NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN. N°. 47. Zevende jaargang. A0. 18$. Vrijdag 2C November. AAKTEEREMNGEiV EN OPMERKINGEN, V" SIlIStHOWHBLAD Dit Weekblad verschijnt iederen Vrijdag.Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district van Zeeland f 1,15; voor de overige plaatsen des Rijksfranco per post f 1,30. Afzónderlijke Nummers f 0,10. Prijs der Advertcntiënvan 1-3 regels f 0,75 elke regel daarboven f 0,12y2behalve het zegel van f 0,35 voor iedérö plaatsing. Groote letters naar bot getal gewone regels die zij beslaan. Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactio betreffende, benevens Advertcntiën en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten, te bezorgen by den Uitgever dezes, alles FRANCO, behalve de bekende Cörrcspoudentiëri. bij helTverslag der zittingen van de Provin ciale Staten in de Najaarsvergadering van 1866. (Het verslag zooals het voor komt in de Middelburgsche Courant.) De dagen die we thans doorleven behooren met. bijzondere zorg opgemerkt en aangeteekend te worden, wijl ze gekenmerkt zijn door pogingen tot teruggang. TeruggangWie huivert niet bij het uitspre ken van dit geschiedkundig vermaard geworden woord Toch is het een woord als meer andere dat namelijk voor tweeërlei uitlegging of verklaring vatbaar is. Teruggang tot het oude goedewelk eerlijk man zou er niet aan medewerken zou niet de eerste schrede zotten op de baan van zulk een teruggang? Teruggang tot het oude kwade; welk eerlijk man, van welke beginselen ook, zou niet terugbeven voor den eersten stap op zulk eene glibberige baan Wij meeuen en in welken zin beoordeele de onpartijdige lezerwij me.enen den invloed der teruggangs-neiging alomook in ons vaderland in ons gewestin meer dan ééne gemeente te bespeuren, en met die meeniug ontwaakt ook in ons de bewustheid om onze zwakke krachten te blijven besteden aan het bewaken der handelingen van hen die ons besturen en regeeren in land en gewest en gemeente. Voor ditmaal bepalen wij ons tot het gewest onzer inwoning: de Staten van Zeeland hielden hunne gewone najaarsverga dering. Het Collegie van Gedeputeerde Staten met den achtingwaardigen echten edelman aan 't hoofddie Z. M. op waardige wijze in Zeeland vertegenwoordigtgaf blijken van lust en ijver om op de baan van maatschappelijkon en stoffe- lijken vooruitgang vooruit te strevendoor met de dat Collegie ton dienste staande middelen tot dat schoone doel werkzaam te zijn eene reeks van voorstellen gaf daar de blijken van, en ver vullen wij eene aangename taak met dit op te doen opmerken, daar waar de weekbladschrij ver maar al te vaak geroepen is om af te keuren5 of te kritizeeren onaangenaam deed het ons aan de zwaarmoedige taal te lezen van een man die zich eene uitdrukking veroorloofde, waardig die van een Middelburgschen burgemeesternog vóór weinige jaren uitgesproken. De Heer de Jonge van Ellemeet kon goedvin den onzen lijd te kenmerken als van „eenen strijd tussehen hebbenden en niet-hebbenden.1" Ltjj moge later deze woorden in den loop der beraad slagingen toegelicht hebbenwij weten die woor den uit zulk eenen mondop hare juiste waarde te schatten en wij verklaren ronduit én in de houding van den Heer van Ellemeet in Zeelands Staten én in de redenen van den Heer Vader én in de verschijning eener Nieuwe Goesche Cou rant, op dit oogeublik een droevig verschijnsel, een even droevig verband te zien. De genoemde Staatsleden zullen wellicht dit verband ontken nen het feit zelve valt niet te loochenenhet is een streven van geestverwanten naar hetzelfdo doel, een streven dat, verwezenlijkt wordende, lot dezelfde droevige uitkomsten zou leiden Ten einde ons gevoelen te staven en den lezer zelve te laten oordeclen volge hier het uittreksel uit het yers.lag der zitting van 8 N.ovenihcr Vervolgens wordt overgegaan tot de behandeling van a. Het voorstel van Gedeputeerde Staten, strek kende om het bij besluit der Staten van 9 No vember 1865 aan het gemeentebestuur vau Hein- kenszand verleende renteloos voorschot van f7300, ter bestrijding der kosten eener wegsverbetering met f 1350 te verhoogen. In de afdeelingen hadden sommige leden hunne bevreemding te kennen gegeven dat onder de voorgestelde ver hooging genoemd wordt eene som van f400 ter bestrijding der kosten van opzichtalsof daaraan niet gedacht zou zijn bij de eerste aanvrage. De beraadslaging geopend zijudovraagt en verkrijgt de heer de Jonge van Ellemeet hot woord, niet zoozeer om te spreken over dit voorstel, maar in het algemeen om zjjne bezwaren tegen den samenhang van al do voorstellen van Gedeputeerde Staten te doen kennen. Na zich eerst persoonlijk tot den voorzitter te hebben ge richtteu einde te voorkómen dat hij later soms tot de orde mocht worden geroepen stelt hij de vergadering met zijne bezwaren in kounis. De voorstellen van Gedeputeerde Staten hebben volgens zijne opmerkingiwoo grondslagen aan de eene zijde wordt hulp uit de Provinciale kas gevraagd en aan den anderen kant naar middelen gezocht ter voorziening in den allertreurigsten fiuancieelen toestand der provincie. Op grond van dien ongunstigen toestand waaromtrent hij meende niet te moeten uilweidendaar er niet alleen geen geld aanwezig is, maar zelfs moeilijk hulpmiddelen kunnen gevonden worden om geld te maken verklaart hij aan slechts twee der voorstellen van Gedeputeerde Stalen zijne stem te kunnen geven, waarvan een de strekking heeft om aan eene gemaakte overeenkomst te voldoen, en het andere om een belangrijk werk ten uitvoer te kunnen brengen. De tegenwoordige tijdsom standigheden en, de groote gebeurtenissen welke in ons werelddeel plaats hebben gebeurtenissen die zijns inziens doen zien dat er een strijd wordt gevoerd tussehen niet-hebbenden en hebbenden oefenen mede invloed op zijne beschouwing ten aanzien der gedane voorstellen uit. Hij vindt ook geen vrijheid om., waar de provincie schuld op schuld stapeltzijne stem le geven aan telkens nieuwe voorstellen lot verhooging der provinciale opcenten zooals nu weder geschiedt door de voordracht ecucr verhooging van twee opcenten op de hoofdsom der belasting op de gebouwde twee op die op de ongebouwde eigendommen en tweo op die op het personeelzijndevolgens zijne voorstelling alzoo eene verhooging van zes opcenten. Verder betoogt hij het wenschelijke dat de uilgaven in het algemeen zooveel mogelijk beperkt worden uitgaven waartoe soms met eene geringe meerderheid van stemmen, en door ginds wal vast to houden en hier wat los te laten, wordt besloten. Hij herinnert hierbij, ofschoon hij do gevoolcns van anderen en niet minder een door de vergadering genomen besluit verklaart te eer biedigen, aan de hoogst gewichtige uitgaaf, waartoe in de vorige vergadering der Stalen besloten is cu hij betuigt dat de nalezing Van het verslag der daaromtrent gevoerde boraadslaging een pijnlijken indruk op hem heeft gemaakt. Ten slotte wijst hij er op dat de provincie op den laatsten De cember van het jaar 1867 eene schuld van acht tonnen gouds zal hebben, terwijl het bovendien nog onzeker is of er'tussehen het tegcnwówdig.e oogenblik en dat tijdstip door den loop den? we reldgebeurtenissen niet reeds een toestand zal geboren zijn waarïh het ook voor do provincie onmogelijk wordt zich gelden te verschaffen. Het bovengenoemde voorstel van Gedeputeerde Staten wordt alsnu in omvraag gebracht en aan genomen met 32 stemmen tegen 1, van den heer de Jonge van Ellemeet. Treurig is deze opmerking, dat wijzen op dien strijddat vermelden Yan die 8 ton provinciale schuld. Hoe toch is de laatste in 't wezen ge roepen? Immers na aftrek der onvcrmydelijko en werkelijk benoodigde kosten voor de provinci ale huishoudinghoofdzakelijk tengevolge van hel besteden van gelden ten algemeenen nutte. Onze ijverige Provinciale Staten (dat we zo niet ophemelen en vergodenniet vleienhebben wc getoond in onze afkeuring der geschiedenis van „de Zeeland!11) hebben in de laatste jaren met reuzenkrachten gearbeid aan do verbetering van Zeelands toestand Wegen en vaartendjjken en stranden, scholen en vervoermiddelen, alles getuigt en spreekt luide van dien ijver het befaamde slijkland van Kad- zandde aloude leve-streek, de grenzen van Vlaanderenom iets te noemenwijdy veren met het overige gedeelte der provincie in stoffelijken en zcdelijken vooruitgang, en deze zijn niet te duur gekocht voor 8 tonja deze 8 ton worden een belachelijk cyfer in vergelijking metden rijkdom van ons gewest: Wat zou het zelfs schaden of aan de provincie de macht verleend werd om in eenige jaren door verhooging der provinciale belastingen deze schuld te delgen Dwaasheid is het, te wijzen op den schuldenlast van staatgemeente es gewestsedert jaren hadden wij tegen die schulden en daaruit voort vloeiende belastingen geen bezwaar; onze grieven waren steeds over belastingstelsels en heftingswijze zelvenooit over de som die moest opgebracht Worden, altoos over do wijze waarop zij geheven werd Deze grïevon zijn nog niet opgelost: Nog stellen wijdat by een stelselwaarin om iets to imgmen, iemand (en wij kunnen er meer dan een opboemen) met een inkomen van f 500-,,belast met schuldals aanvangs-kapitaal voor zijno zaak gelichtbelast met de zorg voor een talrijk, gezin, wanneer zulk een zeggen wij ruim f 50-,a dus den tienden penning aan lands, provincie, en gemeentelasten moet betalen de schreeuwendsto onrechtvaardigheid hcerscht en dat Staatsburger rechten te duur worden gekocht maar dia zwaar belasten hopen op licht in de toekomst verwachten oen strijd tussehen hebbenden ca niet- hebbenden; maar die gestreden zal worden met do wapenen des geestes, als vruchten, verkregen onder den bloei der beschavingen der verlichting? Wij vreczeu nietdat de lijd lerugkeeren zal waarop het gemeen zal opstaan en zich verzetten legen de beschaving, door b. v. don minsten klerk met ecu inktkoker om den hals aan oen boom op te hangen; die lijden zijn voorby; het zoogenoemd gemeen wordt opgevoed en verovert met iederen dag zijn aandeel aan de bschaviug om alzoo tot eene vrijheid en gclijkhefd te geraken die alleen berusten op do ontwikkeling van verstaud en hart, en alzoo eene omwenteling tot het gebied des vredes scheppen- Een tweede punt dat ons treurig trof, was de

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1866 | | pagina 1