NIEUWS- Ei ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEilfSCH-VLAANDEREN.
N° 8.
Achtste jaargang.
Vrijdag
22 Februari.
NOG EËNIGE MEDEDEELINGEN
DIT DE BESCHOUWINGEN VAN DEN DWAAS,
MET ONZE OPMERKINGEN.
SMSCHMIffiBMD
Dit Weekblad verschijnt iederen Vrijdag.Prijs per drie
maanden voor het voormalig 4de district van Zeeland f 1,15;
voor de overige plaatsen des Rijksfranco per post f 1,30.
Afzonderlijke Nummers 0,10.
Prijs der Advertentiënvan 1-5 regels 0,75 elke regel
daarboven f 0,12%behalve het zegel van f 0,35 voor iedero
plaatsing. Groote lellers naar het getal gewone regels,
die zij beslaan.
Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Advertentiën en gewone Berichten of Mededeeliugen Yan Correspondenten,
te bezorgen bij den Uitgever dezes, alles FRANCO, behalve de bekende Correspoudentiën.
Wij zitten in een stil achterkamertje
op liet vriendelijke Schoondijke. Schoondijke
de type nog van veel nationaliteit, is het
ook nog bij veel wat dat nationaliteitsgevoel
vermindert en ons al meer en meer in onze
opgevatte meening omtrent de wijsheid van
den Dwaas bevestigt. Wij spraken een
landman, een burger, een goedbezitter: de
eerste is een enthousiastde tweede is een
bedaard mande derde is een man als
velentoch waren alle drie het met ons
eens, dat het nationaliteitsgevoel behoort
levendig gehouden te wordenze zijn en
blijven dus Nederlandersdie mannen van
Schoondijke, die bewoners van het middelpunt
van Zeeuwsch-Vlaanderen! Zeggen we te
veelwanneer wij de meening uitspreken
dat dit drietalzonder van elkander te
weten, een eenstemmig oordeel uitsprekende,
wel de tolken waren van onze natie
't Verlieugdo ons en onze vreugde werd
versterkttoen wij de Middelburgsche Cou
rant opnamen en daarin de mededeeling
vonden hoe de ijverige Bredius te Dordrecht
met het Departement der Maatschappij tot
Nut van 't Algemeen aldaar vereenigdalmede
eenc poging had aangewend tot opwekking
van den Nedcrlandschen volksgeest!
Zoo behoort het! Waar allen samen
werken kan de vrucht niet uitblijven.
Lozen we de troonrede des machtigen
Caesars van het Zuiden dezelfde gevaren
als die uit het Noorden bedreigen ons.
Laat ons dan opstaan en Iaat ons zeggen
„Wij belmoren niet tot die kleine staten
die men bedreigen kan; wij zijn ccno koloni-
seerende mogendheid die een legercene
burgermacht en eene vloot met de noodige
geldmiddelen bezit om onze positie te
handhaven 1 Wij zullen met God en oris
goed recht den Koning steunen als hij
spreektJe Maintiendrai
Karakteristiek was het antwoorddat
ons de landman gaf op onze vraag indien
hij kiezen moest wat hij liever zou zijn
Fransch ot Pruisisch Hij toonde ons
stilzwijgend zijn broed zakmesdat was
genoeg gezegd
Met antwoord des burgers was almede
voldoende: Nog liever Engelsch!
Dat des goedbezitlers wasVan twee
kwaden mogen wij niet kiezenLaat ons
strijden
Zie, dat verkwikt ons vadcrlandsch hart;
dat doet ons goed; want waarlijk, juist
onze vlootjuist ons geld juist onze
koloniën maken ons bezit begeerlijk. Pruisen
met ons zou oneindig versterkt worden
't zou geld hebben om schepen te bezitten
't zou ons veel vrijheid latenonze taal
onze zedenons rechtswezenin een
woord veel't zou ons zelfs niet roepon
tot zijn reuzenleger, 't zou ons de eer
aandoen zijne matrozen te worden
Hoorcn wij slechts den Dwaas
Het is duidelijkdat wie eene vloot
wil hebben ook matrozen moet hebben.
De schrijver van het statistisch gedeelte
van het Aardrijkskundig en statistisch
woordenboek van Neerlandsch Indie" maakt
de opmerking, dat het der moeite waard zou
zijn, te onderzoeken, in hoeverre de ver
achting die wij ons door onze koloniale
politiek hebben berokkend, deel heeft aan
de vijandschap van vreemde volkenen don
oorlog waarin wij gewikkeld zijn geworden.
En deze opmerking geeft veel stof tot
nadenken.
Er is eenigen tijd geleden veel rumoer
geweest over een gerucht, dat de Belgische
regeering getracht zou hebben om met ons
gouvernement een begin van onderhandelin
gen aan te knoopen over den afstand van
Borneo.
Het toen door onze dagbladen gemaakte
spectakel heeft zeer duidelijk den stand
onzer staatkundige ontwikkeling uitgedrukt.
Van onze pers is gezegd, dat zij, „of
veil, 6f giftig, öf tandeloos" is. Ik heb
dan ook fatsoenlijke lieden zich hooren
beklagen over de philislerachtige wijze
waarop onze couranten de wereldgebeurte
nissen bespreken. De beer Busken IIuet
noemde ons volk een burgerlijk volk, en
de wrevel, die in zijne recensiën doorstraalt,
is zeker voor een goed deel gekeerd tegen
den huisbakken geest onzer nationale pro
ducten.
Ik wijs op dien geestomdat hij in
dadelijken strijd komt met een' anderen
geestwaarvoor ons orgaan nog weinig
ontwikkeld is en die toch bij het beoor-
dcelen onzer internationale betrekkingen
niet verwaarloosd mag worden. Ik zal
trachten dien anderen geest wat nader te
doen kennen.
Ik bedoel den bumanenden wereldbur
gerlijken geest. Het was die geest, die in
den jongsten strijd om de handhaving der
Noord-Amcrikaanschc Unie de Noordelijken
bezielde, toen zij van de Zuidelijken terug
keer in het oude statenverbond eisebten.
De Amerikanen zijn burgers der nieuwe
wereld. Zij hebben het oude Europa achter
zich gelaten. Zij willen geen vast land,verdeeld
in ijverzuchtige rijken, die elkander in een
altijddurenden gewapenden vrede bedreigen;
zij willen het vrije handelsverkeer door geen
slagboomen en belemmerende banden hebben
gestremd zij willen de beste krachten der
burgers en de hulpmiddelen des lands niet
verkwisten aan die nuttelooze uitgaven; zij
willen in hun geheel blijven om zich on
verzwakt te wijden aan de behoeften van
het onderwijsaan de kunsten des vredes.
Daarom konden zij niet dulden dat een
ijverzuchtige nabuur aan hunne grenzen
verrees.
Daarom moest de heerschappij verblijven
aan de ééne Unie, aan het groote broeder
lijke statenverbond.
Dit is een echt modern beginsel en het
heeft gezegevierd.
Diezelfde geest heeft Frankrijk en Enge
land geleidtoen zij door hunne vloten het
kloosterachtige China noodzaakten om zijne
afzonderingspolitiek te verlaten en zijne
havens te openen voor den wereldhandel.
Waren de aanleidingen of voorwendsels
voor dien oorlog rechtvaardig?
Ilceft Engeland er een goed gebruik van
gemaakt, door met zijne kanonnen den weg
te banen voor zijn ziel- en Iichaamdoodend
gifde opium Jazoo mag men op
zedelijk standpunt vragen, heeft een volk
aldus het recht om aan een ander volk de
wet te stellen? Al die vragen wijken voor
eenc hoogere overweging.
De wet der beschaving beheerscht de
geschiedenis.
En wie in zijn nationaal egoïsme eene
staatkunde aanneemtdie in strijd is met
de belangen der menschheiddie wordt
door den stroom medegesleept of door de
overmacht verpletterd.
Toen Rome de beschaving der oude we
reld bewaarde en de barbaarsche nieuwe
wereld nog niet gevormd was was het
billijk, dat Rome de hegemonie van Europa
had. Maar wat beduidt de armzalige in
vloed dien in onze eeuw het Kerkelijk
Bome op de wereld uitoefent, vergeleken
bij de stralen van licht die Frankrijk uit
schiet, bij de krachtige grepen die het doet
tot herstel van het Europeesche evenwicht?
liet is dus billijk [zoo gaat de Dwaas
voort, wiens woorden wij hier vooral geheel
voor zijne rekening latenterwijl wij ze
slechts opnemen om den draad niet te
Verbreken] dat Roines paus door Frankrijks
keizer worde onttroond. En zij het verwijt
der Ultramontanen dat Napoleon UI de
Judas is die den heiligen vader met een
kus verraadt, niet ongegrond; zij Napoleon's
schaakspel met den heiligen stoel een voor
beeld van het spreekwoord a Jesuits
Jcsuite et demi die verwijtingen kunnen
deze wet der geschiedenis niet verijdelen
waar de kracht en de wijsheid isdaar is
ook de heerschappij.
En zou die Napoleon het dulden, dut de
vernedering bleef voortduren die de weer
wraak van Europa bij het Wccner-congres
aan zijn rijk en dynastie had opgelegd
Het was in do orde der natuur, dat Frank
rijk, 't welk ten prijs zijner eigene bloedige
barenswëeen voor Europa de ketenen der
middeleeuwen brakwaarin de volken be
dolven logen, ook in den oorlog en de