Een kort woord vooraf. EEN BLIK OP DE UITWATERING VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN. ir. Politiek Overzicht. Het jaar spoedt ten einde, 't Wordt tijd, dat we antwoorden op een aantal opmerkingenbij monde en geschrifte van vrienden (velen) en vij anden (enkelen) ontvangen. Voor deze aanmer kingen opmerkingen en wenken danken wij vrien den en vijanden We zullen trachten met 1867 een nieuw tijdperk voor ons blad te openen zeven jaren ging het stil en rustig zijn gang, gesteund door stoffelijke, werkelijke, en zedelijke lijdelijke hulp van velen. Dat het nog niet was wat het zijn kou on ziju moestis voor een deel do schuld des publieks. Ook in Zeeuwsch-Vlaan- dereu schijnt men nog behept met Couranten- schrijverij-Yrees hier zoo goed als in den HaagT Een onzer schrijvers is bekend en miskend geliefd en veroordeeld; toch gaan we onzen weg, zonder veel omzienzonder veel aanzien des persoons. Iulusschen zullen wij eeno poging aanwenden om den achtsten jaargang van ons blad in vorm van inhoud, niet in strekking, eenigszins te wijzigen. Elke week een hoofdartikel te leverenis niet uil te houdenwanneer dat artikelzooals ver- eisclit wordtiu den regel plaatselijk zal zijnof minstens dat plaatselijke met het algemeene moet verhinden. Daarbij hopon we aan de klachten van sommigen dieschoon ten onrechtede woorden „te geleerd" noemen, almede tegemoet te komen. Ochlieve menschen dat we gceno geleerden zijn dat blijkt genoegzaam uit de stukkon. Hebben wo dan het bevattingsvermogen onzer lezers tc hoog aangeslagen Dat hopen we niet! Hoe het zijn moge, wij willen cene doging aanwenden om ons Weekblad zoo te wij zigen, dat het nu en dan onder de rubriek „Men gelwerk v, MededeelingeiiOpmerkingen, enz." iels aardigs, iets prettigs, iets nuttigs geeft! Al wie lust heeft om, mits het juiste midden bewarendedaarvoor iels af te zonderenzende hetcn wij zullen hetzoo mogelijk, zien te ge bruiken. iu één woordGewestgenooten cn be gunstigers elders, schenkt ons hij voortduring uwe ondersteuningzoo op zedelijk als stoffflijk gebied. Het abonnement is maiig en ons blad kan Zoeuwsch-Vlaaudercn tot eere strekken Red. Vóór den Munsterschen vredo ontbrak aan ouze waterwegen niets. Dit geschiedkundig feit staat vast. Waterweg moet in de uitgebreidste beloekenis opgevat worden, niet alleen als gewoon Ui tw a tori n gs- Ka naai maar vooral ook als stroom, dienstig voor handel cü" scheepvaart. Wij moeten dus zien wat de staatkunde en dc staathuishouding ons ontnam, om Ie bewijzen, dat de Staathot gouvernementverplicht is ons dit te vergoeden. Teugevolge der tractatcn cn bedijkingen ten behoeve van den Staatontnam men ons onze waterhandelswcgen cn deze onze uilwateringen. rt. Hel Zwin. Om nu niet op te klimmen tot den alouden toestand van het noorden van West- Vlaanderen, om niot tc gewagen van de koopstad, Mudo (Sint Anne) aan den mond eener ri vier welke do schorren van Reigorsvliet het Houc- henbroek en het Ooslkerker-eiland omvatte Kadzand van AardenburgOoslburg Groedc Rrcskcns cn Baarzandcn scheidde en door middel van oenen wijden mond bij de Paardemarkt en een aantal kleinere uitmondingen als het Zwarto gathet Strijdersgatdo Zoute de Nieuwe Havenonz.onze gemecuschap met do zee ver zekerde, willen wij alleen vermelden, dat Dammc nog in 1565 de algemeene stapelplaats der Fransche wijnen waswelker stapel Lodewijk tan Crécy haar in 1331 geschonken had. De Gentenaren waren toon genoodzaakt die wynen in Damme te gaan halen en vonden tevens den handelsweg door het Zwin, zoo hijzonder geschiktdal zij hot stoute besluit namen cn volvoerdeu om door het graven eener vaart Schelde en Zwin in da delijke verbinding met elkander te brengen in 1228 sloegen zij dc hand aan 't werk en brachten den Lieve stroom door hunne stad. Zij bevonden zich zóó wel hij dezen nieuv en wegdal zij de kronkelingen der Schelde ook voor hunne zeevaart vermeden en hunne handelschepen in plaats van door de Schelde door de Lieve zeewaarts zonden, omdat deze in het Zwin eeue voor alle gelegen heden gunstige reede yonden of die konden af wachten om zich zeewaarts tc bogcvcn. Dezo waterweg werd zoo geschikt bevonden dat men Bladelinden stichter van Middelburg (in Vlaan doren, in 1456 vergundo van dit Middelburg ccnc haven tot in de Lieve te delventen einde van daar een marktschip op Brugge to kunncu zenden. Staalkundige gebeurtenissen stoorden nu en dan het gebruik van dezen wegdoch de gesteldheid des lands vergunde ruimschoots zichzelven te helpen. De Gentenaren Yereenigden van uit hunne stad deze Lieye met de Schelde (Houle) en begonnen reeds in 1566van de nieuwe haven (het Sas van Gcnd) gebruik te maken. Bruggo had weldra het hooge belang Yan den Zwinweg ingezien en den boezem bij Sluisde reede, die duizenden schepen kon bevatten cn aldaar wel verdedigd en beschermd werd, en Brugge en Sluis vergunde, met Gent te kunnen mededingen» zoo zelfs, dat, toen de militaire Gouverneurs van Damme dezen weg belemmerden, de Bruggelingen het stoute plan opvatten, om zichzelven eenen nieuwen weg lo openen endank zij de geest kracht onzer vaderenhet was en bleef geen papieren ontwerp; men sloeg de hand aan 3 werk, groef uit Brugges bassinbij Coolkerkeeen voudig cene nieuwe vaart naar Muunikereede en liet letterlijk Damme links liggenIn 1569 werd het nieuwe kanaal geopend. Aardenburg en Oostburg (weleer dc kinderen <Jcr zee) genoten van de Zwio-mondingen almede hunne voordeeleo. Was de groole waterkom Oost- en Westwaarts vau welke deze weleer trotsche burgen zich verhieven allengs verlamd, er hieven breede stroomen over in het Zwarte en Coxijsche Gat en door het Nieuwerhavenkanaal en de Brugsche vaart werden deze met dc Schelde en den Braakman verocnigdcone korte haven vau Oostburg naar den Marolleput, do Aardenburger Ecde door die van Maldeghem Eecloo en Lemheke gevoedmouddo hij Slepel- damme uit en strekle Aardenburg ten haven* De geestkracht der vaderen had dus door middel van een walernct, door eigen vlijt en geestkracht geschapen, Zwin, Schelde en Braakman vereenigd en nauwlyks was de eene of andere stad óf door den vijand, óf door de golven der zee, ól door da vlammen verwoestof de landzaat greep spade en delfschop hamer en truweelen weldra ver rezen do steden als zoovele Phenixeu uit hare assche en hernamen hare oude rechten. Welk een contrast met het heden roepen wij uital zijn wij gecue onbepaalde voorstanders van het oude en al valt er op dien goeden ouden lijd nog al 'teen en ander af te dingen. Men maakte er zooveel water niet om vuil als thans; ook zooveel' papier niet, en de uitkomsten die men toen ver- kreeg, mogen gerust naast die van heden gesteld wordenondanks de grootc werken onzes tijds ondanks de meerdere kunde onzer waterbouw kundigen en dit is zeker onze vaderen waren praktische mannen zo wisten hotdat de gele genheid eeno groote haarlok op het voorhoofd droegdat ze overigens kaal was en geheel naakt daarheen sloopzoódat ze mouig greep ontgleed, maar die ijzeren mannen wachtten haar op en grepen haar juist bij dien houbaren haarlok! De vrede van Munster, in 1618, hoevelc staat kundige en godsdienstige weldaden ze ons bracht, was voor het Noorden van Vlaanderennu Staalsch-Vlaanderen niet dat. wat de landzaat voor zijne trouw had mogen verwachten. Staatsch- Vlaanderen ondervond wat het zegteen winge west te zijn Wij moeten rechtvaardig zijn cn hoo meer wij do geschiedenis raadplegenhoo ruimer onze blik wordtby het beoordeelen dor toenmalige toestanden. Drenthedat nauwelijks het duizendste deel der lasten van Holland droegSlaatsch-Braband en Staatsch-VIaanderen, door de wapenen voorname lijk van Holland en Zeeland veroverd, op welke twee provinciën doorgaans de lasten des oorlogs wogenkonden geene Noord-Nederlandsche pro vinciën worden maar daar waar Zeeland voor zijne verdodiging, voor zijn handel, voor zijne middelen van Zeeuwsch-Vlaanderen zooveel partij wist te trekken daar bejammeren wij het dat niet reeds in 1604 het kleine Zeeland vergroot werd met de smalle kuststrook cn omdat dit niet gedaan werdomdat den Zeeuwen dit wcl- verd:ende loon werd onthouden kunncu wij uit een materieel oogpunt den Munsterschen vrede niet zoo toejuichen als hij overigens verdient want van dien tijd dagteekenl ouze ongelukkige locstand een toestandwaarvan nu ruim twee ecuwen naderhand, nog gevolgen worden onder zonden, die, waren wij met Vlaanderen vereenigd geblevengeheel anders zouden geweest zyn een ongelukkige toestanddien wij door onze trouw in f830 ons zeiven hebben bereid. Men versla ons wel. Onze godsdienstige en zedelijke vrijheden, ia de 17de en 18de eeuw genoten, onze verlossing van het vreemde juk in 1.814 en 1815onzo nalionaliteils-handhaving in 1830 wa ren deze offers waard en wij zijn er trolsch op deze jaarlallen te boekstaven als getuigen der trouw van Zeeuwsch-Vlaanderens ingezetenen aan Koning en Vaderlandals getuigende dat hier ten minste de geest zegevierde over de stof Maar deze feilen brengen wij dan ook in rekening bij een gouvernement, dat ons onze waterwegen ont nam, om uit hunnen schoot zijne inkomsten door landaanwinning te vergroolcndat eene polder- autouomic geschapen heeft en ook thans behoort tc handhaven. Droegen wij met lust de lastendoor onzen staatkundigen toestand en door onze aardrijks kundige ligging veroorzaakt, het gouvernement moet evenzeer de lasten dragendie hetde autonomie der polders scheppendein het leven riep. "Wij vragen geene gunsten boven anderen; ook daar niet, waar die anderen met ons niet nut- lende kanalen en spoorwegen en telegrafen be giftigd worden; wij vragen recht! Het gouvernement mag de ontgonnen landen niet laten vervallen lot hun oorsprong, binnen meren en moerassen de staat is zedelijk en rechleus verplicht ons te helpen'; ook dan vooral, waar hot blijkt, dat eigen kracht ontbreekt In eene volgende afdeeling zullen wij met de geschiedenis in de hand het bewijs voor deze stelling leveren. Dat het journalismus in Belgie een machtige hefboom des volkslevens is. is boven allen twijfel verheven. Iedere slaat iedere standiedere kleur, iedere vereeuiging, iedere nijverheids-in stelling heeft er ziju maand-, week- of dagblad. Ju den jongsteu tijd was er zelfs een weekblad ontslaan van eene geheel bijzondere kleur. Een plaatselijk oppositieblad, ouder den naam van „het Meetjesland" (naam der streek lusschon do polders on het kleitGemclsland beteckenende en waarvan Eecloo zich de hoofdplaats acht) ver scheen in Eecloo een weekblad welks hoofddoel en strekking waren stelselmatige oppositie tegen den burgemeester en hel bestuur dier gemeente. Het was dan ook een har oppositieman. Jn Brugge uitgegeven door den bekenden clericaal Neut, uitgever van een Brugsch clericaal blad, sprak het eene taal die het, ten onzent, wekelijks eene vervolging en in Frankrijk eene finaio op heffing zou berokkend hebben. Inlusscheu Ik hehbe menigmaal Ik hebbe vele dagen Hier water ingeput Mier water ingedragen., Hier water in gepompt En weer daar uit gedaan En ziet, tot heden toe, Zoo is het welgegaan," vond een einde do Eeeloonaer toch meldt ons De rechtbank van eersten aanleg te Brugge heeft bij vounis van Maandag den heer Eduard Neut, uitecvcr van het Meetjesland te Brugge, veroordeeld tot 600 frank schadeloosstelling en tot verscheidene afkondigingen vau het vonnis tot het beloop van 400 franks boven de kosten Yan het proces, als overtuigd van valsche en belee- digende aantijgingen le hebben afgekondigd tegen den heer B. van^Wassenhove burgemeester, K. van Doosselaere en A. Bovvn, schepenen der stad Eecloo. De conclusien der eischers .zyn in hun geheel aangenomen geworden. Men leest in de Etoilo Beige het volgende Men weet dat de Belgische minister van buiten- landsche zaken in de maand December 1864 in de kamer van afgevaardigden heeft verklaard dat zoo de Belgische regeering geen voldoening van het Nederlandsche gouvernement bekwam wegens de afdamming der Schelde, zij voornemens is dö zaak te onderwerpen aan de mogendheden, die do vrijmaking dier rivier gewaarborgd hebben. Tot uu toe h'eeft de Belgische regeering nog geen voldoening kunnen krijgenen naar wij vernemen heeft zij het kabinet lo 's ïïage kennis gegeven van haar besluitom deze kwestie te onderwerpen aan de internationale diplomatie. Het kabinet te 's Hago protesteertnaar men ons verzekerthiertegen, en voert aan, dat deze zaak alleen Belgio en Nederland aangaatmaar wij zijn van gevoelen dat het hoog tijd words om die zaak ten einde te brengen en dat onze minister van huitenlandsche zaken duizendmaal gelijk heeft. Wij protesteeren sedert 1849 en onze naburen gaan steeds voort met de afdamming zonder zich om onzo protestation te bekreunen. Hij alleen is zeker van zijn recht die niet aarzelt een beroep tc doen op dc arbitrage der natiën.

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1866 | | pagina 2