NIEUWS- El ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH - VLAANDEREN. N°. 6. Achtste jaargang. A". 1867. 'J, Vrijdag 8 Februari. Wat zullen we doen? GUSTAAF WERNER. Dit Weekblad verschijnt iederen Vrijdag. Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district van Zeeland f 1,15 voor de overige nhatsen des Rijks, franco per nost f 1,30. Afzonderlijke Nummers f 0,10. Prijs der Adverlentiën van 1-5 regels f 0,75 elk'e regel daarboven f 0,12%behalve het zegel van f 0.35 voor iedere plaatsing. Groote letters naar het getal gewone regels, die zij beslaan. Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Adverlentiën en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten, te bezorgen bij den Uitgever dezes, alles FRANCO, behalve de bekende Correspoudentiën. (Etne tijdsvraag met het antwoord in een voorbeeld.) De aruien hebt gij altijd met u." Jezus. De armen hebt gij altijd met uGij, die meer bezit dan gij kunt en moogt ver bruiken 't zij die bezitting besta in stoffe lijke goederen, in stevige handen of in een helderen kop en een krachtigen wil ziet, het bestaan dier armen is uwe en mijne schuld! Ééns komt de dag van rekening 't zij wij zijne letterlijke verwezenlijking zoeken in de schets die ons daarvan in eene eenigemeesterlijke voorstelling een maal gegeven werd't zij wij denken aan de laatste ure van elk mensch ééns lezerkomt voor u en voor mij de dag van de verrekening der talenten, en zal de vraag gedaan worden Wat deedt gij met uwen armen broeder Nederland staat in dit opzicht, het geven van dat antwoord namelijktevens ook het antwoord op de vraag: wat zullen wij doen? niet ten achterNederlands Mettray (a) neemt onder de instellingen van christelijke liefdadigheid, om van andere niet te gewa gen eene eereplaats in. Kennen wij het? Of is het waar, dat bij ons de leer boven de praktijk gaat? Is het waar, dat het zoo gemakkelijk is eenige guldens weg te schenken en in zalig zelfgenot in te dom melen met een stichtelijk boek of een preek in de handof met de kaart en het glas het leven te verpoozcn Verkiest men dit boven hetzelf de hand aan den ploeg slaan Wil men met soepcommissiën en broodkaarten den arme aan het verderf blijven wijden, het grootste deel der maatschappij ten onder houden (sommigen zeggen om het te kunnen blijven beheerschen), weet dan dat die massa slaven de ketenen begint te gevoelen en ze eenmaal zeker zal verbreken Weet dan dat er een nieuw staatkundig onweder broeit Maar weet ook dat er afleiders zijn. Daarom zullen we een voorbeeld geven ons door eene vriendelijke hand meegedeeld en erkentelijk gebruikt De Apostel der Werkdadige Menschenliefde en zijne Asylen. Hij die zich uitsluitend tot levensdoel gesteld heeft, om door middel zijner werk zaamheid, en met alle kracht en zelfopof fering, het lichamelijke, geestelijke en ze delijke welzijn zijner medemenschen te be vorderen de godsdienst (niet hel dogma) der echte goddelijke en menschenliefde te prediken; hij, die honderden arbeidzam handen in landbouw en industrie wer geeft, onder het motto: „Hebt elkander lief," terwijl het zijne overtuiging, is dat alleen door arbeid armen, kranken en ouden van dagen moeten verzorgd wordenen dat alleen arbeidzaamheid het middel kan zijn tot opvoeding en redding van verwaarloosden hij, die wanneer anderen tot hem komen, niet vraagt naar geloofsbelijdenis of afkomst; die niet van te voren bekommerd is over het welslagen zijner pogingen tot zedelijke verbetering; maar dit vertrouwend overlaat aan den geest des vredes, der liefde en der waarheid; hij eindelijk die trots alle hin derpalen, moeielijkheden en verzoekingen met volharding en bescheidenheid, getrouw voortgaat voorwaarzulk een man behoort tot de meest zeldzame en verhevene verschijningen onzer dagen. Zulk een man is Gustaaf Wekker. Door met geringe zaken aan te vangen, is het dezen zeldzamen menschenvriend gelukt, eene christelijke verbroedering daar te stellen, en eene reeks van instellingen in het leven te roepen, die oneindige zegeningen om zich heen verspreiden en een sieraad van Duitschland zijn. In het Moederhuis Gotteshilfete Reutlingen en de 24 daaraan verbondene gebouwen bevinden zich niet minder dan 872 werklieden (leer lingen en vrouwen), 216 verpleegden (dat zijn dezulken die oud, ziekelijk of zedelijk bedorven zijn en te weinig verdienen om voor hun levensonderhoud te zorgen) en 438 kinderen te zamen 1526 personen. Het doel en de strekking is, om eene gezonde en volmaakte opvoeding aan de jeugd te gevenn. I. aan het armste en meest verwaarloosde gedeelte onder hen verder, eene doelmatige verpleging van die armen en eene zedelijke verbetering der verwaarloosden te bevorderen eindelijk en wel vóór alles, om het Godsrijk op aarde uit te breidenen het koninklijk gebod Hebt uwe naasten lief' te betrachten, en dit in alle levensomstandigheden na te komen. De werkdadige liefde vindt men in deze vereenïging, wier grondleer het familieleven uitmaakt, door God in geest en in waarheid te aanbidden. Deze inrichtingen hebben tot doel om zich zeiven door eigen inspanning van eigen krachten te helpen en te onderhouden, en bestaan uit eene werkplaatseene wol spinnerij landbouw eene papierfabriek, verscheidene winkels enz. Omtrent Werner's leven en het ontstaan zijner inrichtingen ontleen ik de volgende mededeelingen aan de Neue Zuricher Zeitung. In het jaar 1837 werkte te Walddorf (Ambt Tübingen) de toenmaals 28jarige prediker vol vuur eu werkdadige liefde voor het welzijn der gemeente. Hij richtte aldaar eene kleinkinder- en arbeidschool op uit bijdragen, die zijne gemeenteleden en vreem delingen hem schonkendaar zij door zijne wegslepende welsprekendheid getroffen waren. Na zulke blijken van belangstelling werd het denkbeeld bij onzen Werner levendig om eene inrichting tot redding van ver waarloosde kinderen te stichten. Toen nu in Walddorf eene arme weduwe stierf, die zes kinderen naliet, had hij geen rust meer. Hij nam een der weezen van vier jaren tot zich om die op te voeden. De vrouw die tot nu toe slechts met de naald vertrouwd was, verklaarde zich bereid de huishouding op zich te nemen. Dit is de grond van een verbazend groot werk. De huishoudster kweet zich zoo dapper, dat Werner allengs den moed kreeg om reeds in het jaar 1838 tien kinderen op te nemen. Hij werd zoo rijkelijk ondersteund dat hij vertrekkenkamers en keukens als tweede verdieping op de bakkerij der ge meente kon bouwen. Hoe beperkt de ruimte en hoe gebrekkig de inrichtingen ook waren, toch gevoelde hij zich overgelukkig. Verschillende redenen bewogen hem zijne betrekking neer te leggen en naar Reut lingen te gaan. Den 24sten Februari ging hij met zijne huishoudster, er heen, voorzien van het noodigste, van levensmiddelen voor eene maand en al zijn geld in zijn vestjeszak dragende. Hij huurde eene grootere woning met het voornemen zijne inrichting uit te breiden en vast besloten het lal kinderen niet boven de 40 te doen stijgen. De kinderen moesten daarvoor arbeiden, en zonder de hnlp eener gemeente moest Werner door vrije godsdienstige voordrach ten eene gemeente der liefde oprichten. De kinderen werkten vlijtig, en daar men in Reutlingen zich krachtig op borduren en haken toelegdezoo liet hun vader ze spoedig in dien tak van nijverheid onder richten. Na drie maanden kon er reeds eene koe worden aangekocht. Nogzegt Werner gevoel ik de vreugdewaarmede wij de koe begroetten wij geloofden nu tegen allen kommer gevrijwaard te zijn en juichten vroolijk: „Eene goede koe bedekt alle armoede." Maar ook aan eene vurige verkondiging van het evangelie der liefde dat in zijn hart woonde liet 'Werner het niet ont breken. Zijne voordrachten wekten een tal van voorname vrouwen in Reutlingen op om eene vereeniging op te richten, wier leden eenige uren in de week er voor zouden werken. De opbrengst daarvan maakte het moge lijk eene tweede koe te koopen en eenige landen te pachten. Met dezen kleinen land bouw hield hij eenige aangenomen jongens bezig. Spoedig daarop voelden zich eenige dames gedrongen, tot deze inrichting toe te trelen en zich met alle kracht er aan te wijdenwaardoor het mogelijk werd meer kinderen op te nemen, en door hnnne aanhoudende werkzaamheden meer middelen

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1867 | | pagina 1