verzuimen
die dan alleen zouden nagelaten kunnen worden,
wanneer Frankrijk gelijk men acht dagen gele
den verwachten mochtmet de daad een onder
pand gaf, dat het den vrede ernstig wil en niet
enkel als een mogelijkheid beschouwt.
Welnu, op dit oogenblik is het geven van dus
danig een onderpand in de macht van Pruisen
daar het laatste bericht betrekkelijk de conleren-
cie luidt dat al de artikelen van het traclaat
betreffende Luxemburg met eenige wijzigingen
geparafeerd zijn met uitzondering van art. 4 ten
aanzien van het tijdstip der ontruiming van de ves
ting waaromtrent de Pruisische gevolmachtigde
inslrucliën van zijne regeeriug gevraagd heeft.
Wanneer het Groothertogdom Luxemburg door
de conferencie onzijdig verklaard wordtzoo laat
zich een ander blad in een geheel anderen zin
hooren, zal Pruisen zekerlijk afzien van de hand
having der verdragsbepalingen waardoor het vroe
ger het recht heeft verkregen, om troepen voor
het garnizoen der vesting Luxemburg te levereu.
De onzijdig verklaring heeft dus de ontruiming
der vesting tot gevolg. Deze ontruiming zal leed
doen aan strijd- en roemzuchtigenwelke het
onderling ontzag der natiën en hare wederzijd-
sche voldoening slecht aanstaan doch zij zal
een zege zijn niet voor dezen of genen uitslui
tend maar voor den vooruitgang der begrippen
van deu nieuwen tijd een hulde aan het op
nieuw bevestigde volkenrecht, een getuigenis van
Europa voor cle waarde van het te sluiten ver
drag een overwinning voor de zaak des vredes
kortom een geluk voor een iegelijk, die niet met
het bloed en de tranen van zijn natuurgenoot ge
mest wil worden.
Ja wij willen het nogmaals zeggenterwijl de
Londensche conferencie het thans beslaande ge
vaar van oorlog afwendt, kan en behoort zij voor
langen tijd dè zekerheid te geven dat de vrede
niet zal worden gestoord door eerzuchtige plannen,
zooals Duilschland en Frankrijk wederzijds geneigd
zijn elkander toe te schrijven.
Met de muren der vesting Luxemburg, neerval
lende op een door Europa onschendbaar ver
klaarden grond valle ook het laatste overblijfsel
der onderlinge achterdocht van twee groote na
tiën, zoodat er niets anders overblijft dan weder-
zijdsche toegenegenheid en wederkeerig ontzag
voor hare onafhankelijkheiduitgeoefend binnen
de grensliniën die sedert ruim een halve eeuw
aan elke van die beide natiën toereikende ruimte tot
het ontwikkelen van hare macht en .rijkdom
geven.
Er is dezer dagen melding gemaakt van de
komst der Luxemburgsche deputatie te 's Graven-
hage. Een telegram van daar aan het Luxem
burger Wartvan de deputatie zelve, luidt: „De
koning is niet wel wij hebben audiëntie bij den
prins gehad van 3 tot 6 ure. Wij zijn door den
prins goed ontvangen. De prins hield de vrees
der Luxemburgers voor overdreven. Onze han
delsbetrekkingen blijven vrij maar de vesting
wordt gesloopt. De prins heeft beloofd de belan
gen der stad te behartigen door den koning is
hein opgedragen als schadevergoeding aan de stad
het terrein toe te zeggen dat nu door de ves
tingwerken wordt ingenomen.'" Zoodat het uit
zicht op vrede is vernieuwd. Eene andere kwes
tie ma» men mede als geëindigd beschouwen
het is namelijk
DE AFDAMMING DER OOSTERSCHELDE.
Men leest in den Etcndard van Parijs het vol
gende over de verslagen der ingenieurs
Eene dezer dagen door den Nederlandschen
minister van huilenlandsche zaken den graaf
van Zuylen van Nyeveltin de eerste kamer der
sta ten-generaal afgelegde verklaring, heeft do
mededeeliugen onzer Kaagsche en Brusselscho
correspondenten nopens den inhoud der versla
gen van de FranscheEngelsche en Pruisische
deskundigen omtrent de zaak der afdamming vaa
de Üoslcr-Schelde door de Nederlaudsche regee
ring volkomen bevestigd.
Maar aangezien een Belgisch blad de juistheid
der verklaringen van het Hollandsche gouverne
ment, ten minste wat de voornaamste vraag be
treft namelijk die of het nieuwe kanaal van
Zuid-Bevcland den thans afgesloten rivierarm be
hoorlijk zou vervangen, in twijfel heeft gelrok
ken gelooven wij de lekstuëele verklaringen der
Brilsche en Pruisische ingenieurs, de heeren
Hartley en Hagendie ons door onze correspon
denten van Londen en Berlijn worden medege
deeld ouder de oogen onzer lezers te moeten
leggen.
Na vooraf een voor de Fïollandsche deskundi
gen zeer vleiend oordeel over het nieuwe kanaal
te hebben uitgesproken hetwelk door den heer
Hartley een uitmuntend model van het talent
der Nederlandsche ingenieurs wordt genoemd
voegt hij er hij
„Om dc opgenoemde beweegredenenben ik
van oordeel, dat het Zuid-Bevelandsche kanaal
een beleren verbindingsweg tusscheii Antwerpen
eenerzijdscn Holland en den Rijn anderzijds,
en vice versa, dan die van de Oosier-Schelde eo
het Sloc oplevert."
De heer Kagen komt, na eveneens lof aan dat
nieuwe „reusachtig werk" te hebben toegebracht,
tot de volgeude conclusiën:
„Na hetgeen voorafgaat kan ik geene andere
verklaring aleggen dan deze: het kanaal van
Zuid-lievcland levert minstens (dat woord is in
het verslag onderstreept) een even zekeren goe
den en gemakkelijken waterweg op als do thans
afgesloten Ooster-Schelde."