BUITENLAND.
BINNENLAND.
MARKTBERICHTEN.
Internationale Vaart.
SCHROEF- fSgl|| STOOMBOOT
Jacob van Maerlant
ADVERTENTIBN.
ingenieur in Engeland te weinig instructies
in deze zaak ontvingof de Schelde-rivier
miskende, of zoo moedig is, dat hij voor zich
hare gevaren niet op dezelfde wijze waar
deert als wij. De Heer van Cittehs ant
woordt alweerdoch van dat antwoord
moeten wij ronduit verklaren dat het
evenmin genoeg geballast was, als ZEd. de
Zeeland wil doen voorkomen. De Heer
Sprenger toont 'k weet het haast geen
naam te geven aristocratisch mogen wij
't niet noemen zelfs voor aristocratie
hebben wij eerbiednoblesse oblige",
maar dan iiad die heer liever behooren te
zwijgendan het oordeel van weinigen
tegenover dat des publieks te stellen een
publiekdat oneindige malen meer gebruik
zal moeten maken van het overtochtsmiddel
over de Schelde dan die Heer. Hij zegt
{of ik versta geen Zeeuwsch meer) ik heb
cene aangename proefreis met de Zeeland
gemaaktde leden der Staten keuren de
boot dus goedzij weten beter dan het
publiek dat de boot ruim en veilig is en
't zou verschrikkelijk zijn als een vaartuig
na twee of drie proefreizen reeds gecon-
demneerd zou moeten worden. In dit
laatste heeft ZEd. gelijkmaar ik vind het
nu verschrikkelijkdatzooals ZijnEd. zelf
oordeelthet na omloop van cenigen tijd
3 maanden b. v.en na behoorlijk geballast
te zijn, eerst blijken zal, of het bootje goed
is. Hoe'? Men moet duizenden opofferen
voor een dingdat nog drie maanden be
proefd moet worden! Men moet intusschen
menschenlevens wagen! Men moet eindelijk
het ding toch maar houden't Zou immers
wat al te gek zijn om het schepsellje
weer naar zijn vaderland te zenden 1Ik
vraag ZEd. maar, of ZEd. individueel ge
voelen want niet anders is het in dezen
maar ingang zou moeten vinden? Vooral,
wanneer dat gevoelen zulke doorslaande
blijken van individualiteit draagtals b. v
bij het bepalenook tegen racerderer ge
voelen in wat harde wind of wat storm
isl ZEd. gebruikt ook het woord Couran
tenschrijverij. Dat is niet humaan, Mijnheer
Sprenger Dat is geen parlementair woord.
Dat is zelfs niet aristocratisch genoeg,
Courantenschrijverij! Al de bitterheid
waarmede dit gezegd wordt voelt men
bij de uitspraak der twee laatste letter
grepen? Gij waart èn het publiek èn
zijne tolken meerder achting verschuldigd.
Ik heb nog niet gesproken van knoeierij en
knocierrjstijvcrijomdat ik nog altoos in de
•ziel overtuigd ben dat Heeren Gedepu
teerde Staten in dezen ter goeder trouw
zijn; omdat ze meenen het in Maart in
hun gesteld vertrouwen niet beschaamd te
hebben. Ik ben overtuigd dat ze nog willen
verbeteren. Ik kan het begrijpen dat zij
hunne handelingen wenschen te verdedigen
zij hebben het recht daartoe en zij zijn dat
èn zichzeivenèn hunnen lastgevers ver
schuldigd maar de Courantenschrijver mag
ook een woordje meespreken. Het recht
om zich te doen hooren is evenmin ver
bonden aan het lidmaatschap der vergadering
van Provinciale Staten als het recht van
kletserij en zwetserij. (Doorgaans zijn alle
dusgevormdc woorden die op-rij af te keuren.)
Maar je valt nu ook over een woord
dat iemand misschien in 't vuur der impro
visatie ontsnapt is?"
„Neen 1 Gold het hier niet het bijbrengen
van argumenten voor ecne slechte zaak, ik
.zou cr niet over vallen maar de Heer S.
wil ons overtuigen van de deugdelijkheid
dor Zeeland en gebruikt daartoe een middel,
dat wijronduitonedel noemen name
lijk dat der verdachtmakingWee u
zoo gc in zekere kringen verdacht wordt
van Courantenschrijverij. Dat is in den
Haag (zie de Spectator van 1854) hetzelfde
als in Middelburg. Een Courantenschrijver
staat bij sommigen gelijk met een straat
liedjeszanger De Redactie der HJïddcl-
btirgsclie Courant moest als gewestelijk
orgaan een gewestelijk belang ter sprake
brengen. Die Heeren waagden het niet
om, even als de Heer S., een eigen oordeel
uit te spreken zij raadpleegden een des
kundige; diens gematigd oordeel was
afkeuren, en, ziedaar, de goden zijn ver
toornd De Hoer Hammaciier maakt on
derscheid tusschen bevaren zeelui en gewone
passagiers en zou het betreuren dat deze
boot in de vaart gebracht werde. 't Zal
de schuld van Z.Ed. niet zijn als dit toch
zou gebeuren maar er is middel. Z.Ed.
vare er eenvoudig niet mee. De kiezers
kennen hem en zullen er hem nog te eer
om herkiezen. De Heer Hennequin sprak
als man van ondervinding en gaf feiten op,
zonder zijne rede met onderstellingen te
hallastenzooals de Ilccr Snijder doet
wien we wel proeven wenschen te laten
nemen maar niet met risico van derden
welks bestaan ons de Heer Verhage kort
en bondig en met eene te weinig gehoorde
logica ons aantoont. Z.Ed. veroorzaakte de
sluiting der zitting. Wij zetten ook een
punt en zeggenhet vervolg in een volgend
nummeren varen vooreerst niet met de
Zeeland over 1
De Pruisen zeilen hun zegevierenden tocht, doch
niet zonder verliezen, voort. Frankfort, de zetel
van den Bond is door hen bezet. Uit Moravië
trekken de Oostenrijkers zich naar Weenen terug.
Oostenrijk bereidt zich tot een hardoekkigeu kamp.
Aan den Donau worden geduchte versterkingen
aangelegd, om den Pruisen den overgang te bo-
twisleu. Uit het Noorden en Zuiden trekken de
Oostenrijkers daarheen en zullen er eene aan
zienlijke krijgsmacht bijeenbrengen. HelKouink-
lijk hoofdkwartier is thans le Lundenbürg. Zuaïm,
op twee dagreizen van den Donauis reeds door
de Pruisen bezet. De geest der Hongaren schijnt
wat men daaromtrent ook berichten moge, voor
treffelijk te zijn. De meeste leden der Keizerlijke
familie hebben zich dan ook te Buda gevesligdt
Eene algemeene wapening der Hongaren wordt
voorbereid. Aan een wapeuslilstand is vooreers.
niet te denken. De eischen van Pruisen zijn te
vernederenddan dat Oostenrijk die zou aanne
men. De staatkunde van Keizer Napoleon is meer
dan ooit ia nevelen gehuld. Zij schijnt Voor het
oogenhlik meer Pruisisch, dan Oostenrijksch tc zijn-3
Of dit een gevolg is van reeds vroeger, of onlangs
geslolene overeenkomsten met Pruisen zal de tijd
moeten leeren. Prins Napoleon is met eene bij
zondere zending naar zijn schoonvader Victor
Emmanuel vertrokken. De Italianeu ziju Vicenza
binnengerukt. Van gevechten met de Oostenrij
kers isdaar natuurlijk geene sprake.
De bewoners cn bezoekers der Kromme Waal
le Amsterdam waren dezer dagen getuigen van
eene zeker zeldzame begrafenisplechtigheid Na
melijk in zwarte kist met beslag werd per rijtuig
ten grave gevoerd het stoffelijk overschot van een
hond; voorzeker het bewijs van innige gehechtheid
aan een geliefd en wellicht verdienstelijk huisge
noot,
Dezer dagen werd op de academische biblio
theek te Loyden een niet onaardige vondst
gedaan. Terwijl namelijk een der conservatoren,
Dr. du Biieu, een handschrift in kléin-folio, be
vattende adversaria van Justus Lipsius (hoogleeraar
aan de Leydsche hoogeschool vau 1587-91) door
bladerde, kwamen door het loslaten van het tegen
de binnenzijde van den perkamenten band ge
hechte papier eenige oude muulstukken (pistolen)
te voorschijn die men op eene waarde van on
geveer 101) schat. Vermoedelijk heeft Lipsius
zelf, op reis zijnde of hij audere gelegenheid,
die geldstukken op die plaats tijdelijk geborgen
en er later niet meer aan gedacht. Het hand
schrift werd aangekocht uit het Museum Lipsi-
auum, dat in 1722 te "sSJage geveild werd.
Als eene merkwaardigheid wordt uit Ooster-
houL medegedeeld, dat aldaar eene familie woont,
bestaande uit 3 broeders en 4 zustersdie op
den 28slen der vorige maand gezamenlijk 500
jaren telden; geen hunner is ooit gehuwd geweest
cn steeds hebben zij bij elkander gewoond. De
oudste van de zoven is 97 en do jongste 63 jaren.
In het gehucht Gemonde, Noordbrabant, speel
den twee boerenknapen, de een oud 12 en de auder
10 jaren, in het veld, toen zij een vogelnestje
met eijeren vonden. Zij kwamen overeen de
vondst ie verd'eelenmaar het getal was oneven
en nu kregen zij twistwie het overschietende
eitje zou hebben. Ure twist liep zoo hoog dat
de oudste na een oogenblik mei den ander ge
worsteld en hem hevig geslagen le hebben, hem
met zijn klomp zulk een geweldigen slag op het
hoofd toebracht dat de ongelukkige knaap viel om
niet meer op le staan. De jonge moordenaar
sleepte het lijk in eene drooge sloot en bedekte
het met drooge bladeren. Ueeds drie dagen was
de doode gemist, toen men eindelijk zijn lijk vond
en de dader tot bekentenis kwam, die alsnu naar
's Ilerlogeuhosch overgebracht is.
GRAANMARKT te AARDENBURG.
verkoopprijs per m u d d e
DINGSDAG,
17 Juli 1866.
DINGSDAG,
10 Juli 1866.
Laag te
Hoogste
Laagste
Hoogste
Tarwe
f 9.30
f 9,70
f9,00
ƒ9,10
6,10
6,30
6,20
6,30
Wimergerst
6,40
6,50
6,35
6,40
Zomergerst
0,00
0,00
0,00
0,00
Boekwiet
0,00
0,00
0,00
0,00
Haver
0,00
0,00
3,70
3,80
Paardeboonen
0,00
0,00
7,70
7,80
Koolzaad
10,50
11,00
11.00
12,20
OOSTBURG, 48 Juli.
Van Granen was heden zeer weinig aan
gebracht, terwijl daarvoor ook weinig vraag
bestond. Voornamelijk beslond bet geveilde
in Koolzaad, meestal goede drooge qualiteit.
Jarige tarwe f 8,50 a f9,30, nieuwe dito
f 0,00 a f0,00, rogge 6,00 a f 6,40, win-
tergerst f6,00 a f6.30, zomer dito f 6,00
a f 6,10 haver f 3,00 a f 4,00 pnarden-
booncn f7,50 a f 8,00, koolzaad f 10,00 4
f 11,00.
ZOMERDIENST
van 1 April tot 16 October,
Van SLUIS:
Maandag, 's morg. 7 ure.
Dingsdag. 'smorg. 5'/2 ure
eu 's namiddags 2 ure.
lVoeusdag.'snjorg.5y2ure
en 's namiddags 2 ure.
Vrijdag, *s morg. 10 ure.
Zaterdag, 's morg. 7 ure.
Van BRUGGE
Maandag, 's nam. 4 ure.
Dingsdag, 'smorg. 8 ure
eu 's namiddags 5 ure.
Woensdags, 's morg. 7 ure
en'snamiddags 6 y> ure.
Vrijdag, "s nam. 5 ure.
Zaturdag, 's nam. 4 ure.
De Kaartjes worden afgegeven aan het Bureau
te SLUIS en te BKUGGE bij den Heer LURQU1N
aan de Dampoort.
Alle Goederen en Commission moeten een half
uur vóór het vertrek der Boot aan het Kantoor
bezorgd of opgegeven worden.
Voor de menigvuldige blijken van deel
neming, ondervonden bij het voltrekken van
ons huwelijk betuigen wij langs dezen
weg aan al onze geachte medeburgers
onzen innigen en welmeenenden dank.
Smis, J. F. WEMAER
10 Juli, 1866 R. WEMAER—REIJAERT
Voor de vele en hartelijke blijken van
belangstellinghem bij gelegenheid van de
vervulling zijner vijftigjarige betrekking als
Ontvanger der Directe belastingen, in- en
uitgaande Rechten en Accijnzen op den 4
Juli 1860 zoo van binnen als van buiten
zijne woonplaats geschonkenbetuigt de
ondergeteckende bij dezen zijnen welge-
meenden dank.
Aardenbgrg, M. BLONKER.
19 Juli 1866.