IIEUVS- El ADVERTENTIEBLAD KI WESTELIJK ZEEUWSCH - VLAANDEREN. N°. 1. Achtste jaargang. A°. 1^6 VVl i;. Vrijdag 4 Januari. 1866--1867. tc" t' f* T'f PU X- &L. SllIIIffl Dit Weekblad verschijnt iederen Vrijdag.Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district van Zeeland 1,15; voor de overige plaatsen des Rijksfranco per post f 1,30. Afzonderlijke Nummers 0,10. Prijs der Advertcntiën van 1-5 regels f 0,75 elke rese1 daarboven f 0,1-2'/,behalve het zegel van f 0.35 voor iedere plaatsing. Groole letters naar liet getal gewone regels, die zij beslaan. Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens Adverlenlïën en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten, te bezorgen bij den Uitgever dezes, alles FRANCO, behalve de bekende Corrcspondcntiën. Ontwaakt, gij die slaapt! „Weentweent! uw trjd van macht ver dween Uw droom vervloog van roem en eer I>c slavenboei omknelt uw leèn En gij gij zijt geen mannen meer Vergeefs heeft s helden hart gebloed Vergeefs des Wijzen mond vermaand O Vrijheid eenmaal blonk uw gloed Die thans voor eeuwig is getaand Weent- Licht dat men het later wraakt En liefde koestert voor uw naam Als menig doode in lof ontwaakt Die nog op heden slaapt in blaam. En treedt men langs het puinig zand Waar ze eindelijk rusten Dan zegt men: 't noodlot, streng en kwaad. Sloeg 't web van tweedracht om u heen Gij waart door liefde nimmer één Maar wie verbinden moest, viel af!" Dit is een uittreksel uit een der Ierscbe melodijen van Thomas Moorf,. Ierland en Thomas Moore, beide namen zeggen genoeg en ze gaven ons het recht om uit een oud boek een waarschuwenden oproep tot ons te richtenlot ons tot u en mij 1 Zij die dien oproep kennendie die plaats weten waar die kreet des morgenwekkers geschreven staatzullen ook weten dat die oproeping gevolgd wordt van eene belofte! Eene belofte, aan duizenden die dien eersten kreet gehoor gavenvervuld aan duizenden die dien kreet niet hoorden niet hoorcn wildenvruchteloos gedaan Wij willen er niet verder over spreken wij geven de oproeping en de belofte over aan het nadenken van ieder, wien deze woorden onder de oogen komen Wij hebben eene andere taakWij moeten spreken over het verleden wij moeten wijzen op de toekomst. Zijn wij ernstig, dat vervvondere niemand een stervend jaar, terwijl wij dit schrijven; een nieuw jaar in de toekomst, terwijl wij dit bedenken; wij, schrijver, opgestaan uit het volk, uit dat gedeelte des volks, welks plaats tot lieden was in den laagsten rang der ordedie men de menschheid heet dat moet wel tot ernst stemmen. Hoeveel te meer dan wanneer die gedachten het werk zijn van een zich zelf bewusten geest, die, verheven boven de alledaagsche omgeving, als voor een omzien zijn omhulsel ontsnapt en zich vermeidt in de onsterfeijlkheid Maar wij behooren tot de naakte, koude werkelijkheid doch zoo het nu waar is en wie spreekt het tegen? dat deze werke lijkheid in verband staat met eene andere eene verhevener, eene betere werkelijkheid, wie zal het dan wraken dat wij ernstig zijn en op den crost des levens van het heden wijzen En waarlijk 1866 verdient wel dat wij er met ernst bij stil staan Ons vader land ons gewestons district iedere gemeente bracht tot zijne treurige geschie denis zijn aandeel bij en de onpartijdige geschiedschrijver zal met wrevel en teleur stelling in de annalen van het wereldgericht eene donkere bladzijde wijden aan Neder land in I860. En dan was 1836 een jubeljaarEen jubeljaar VoorzekerHerinnert ge u 1566 niet? Een hoop berooide levenslus tige spilzieke edelen een handvol koop lieden en fabrikanten een ordeloozc massa visschers en boeren kwamen in verzet tegen Filips, wiens titels zijne almacht uitdrukten en die een volle kolom van dit blad zouden beslaan. Filips had de plakkaten tegen de gewe tensvrijheid vernieuwd De beeldstormerij onder het volk, het compromis onder de edelen, zeggen genoeg om ons te herinnoren aan de eerstelingen eener nieuwe schepping Het was het uur van barensnood van een wordenden staat. Naast Willem van Oranje stond Philips van Marnix, Heer van Sint Aldegonde, een der edelste onder Neerlands edelen die de huichelachtige Iüeizerszuster het compromis overreikte. 1866 was een jubeljaar Twee honderd jaren geleden maar zou het de moeite waard zijn, het te herinneren in onzen tijd van vrede en beschaving twee honderd jaren geleden leverden ui! Ruiter en Tromp den Britten den beroemden vicrdaagschen zeeslag! In minder tijds don men thans gebruikt otn in de kamers de kwestie over pantserplatcn uit te makenhad men ons vlootje bijeen: 102 schepen met 4600 stukken en 32000 koppen. Is 't ook der herin nering waard twee honderd jaren nader hand? Zelfs met het oog op 1766, slechts honderd jaren geleden was 1866 een jubeljaar: in 1766 werd Willem V bij Erfopvolging stadhouder en heiland verheugde zich in eene uitnemende stoffelijke welvaart. En nu 1866: wat was het? Wij moeien het rond en openlijk verklaren: een jaar van schande! Wij zelvcn waren de bewerkers onzer eigene oneer. Lees de tolken der buitenlanders raadpleeg hunne dag- en weekbladpershunne tijdschriften en ge zult ontwaren, waarvoor men ons houdt. Met Beigic zijn wij in eene armzalige verwikkeling geraakt. Pruisen en Duitschland vlammen op ons om onze koloniën en om onze zeelieden om zich een kuststreek en eene vloot te verwerven. Engeland over vleugelt ons op alle zeeën. Frankrijk wat is de vriendschap van slaven, krommende onder Cezars ijzeren greep En dan inwendigWelke met koortsig bloed gevulde ader klopte daar het luidst of welk weer verdikt bloed voerde tot machteloosheid! Yalschelijk genaamde gods dienst, valschelijk genaamde wetenschap, namen en spreekwijzen leuzen en idecn namen de plaats in die aan de uitingen des practischen levens alleen toekomt. Kerkgenootschappen onderling verdeeld en inwendig verscheurd. Partijen in den staat louter met eigen belang en kussenzucht gewapend bestreden elkander en voerden niets uit Indië offerde bloed en schatten en over laadde sommigen met eer en luister en blinkend geld en zag onze zonen vallen als offers voor eene zaak die wij niet weten te noemen. Staalkundige oneerlijkheid schreeuwde zich heesch om de ginds- en herwaarts geslingerde menigte te gebruiken en te misbruiken. Men draaide als kometen en meteoren om de grondwet. Men betaalde duizenden voor eene krijgsmacht zonder nut, verwisseling van uniformen en leuzen, van titels en pensioenen, van wanorde en onzekerheid ziedaar een schouwspeldat we ons door eigen schuld verschaften in het beruchte jubeljaar 1866. In 1566 schreeuwden en riepen de geuzenmaar uit die geuzen werden de vrije Nederlanders geboren. In 1666 raadpleegde en delibereerde en deputeerde men doch als de wolf kwam schaarde de kudde zich samen en bood hem het gewapend hoofd. In 1766 met zijne acte van consulaat schap en zijne stadhouderlijke instructie werd de bodem bereid om na barre win tervlagen storm en onwederopscheuren en braakliggen den boom der constitutie te planten, die later vrucht zou dragen, maar wien 't aan een bekwaam tuinier schijnt te falen. Waar is thans een Aldegonde een de Wit een Bronswijk die Oranje ter zijde staat Wij zoeken rond en ons oog rust hoopvol hier en ginds tot nog toe te vergeefs Erft onze jongelingschap de veten der vaderen Is do geboorte van ieder geslacht eene wedergeboorte in kwaden zin Is de boom der vrijheid waaraan de grondwet wast oud en vermolmd Ziedaar vragen, die zich aan ons opdrin gen en waarop wij een antwoord wenschen. Wie zal het geven O mannen van NederlandGij hecrcn en boeren en burgers en ambachtslui en volko wij niet wij als allen van gisteren wij ziende jamaar geen raad wetende dan alleen dezen: Ontwaakt, gij die slaapt! Is uw ontwaken meer dan slaapwandelen meer dan een koortsachtig verschijnseldan zal de beloftedie achter die wekstem in

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1867 | | pagina 1