NIEUWS- El ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN.
N° 11.
Achtste jaargang.
A0. 1967.
SLOT.
Politiek Overzicht.
SIllISCBHiMBMD
Dit Weekblad verschijnt iederen Vrijdag.Prijs peq drie Prijs der Advertentiën van 1-5 regels 0 75 elke re«el
maanden voor het voormalig 4de district van Zeeland 1,15; VviiVlorv 1 Maart daarboven 0,12%. behalve het zegel van 0.35 voor iedere
voor de overige plaatsen des Rijks, franco per post ƒ1,30. v I IJUclU 1 J Ivldcll l. plaatsing. Groote letters naar het getal gewone reels
Afzonderlijke Nummers ƒ0,10. die zij beslaan.
Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Advertentiën en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten,
te bezorgen bij den Uitgever dezes, alles FRANCO, behalve de bekende Correspoudentiën.
„Er valt dus licht genoeg op den
toestand,' hoorr wii den Dwaas zeggen^
en hij vervolgt
En het buitenland komt die lichtstralen
versterken. De handwerkers hebben Ie
Genève een congres gehouden om relven
maatregelen te nemen tot verbetering van
hun' toestand. In Engeland hoort men
gedurig van meetings van tusschen de hon
derd- en tweemaal honderdduizend man
om hervorming te eisehen in het kiesstelsel.
De fiere Brigut is hun tolk. Door den
werkmansstand invloed op de verkiezingen
te verzekeren wil hij hun den weg banen
om het Engelsche volks-onderwijs te ver
beteren.
„Tegenwoordig" zegt de heer Bright,
ligt de groote hinderpaal in de godsdien
stige moeielijkheid.
Het volk dat nu de zaak in handen heeft
en haar tot een besluit kon brengen doet
niets dan redetwisten over catechismus
vragen over de 39 artikelen des geloofs
en over hetgeen zij noemen conscience
clauses. Zij hebben het allen druk met
een of ander van deze uitgedroogde been
deren af te pluizen terwijl de groote
massa des volks onverzorgd wordt."
Help u zeiven! dat tooverwoord der En
gelsche natie is een doode letter voor eene
„nation éteinte."
En wanneer het klapwieken van den
Pruisischen arend die boven onze hoofden
zweeft de macht niet heeft die het
woord van Jona aan de Ninevieten had
dan moet de wijsgeer een laatsten licht
straal werpen op den toestand opdat wij
na het verlies van ons volksbestaan althans
hulde doen aan Gods rechtvaardigheid cn
belijden Wij hebben liet verdiend I
24 October 1866.
P. S. Men heeft in de couranten reeds
gelezen, dat Pruisen garnizoen concentreert
te Emmerik.
De kennisgeving dat de betrekkingen
tusschen de hoven van Berlijn en 's Hoge
volkomen bevredigend waren is natuurlijk
voorafgegaan. Als de heer von Bismarck
meent dat Holland nog noodig heeft in
slaap gewiegd te worden, dan overschat hij
ons. Dit is op nieuw bevestigdtoon on
langs de Provincial Correspondenz de Ne-
derlandsche regeering ernstig waarschuwde
te zorgendat de Luxemburg-Limburgsche
kwestie voor Nederland niet do Sieeswijk-
Holsteinsche questie werd en de Nieuwe
Rotterdamsche Courant daarop antwoordde
met eene redenecring over recht en onrecht
(zie haar nummer 13 November). Onwille
keurig dacht ik aan eene fabel, toegeschre
ven aan een boer uit de Ardennen en in
ieder geval een Belg.
von Bismarck gaf een bewijs van zijn
gewoon doorzichttoen hij een staatsman
die hem in der lijd eenige bedenkingen
maakte over zijn willekeurig gedrag., jegens
het Huis der afgevaardigden antwoordde
„Ik ken dit volk: het moet op Fronsche
wijze geregeerd worden." En het zal wellicht
spoedig blijken dat zijne woorden nog van
uitgebreider toepassing zijn. Althans onlangs
verhaalden ons de couranten dat de hoog
leeraren Bcvs en Vissering die zich in de
laatste krisis met de pen zoo dapper hebben
geweerd, voor de opgedragen candidatuur der
Tweede Kamer bedankten.
Ik voor mij geloof, dat de hoogleeraren
onder Pruisisch régime even behagelijk
zouden kunnen studeeren als onder bet
Hollandsche, en dat er dus in dit opzicht
geen reden bestaat om vaderlandslievend te
zijn.
Het schijnt, dat men de witte dassen der
leeraren en hoogleeraren en de tabbaarden
der advokaten geen grooter onrecht kan
doendan hen uit hun plooi te brengen.
Verbeeld u eens een meetingbelegd door
de braafsten en beslen van het land, waarin
men den tegenwoordigen staat van zaken
constateerde waarin men verklaardegeen
vertrouwen te stellen in liet tegenwoordig
beleid van zakenwaarin men het opeuiijk
uitsprak, dat het behoud des vaderlands de
hoogsle wet isdat buitengewone omstan
digheden buitengewone maatregelen vorderen;
verbeeld u eens, dat men buiten de vormen
ging en buiten het geleuter over de uit
treding van Mijer (werkelijk een moeilijk
zedelijk vraagstuk I)dat mc-n zich eens
opreehtelijk tot eene nationale bekeering
bereidde dat men de koloniale hervorming,
de weerbaarheid, de kies- en gemeentewet
eens mannelijk ter hand nam verbeeld u
dat zich eens een achtbare deputaiie recht
streeks tot den Koning wendde en door
haren ernst bewees, dat zij zijn troon wilde
redden; verbeeld u eene volksbeweging,
zooals in Engeland van honderdduizenden
menschen, die blijk geven dat zij Nederlanders
willen blijven dut zij de vrijheid in Indie
willen vestigen en bun verbond met God
oprichlen tegen een buitenlandschen vero
veraar verbeeld u ditzoo gij kunt.
Misschien gaat het eene Ncderlandsche
verbeelding te boven.
Misschien komen dergelijke voorstellingen
slechts op in hel brein van Mcltatcli, of
van een Dwaas van beroep. Maar daar ik
nu zelf die Dwaas ben en gij dwaas genoeg
ziit om mij te lezenvoeg ik er bij Ge
leerden en hooggeleerden laat u raden
door dien Dwaas. En zet u uit liefde
voor uw vaderland, voor eene enkele maal
eens uit uw plooi.
16 Nov. '66.
elke waren nu de grieven tegen dc Kamer,
die in de proclamatie ontwikkeld werden Dat
de samenwerkiug met de Regeering ontbrak en
dat dit het gevolg was van de samenstelling der
Kamer. Ten slotte werden tot steun der Regecring
opgeroepen alle kiezers er moest nu buitenge
woon worden gestemd. Gij ziet Mijne Heeren
de reden vau de ontbinding is vervallen; de grief
van dc praerogaiieveu bestaat niet meer; die is
doorgde adviezen der professoren cn andere des
kundigen op zijde geschovendat is een
machteloos wapen geworden maar nu is het
gebrek aan samenwerkiug met de Regecring! En
dat is nu'de grief, afkomstig van eeue Regeering,
die als minderheid meende te mogen optreden
die dakr was gaan zittcu zonder reden dio nooit
heeft kunnen antwoorden op de vraag met welk
recht zijt gij daar gaan zitten en dfïtoen haar
dit ia de Eerste Kamer bepaaldelijk was gevraagd
door den heer Duymaer van Twist, eenvoudig
antwoordde: wel, wij vonden daar open plaatsen:
daarom zijn wij gaan zitten. En du komt eene
Regeeringdie begreep minderheid te zijn en
die zonder eenige reden aan het constitutioneel
staatsrecht ontleend, was gaan zitten, zich bij
proclamatie aan de kiezers beklagen, dat de meer
derheid niet homogeen is met de minderheid
Dit nu, zeide men, was te wijten aan de jongste
samenstelling der Kamer; Dit is voor mij nog altijd
een raadselwaarvan ik opheldering mag ver
zoeken. De jongste samenstelling toch der Kamer
had plaats bij de verkiezingen iu Junitoen zijn
de oude leden die bij eene vorige verkiezing
waren gekozen in de Kamer gebleven eu geea
andere nieuwe leden werden gekozen dau de
hoeren Moens, Olivier, de Caserabroot en Fransen
van de Pulle, en bijna te gelijk met die algemeeno
verkiezingen hebben partiele verkiezingen plaats
gehad om te voorzien in de plaatsen van de Mi
nisters die leden der Kamer waren geweest, en
toen werden gekozen de heeren Keucheniusvan
Wasseneer Calwijck en Wllewaal van Stoetwegen.
Ziedaar het resultaat van de jongste samenstelling
der Kamer! lloe nu daarin kon gevonden worden
eeue reden vau ontbinding is voor mij een raadsel.
Maar waar het vooral op aankwam, er moesten
grieven gezocht worden en het doel moest worden
bereikt. Het blijkt uit de proclamatie dat, nu het
aangewende middel door duizenden in volslagen
strijd was geacht niet de Grondwet, mou wan
hoopte van te zulleu slagen bij die kiezers dio
weten waarom zij kiezen daarom werd in do
proclamatie ieder kiezer opgeroepen; daarom werd
kracht gezocht bij heu die zich nooit met de uit
oefening van bet staatsrecht inlieten. Of dit nu
juist de meest bevoegde deskundigen waren om
de auestie uit te maken, laat ik aan anderen Ier
besliss'iig over. Maar dkiirinzeg ik vond men
zijne kracht. De kiezers, die nooit opkwamen,
moeslen nu in groolen getale opkomen daartoo
werden zij bij de proclamatie, die hun werd toe
gezonden en. om meer indruk te maken, van
sierlijke randjes voorzien was opgeroepen. Ik
vraag of dit is het betreden van den constilutio-
nelen weg. Er is toch geen reden denkbaar om
te veronderstellen dat die kiezers die gewoon
waren om nooit op te korneu juist dc beste keuze
zouden deen, en ik geloof dat mén gcrusl.elijk het
meeste vertrouwen had kunnen stellen in hen
die gewoou zijn hunne aandicht aan het kiesrecht
te wijden, en dat geen steun bij voorkeur moest
worden gezocht bij hen die nooit opkomen, maar
nu, opgeschrikt door de proclamatie, zijn opge
komen om weder te verdwijnen zoodra de be
weging zou hebben opgehouden. En wal is nu
het resultaat van al hetgeen gebeurd is cn van
de groote beweging die men in het land heelt
te weeg gebracht? De beweging is mislukt. Dn
Regecring heeft er ia mogen slagen om eenigen
van hen die nog gelooren aan art. 53 van de
Grondwet, uit de Ivamcr te bannen, het grootste
gedeelte van de liberalen zijn teruggekeerd. Ik
spreek echter niet van de liberale richting, omdat
de liberale richting de grondslag van mijn
betoog zoude uitmakan mijn betoog heeft