NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VAN WESTELIJK ZEEUWSCH-VLAANDEREN. ONZE TOESTAND EN ONZE TOEKOMST. N0. 33. Zevende jaargang. A". 1866. Vrijdag 17 Augustus. Dit Weekblad verschijnt iederen Vrijdag.Prijs per drie maanden voor het voormalig 4de district van Zeeland f 1,15; voor de overige plaatsen des Rijks, franco per post f 1,30. Afzonderlijke Nummers f 0,10. Prijs der Advertentiënvan 1-5 regels 0,75 elke regel daarboven f 0,12%behalve het zegel van f 0,35 voor iedere plaatsing. Groole letters naar het getal gewone regels, die zij beslaan. Ingezonden Stukken en Brieven, de Redactie betreffende, benevens \dvertentiën en gewone Berichten of Mededeelingen van Correspondenten, te bezorgen bij den Uitgever dezes, alles FRANCO, behalve de bekende Correspoudenliën. Hoe klein de kring in welken wij te spreken hebben, zijn moge; hoe klein het grondgebied zij, dat wij bezittenhoe gering het getal Nederlanders is, dat naar onze vaste overtuiging in'talgemeen door ons blad spreekt, dat geheel, hoe klein ookis een der schakels van de wereldgeschie denis Van doze waarheid kan ons publiek kan het algemeen niet genoeg doordrongen zijn. Men zegge niet: Wat kunnen wij in dit hoekje van Nederland tot den gang der zaken toebrengen men zegge nietwat kan ik nederig kleinstads- of dorps-burgemeesterwat kan ik eenvoudig land- of ambachtsmankleinhandelaar of winke lier in mijnen kring verrichten? Ons antwoord daarop isGe kunt veel Ge kunt dan vooral veel, wanneer gij uwen toestand begrijpt, wanneer gij ontwaakt tot zelfbewustzijn, niet lauw en on verschillig of machteloos wilt nederzitten maar het gepast en juist gevoel van eigenwaarde binnen do perkendpr bescheiden nederigheid laat spreken, maar dan ook luide en ongeveinsd laat spreken en vooral danwanneer uwe belangen uwe naaste uwe dierste belangen op het spel staan Vooral dan moet ge u laten hooren vooral dan moet ge weten te handelen, ook in uwen kring, wanneer gij met ons do overtuiging deelt dat uwe bijzondere belangen rechtstreeksche schakels zijn aan het algemeen belang wanneer uwe welvaart eeno bijdrage zal afwerpen tot den alge- raeenen schat. De sterkste drijfveer tot dat leven dal we onder ons wenschten op te wekken of te bevor deren al naar de omstandigheden dit gebieden, de sterkste drangreden daartoe is in de eerste plaats de kennis van onzen toestand verkregen door eene oplettende beschouwing van dien toestand, want van dien toestand hangt onze geheele toekomst af. In de tweede plaats krachts- en moedsont- wikkeling daar en dan, waar en wanneer die ge vorderd worden. Met andere woorden onze volksgeest moetwanneer ze mocht sluimeren ontwaken leven en werkenzich uiten ia ons openbaar leven, onze openbare meening. Maar dan dienen we onzen toestand te kennen cn in zijn geheele- gewicht te begrijpen en te schatten op zijne juiste waarde bovendien! Daarbij hangt veelzeer veel af van het antwoord op de vraag: Hoe is de toestand van Wcstelijk-Zceuwsch- Vlaanderen Wij kunnen en- mogen dit antwoord niet ont wijken cn tochziende op onze omgevingbe seffen wij ten volle do moeilijkheid van een voldoend antwoord op die vraag ja wat meer is, in verband met die vraag rijzen tal van vragen bij ons op zoo als dan ook de mensch tot na denken bestemd, zich bij voorkeur uit. Vragen, vragen zonder ophouden, streven om de raadselen des levens op te lossende verschijnselen in de natuur te verklaren dat kenmerkt den mensch. Wal is waarheid? Wat is recht? AVat is mogelijk? Wat is onmogelijk? Waar ligt de grens tusschen dit en dat? Dat zijn al vragen van den dag, even vast wederkeerende als de vraag naar onze gezondheid of die naar hel uur van den dag. Wij zouden die vraag liefst beantwoorden met te zeggenonze toestand is niet zoo als dio zijn kon. Bij veel voorrechtenbij veel genotont breekt nog veel, veel vooral met het oog op de toekomst. Gaan hier, onder ons, beschaving en verlichting gelijken tred met elders Ja wanneer wij met onze beschouwingen afdalen lot min begunstigden dan wij; neenbij vergelijking met meerder leven, meerder kracht elders Maar 't is niet bij voorkeur onze laak van onzen zedelijken toestand te gewagenwij voor ons dienen vooral ook j naar den aard onzer roe ping het oog op onzen materieelenonzen stof— felijken toestand te vestigen. Wat zien wij ons dan op dat gebied ontbreken, of waarin moeten wij onderdoen voor anderen die met ons öf dezelfdebf minder zware lasten dragen. Onze ligging zal altoos min of meer in ons na deel zijn, en met dit punt in 'toog, moeten wij bepaald tot ons heil alles verwachten van onzen volksgeest. Omdat wij Nederlanders, Zeeuwsch- Ylamingen zijn, moet ook ons gewest tot Neder land tot Zeeland behoorëndaarover nu kan alleen onze volksgeest sprekendaarvoor nu kan alleen onze volkswil pleiten en bij de vraag: wat moeten wij doen? keeren wij terug tot ons begin on zeggen': Leven! Levend gevoel van ons volks bestaan moet ons bezielen en ons Nederland en Zeeland over de breede klove der Schelde die ons scheidt, doen toeroepen: „Wij zijn de uwen, Uw Arorst, uwe grondwet zijn ook de onze!" Er zijn echter een aantal punten, waarop wij moeten trachten tot verbetering le geraken, door het openbaar gezag, do vertegenwoordiging in staat cn gewest, te steunen op den ingeslagen weg; want, dankbaar moeten wij 't erkennener beginnen zich zichtbare sporen te vertoonen waaruit blijkt dat men ons niet vergeet: Onze uitwateringswegen zullen eindelijk verbe terd worden. Onze schorren worden in vruchtbaar bouwland herschapen. Onze middelen van vervoer erlangen als zoovele gemeenschapsmiddelen met den nabuur meerdere uitbreiding; de verbetering in het brievenvervoer b. v. getuigt sedert de jongste jaren van vooruit gang in dezen. Do tarieven zijn niet belemmerend voor onzen handel en dc formaliteiten niet geheel en al drukkend. Een telegraaf misseu wij. Het'is dus onze taak, als schrijvers deze punten vast te houden en middelen aan te wijzen, om dat alles nog meer en meer uitgebreid en verbeterd te zicD. En zetten wij nu en dan ook eene schrede op geestelijk, op onstoffelijk gebied, dan zullen ,we niet schromen om onze bescheideno meening uit te spreken over volksopvoeding en volkson derwijs volksonderwijs ingericht naar do behoef ten vooral van den landbouwer en arbeider cn handwerksman, wraut ook daaraan ontbreekt nog veel, al mogen wij met trots wijzen op gemeenten, waar het onderwijs eene ongekende vlucht neemt, doch jammer, helaas! eene eenzijdige richting, werkzaamheid liierten koste van leven cn ont wikkeling ginds. Maar volbrengen wij onze taak, dan is ook ons volk verplichtverplicht met het oog op onze toekomst, ons bij ons pogon té helpen cn le steu nen; dan moet ieder rechtgeaard Zeeuwsch-Vla- ming zich verheugen bij het verschijnsel, contras- teerende als dag en nacht met het verleden vau nog nauwelijks een tiental jarendit namelijk dat het publieke organen bezit, die luide spreken en meestal de stem des volks weergeven Onze taak is zwaar, in menig opzicht te zwaar, wanneer we zien op onzen voortdurenden strijd met lusteloosheid en moedeloosheid niet alleen niet alleen ook met domheid en onverschilligheid, maar ook met onwil en miskenning Er zijn toch mannen onder ons, geleerder en wijzer dan wij zijn, wien onze taak dus beter ware toevertrouwddadelijke ondersteuning vin den wij echter slechts bij weinigen maar juist daarom waardeeren wij te meer en te hooger de directe en indirecte hulp die we van allen ont vangen en daarom juist houden wij moed om te spreken en op le wekken met de krachten dio wij bezitten want A. moge knapperB. ge leerder C. wijzer en verstandiger zijn dan wij in liefde tot land en volk cn Vorstenhuis kunnen noch A.noch B., noch C. ons overtreffen Na al dit vooropgezette vestigen wij het oog onzer landgenoolen voornamelijk op de gulden spreuk: „Help u zeivenZoo helpt u God voegden de vaderen er in de zestiende eeuw bij en wij beamen het. Er is een man in moeilijke omstandigheden; hij staat geïsoleerd, afgezonderd in do maatschappij omdat hij in zijne jeugd de bronnen miste die het thaus levend geslacht bezit; de zorgen des levens drukken zwaar, zeer zwaar op zijne schouderen maar zietin den storm des levens houdt hij het hoofd recht; eene vriendenhand helpt het juk aangrijpen en verlicht den last en hij verheft het hoofd cn ziet met vroolijken blik de toekomst te gemoet. Reeds een uit de grijze oudheid verkondigde eens de leer dat men ouder alle omstandigheden des levens zijne gelijkmoedigheid van ziel moet bewaren. Dezen raad van den ouden Horatiüs aan zijnen Valgius neemt hij ter harte cn het lot vermag niet hem te verpletteren Dat is uw beeld, geliefd Zeeuwsch-Vlaanderen Door uw isolement geniet en moet gij noodwen dig minder genieten van datgenewat bij voor beeld de hei- en veestreken van hel noorden cn zuiden zoo ruimschoots geschonken wordttoch Nederland vergeet u niet; maar gij moogt ook uzelven niet vergelengij moet sprekcu cn han delen Samenwerking tot één doel, met voorbijzien van kleingeestige nevenbelaugen (wij denken aan dc nog steeds in onderzoek zijnde zaak van den steenweg naar Sint Kruis!), moet tot gewenscht leven cn eenheid in dezen dienen. De hand hcuden aan de zorg om de ontworpen werkon en die welke wij nog wenschcn en waarop wij recht hebben vragen en voorstaan. In cén woord niet rusten zoolang er werk is, en werk is er altoos! AVanneer toch het bestuur onze pogingen zjctr zal het niet kunnen nalaten ons te steunen? -2 ït. Zal weldra een spoorweg Zeeland in de breedte in zijne voornaamste deelen doorsnijdeh ;-«al het. vruchtbare Zuid-Beveland alomme gelegenheid erlangen om gemakkelijk zijne voortbrengselen;^ le markten en alzoo met anderen om dè^pep tc%*- K^JiSï

Krantenbank Zeeland

Sluisch Weekblad | 1866 | | pagina 1